Tussen de handige dunschillers, hondenpootschoonmaakborstels, stress-reliefmatjes met speciale drukpunten, zandvrije strandhanddoeken en DNA-tests dook er op mijn Instagram-tijdlijn een advertentie op met de intrigerende woorden WAKING UP. Op de achtergrond een gestileerde, geometrische zon met stralen in verschillende tinten blauw. Het leek een uitnodiging voor een genootschap van uitverkorenen — wedergeboren christenen, Scientology, de Golden Dawn.
Ik ben niet ongevoelig voor zulke oproepen tot ontwaken. Tussen de huidige werkelijkheid, waarin ik enigszins ben geharnast voor beloftes van al te makkelijke routes naar rijkdom en verlichting, en potentiële werkelijkheden waarin ik val voor sekteleiders, piramidespelen en complottheorieën, zit een verschil van wat geboortegeluk en meegesnaaide privileges. Maar mijn harnas is poreus: er is altijd wel een gaatje voor een verleider om doorheen te glippen. Bovendien, wie zich niet zo nu en dan wil laten verleiden door een mogelijke openbaring of short-cut naar een gelukkiger leven, kan net zo goed meteen haar ogen sluiten en sterven.
WAKING UP bleek een meditatie-app te zijn, ontwikkeld door ‘hersenwetenschapper, filosoof en bestsellerauteur’ Sam Harris. Hij had een programma van vijftig geleide meditaties ontwikkeld dat, zo te lezen, de levens van vele gebruikers wezenlijk had veranderd. ‘De meeste meditatie-apps’, las ik in de introducerende tekst, ‘doen meditatie voorkomen als een soort eeuwenoude stressbal, maar het is eerder de Hubble-ruimtetelescoop.’ Dit sprak me aan, en het was ook bedoeld om types zoals ik aan te spreken: mensen die gruwelen van Happinez-achtig gezweef en loos geneuzel over ‘in het moment zijn’, maar wel vatbaar zijn voor geestverruimende toestanden en de mogelijkheid van een levensveranderende ervaring.
En zo begon ik braaf iedere dag te mediteren met Sam Harris. Hij had een extreem prettige stem, kalm maar zonder daar weer een show van te maken. Hij gebruikte niet dat ergerlijke spiritueel-therapeutische jargon, maar sprak vrij feitelijk en droog over ademhaling, aandacht en bewustzijn. Ik was overstag, betaalde voor een heel jaar aan meditaties, raadde Sam aan bij een aantal vrienden. Hij is hersenwetenschapper, zei ik er dan bij, bonafide._
Ik ontdekte dat hij ook podcasts maakte van gesprekken die hij voerde met prominente denkers als Yuval Noah Harari, Michael Pollan en Masha Gessen. Met dezelfde rustige stem als tijdens de meditaties ondervroeg hij ze, niet zelden zonder zijn vragen te laten voorafgaan door een uitgebreide uiteenzetting van zijn eigen visie op het onderwerp, welk onderwerp dan ook. In dergelijke exposés zette hij zich graag af tegen andere denkers die hij vaak persoonlijk kende en aanduidde met alleen hun voornaam. Zijn associaties waren opvallend particulier, en hadden meestal alleen vagelijk van doen met het onderwerp of de expertise van zijn gesprekspartner. Hij liet zijn eigen hang-ups niet los. Bleef maar praten met die onuitstaanbare kalmte van hem. Wie was deze man eigenlijk?
‘Een van de bekendste publieke intellectuelen van Amerika’, lees ik in een profiel van The Guardian. De ‘IDW opperbaas’ volgens de Playboy. ID wat? Het blijkt een afkorting van Intellectual Dark Web, de informele benaming van een nogal bonte verzameling van denkers die zich verzetten tegen wat volgens hen de dominantie is van identiteitspolitiek, politieke correctheid, partijpolitiek en de gevestigde orde in het hoger onderwijs en de nieuwsmedia. Sommigen zijn ‘anti-woke’ links, anderen (uiterst) rechts. Ayaan Hirsi Ali staat erbij, Douglas Murray, Ben Shapiro, Jordan Peterson. Wat ze gemeen hebben is dat ze een afkeer hebben van alles wat je progressief links zou kunnen noemen – en progressief links van hen.
In 2007 publiceerde Harris zijn boek The End of Faith, en prompt maakte de jonge denker deel uit van ‘The Four Horsemen’, tot wie ook Christopher Hitchens, Daniel Dennett en Richard Dawkins behoorden. Ze waren de nieuwe atheïsten die, in de nasleep van de aanslagen van 9/11, vooral de islam fel bekritiseerden.
Het imago van islamofoob kleeft in 2020 nog steeds aan hem, iets wat hij probeert te bestrijden door bijvoorbeeld te stellen dat er een verschil is tussen op televisie een bijbel en een koran te verbranden – het eerste zou controversieel zijn, het tweede levensverwoestend. #MeToo vindt hij, niet verrassend, te ver gaan. Hij verdedigt Louis C.K. door te stellen dat hij geen Harvey Weinstein is. En vindt dat mensen die zijn verkracht niet de beste zijn om over verkrachting te praten.
Ondertussen was ik zo’n beetje verdwenen in het konijnenhol van het internet en aanbeland bij een filmpje waarin Jordan Peterson een publiek van zwijmelende jongens op het hart drukt hun kamers op te ruimen. Zo werkt het dus, dacht ik, je wil jezelf verbeteren, klikt wat door en voor je het weet raak je verdwaald tussen twintig open tabbladen. Ver weg cirkelde de Hubble-ruimtetelescoop rond de aarde, uit het zicht en onbereikbaar.