de vries maakt werk met in hoofdzaak aards of plantaardig materiaal, dat direct aan de natuur ontnomen is en zonder veel omhaal wordt getoond. Voor de presentatie in Venetië doorkruiste hij tien dagen lang de lagune, verzamelde bladeren en takken, stukken glas, wier, afval, maakte foto’s, enzovoort, en stelt dat alles als een serie ‘dagboekbladen’ in het paviljoen ten toon. Hij toont ook een wand vol monochroom gekleurde vellen, vervaardigd door papier in te wrijven met monsters aarde van over de hele planeet. Er liggen drie grote stukken verkoolde boomstronk; centraal in de ruimte ligt het werk 108 pound rosa damascena, een cirkel van rozenknoppen die een weldadige geur verspreiden.

In het begeleidende boek probeert de ervaren kunsthistoricus Jean-Hubert Moulin in een interview greep te krijgen op de vries’ denkbeelden. Dat blijkt onbegonnen werk. de vries is vaag, op het koppige af. Zijn filosofie blijkt een stoofpotje van zen, Thoreau, Vroege vogels, Gassendi en Rien Poortvliet. Hij staat een kunstenaarschap voor dat vooral zintuiglijk en anti-intellectueel is. De ervaring van het lichaam gaat de muizenissen van het intellect verre te boven, de fysieke werkelijkheid van de aarde biedt schoonheid genoeg, daarop hoeft verder geen extra betekenis geprojecteerd te worden. De geur van de rozenknoppen volstaat. Er is in zijn werk geen orde, geen hiërarchie, een steen is een steen is een steen en hoofdletters zijn uit den boze. Het is ‘Zie! Ruik! Hoor! Proef! Voel! – en bewonder!’

Dat ís een visie, maar wel een visie die belegen is, die vol inconsistenties zit en bovenal leidt tot kunstwerken met pijnlijk weinig zeggingskracht. Ik zeg niet dat het Nederlands paviljoen per se óók op de grote trom moet slaan en óók een ‘toekomst’ voor de kunsten moet formuleren. Het kan juist goed zijn te proberen aan dat zwaar ideologisch oormerken van de kunst te ontsnappen. Maar hier heeft men zich glad verkeken. de vries’ presentatie in Schiedam ging misschien nog op in een veilig Nederlands discours op de vierkante decimeter, goed te volgen door de lezers van Grasduinen en Op pad – maar dit is de Biënnale, verdorie: letterlijk één deur verder trekt de hoofdcurator, Okwui Enwezor, alle registers open om de positie van de kunst in de 21ste eeuw ter discussie te stellen. Daarbij valt de vries’ teder herbarium in het niet. Een cirkel bloemen op de grond, verkoolde stronken, ingelijste boomblaadjes, dat is in Venetië al tientallen keren te zien geweest, daar kijkt echt niemand meer van op. Zo’n serie lijstjes met aardekleuren, die kom je tegenwoordig op elke designbeurs tegen.


herman de vries, to be always to be. Biënnale van Venetië, Nederlands paviljoen. venicebiennale.nl


Beeld: (1) herman de vries in het Nederlands paviljoen, 2015 (herman de vries); (2) detail van from the laguna of venice – a journal, 2014 (Judith Jockel)