‘Het onbekende houdt mij overeind’, hoorde ik. Daar was hij weer. Het maakte allang niets meer uit of ik in of uit mijzelf praatte. De ui hield gelijke tred. Een kwade gedachte suggereerde mij dat het erop aankwam de ui eronder te houden. Een goede gedachte daarop volgend weersprak dat. De ui en ik, wellicht bevonden we ons in een dialogue intérieure. Onderbeoefend genre.
Dezelfde vrijheid zou vanaf nu voor ons allebei gelden. Wij mochten zeggen wat we wilden. Dat kon tot een heleboel onzin leiden. Want ik wist veel te vertellen.
Had ik daar mijn signatuur liever niet onder dan gaf ik het woord aan de ui.
Simple as that! Exact op dat moment pikt de nijvere ui, naar later zou blijken, een bijzonder actuele draad op uit zijn verstelmandje.
‘Het verhaal dat zijn eigen kern is. Plaatsvermelding van kop en staart is leuk en heel toepasselijk bij een hond als Cristian. Kan bij anonieme spinnen en genoemde gazpacho manchego eventueel als noot worden toegevoegd, maar in een verhaal is het alleen maar verwarrend. Een goed verhaal gaat door, zelfs lang nadat het op papier afgelopen is. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat een goed verhaal alleen maar kop en staart is. Dat wat bij slechte verhalen het midden wordt genoemd, ontbreekt. Het middelste deel bevindt zich buiten het verhaal om het via een beproefd stijlmiddel als herhaling nog duidelijker te maken. Er wordt gebeten. Ja, er wordt wel gebeten. Maar dan dient de staart uiteraard de kop te bijten. In heel oude verhalen den kop.’