Met zijn vorige ‘graphic poem’ Wild vlees liet de Brusselse dichter/striptekenaar Wide Vercnocke al zien een grote belofte te zijn. De opvolger Narwal ligt thematisch dicht bij het intrigerende, magisch realistische Wild vlees – een vrouw wordt verliefd op een hert – maar is van iets langer adem. De eerste bladzijden van Narwal laten onomstotelijk zien waarom Vercknocke gezien wordt als een dichter, zij het eentje die zich met getekende beelden uitdrukt. Met een paar rake platen zonder tekst zet hij een verontrustend begin neer. Een bovenaanzicht laat een ijsbreker zien die een ijsmassa splijt. Dit verandert in een rits van een jas die open gaat, waarna we een schip zien dat door ijsschotsen vaart, waar een lichaam dobbert. De toon is gezet: dit is geen makkelijk stripboek dat je even als een tussendoortje wegleest. Vercnocke heeft pretenties en die maakt hij allemaal waar.

Daarna maken we kennis met ‘de sjamaan’. Een oude man zit aan tafel een sjekkie te draaien terwijl hij kennis met ons deelt over afzien, loutering, wedergeboorte en zijn hulp die ‘een rituele wegwijzer op het pad naar de verlichting is’. Daarbij kan de narwal helpen, want die is ‘de alwetende spirituele gids’. De narwal is een soort dolfijn met een lange hoorn, die ook wel ‘eenhoorn van de zee’ werd genoemd. Vroeger werden er magische krachten toegedicht aan de hoorn. De laatste vraag die de sjamaan aan de toehoorder (of lezer) stelt is: ‘Als we hiermee doorgaan, moet je meegaan in mijn verhaal. Geen vragen. Wat kies je? Een lijdensweg? Of een wedergeboorte?’ De sjamaan blaakt van zelfvertrouwen en hem volgen zal ons verder brengen. Saillant detail is dat Vercnocke de sjamaan modelleerde naar zijn vader, die urenlang als naaktmodel voor hem poseerde en ook een sjamaan was (naast dichter en leraar Engels).
De hoofdpersoon is een jongeman, die bij een atletiekbaan als materiaalknecht werkt. Vroeger was hij een veelbelovend speerwerper, maar na een blessure is die toekomst voor hem verkeken. Een aantrekkelijke zevenkampster betrapt hem als hij naar haar staat te gluren bij de douches. Ze tilt er niet te zwaar aan en geeft de jongen een kaartje van de sjamaan. Ze komt zelf ook ‘van diep’, maar ‘gelukkig heeft iemand mij toen het licht laten zien’. Wat heeft de jongen te verliezen?
Bij de dichter Vercnocke draait het vooral om de wijze waarop hij het vertelt. De jongeman krijgt na het gesprek met de zevenkampster vreemde visioenen over narwals en speerwerpen. Net als voor zijn blessure gooit hij weer een speer. Daarna staat hij in water vol ijsschotsen en vangt hij de speer op met zijn mond. Als narwal vliegt hij over de atletiekbaan tot de speer/hoorn landt. Hij breekt af en de narwal sterft. De zevenkampster komt hem helpen, maar dan wordt het wat onduidelijk: het lijkt alsof ze zich uitkleedt, maar dan steekt de speerwerper de hoorn in zijn eigen borst. Net als de narwal sterft hij dan.
Vercnocke tekent ambigue scènes die open staan voor verschillende interpretaties. Niet voor niets noemt hij David Lynch als inspiratiebron. Net als bij Lynch (Twin Peaks, Blue Velvet, Lost Highway) bevat het verhaal elementen die net geen geheel vormen. De ongrijpbare, soms magisch-realistische sfeer, waarin eigenlijk alles kan, en de opeenstapeling van (fallische) symboliek maken Vercnocke’s verhalen interessant. Als lezer blijf je naar verband en betekenis zoeken, ook al weet je dat het ‘niet helemaal klopt’.
Net als in Vercnocke’s vorige boek speelt de transformatie van mens en dier een grote rol. In Wild vlees was het een hertenbok die veranderde in een man, nadat een verwarde vrouw in het bos verliefd op hem werd. In Narwal is het een geblesseerde speerwerper die (in visioenen) transformeert tot dolfijn met een speer. Die magische dimensie geven Vercnocke’s verhalen een diepere laag vol symboliek.
De hoofdstukken over de moedeloze speerwerper op zoek naar verlossing worden afgewisseld met monologen van de sjamaan. In zeven korte sessies verkondigt hij stellig allerlei wijsheden die wellicht de speerwerper zouden kunnen helpen, maar hoe dan precies? Aan het einde reist de speerwerper met de sjamaan naar de noordpool om een narwal te zoeken. Ze willen vooral wat van de (magische?) hoorn bemachtigen en schrapen dat van een narwal af (die ze daarna weer vrijlaten).
Vercnocke tekent realistisch, maar zijn personages zijn anatomisch niet helemaal correct, tenzij hij een model gebruikt, zoals bij de sjamaan. De andere personages zijn iets te breed en gespierd en ze staan niet helemaal stabiel. De lijnvoering is soms wat onzeker en wiebelig. Samen met de fletse en ingehouden kleuren geeft dat een sfeer die perfect bij het verhaal past. Narwal is een boek waarin alles klopt; vorm en inhoud vormen een echte eenheid. Het begint al bij het omslag waarin een groep narwals met hun hoorns de letters vormen van de titel. En ook de achterflap is veelzeggend: ‘Splitst de speer de moleculen in de lucht, of duwt hij ze zachtjes opzij?’ Het intrigerende Narwal verscheen al aan het einde van 2016, en is wat mij betreft een van de beste, zo niet het beste stripboek van vorig jaar.