Daarom mochten allerlei belangrijke Saoedi’s na de aanslagen de VS uit vluchten, terwijl het luchtruim voor anderen dicht bleef. En daarom hield de regering van George Bush jr. 28 pagina’s geheim uit het officiële onderzoek van het Amerikaanse Congres naar de aanslagen. Die pagina’s gingen – dat gaf de regering wel toe – over de betrokkenheid van de Saoedische regering bij de aanslagen op haar burgers. Vijftien van de negentien kapers – en natuurlijk hun baas Osama bin Laden – waren immers Saoedi’s.
Wat u waarschijnlijk niet weet, is dat die 28 pagina’s aan de vooravond van de recente, vijftiende verjaring van de aanslagen zijn vrijgegeven door de regering-Obama. Dat was weliswaar op een vrijdagmiddag in de zomervakantie (die oude truc werkt nog altijd), maar belangrijker is dat de 28 pagina’s geen smoking gun bevatten. Ze bleken vol te staan met halfzachte speculaties over mogelijke banden van aanslagplegers met mannen die mogelijk verbonden waren aan de Saoedische inlichtingendiensten of diplomatie. ‘De FBI heeft verschillende berichten van individuen ontvangen die beweren dat al-Bayoumi een Saoedische inlichtingenofficier zou kunnen zijn’ – ik citeer wat willekeurige informatie uit het rapport. Het is allemaal nogal onduidelijk en ingewikkeld. En dus las u er niks over, want de nieuwscyclus draaide weer verder richting nieuw spektakel en clickbait.
Toch zijn die 28 pagina’s instructief op verschillende manieren. Over hoe nieuws werkt, bijvoorbeeld, en de rol daarin van eindeloos tromgeroffel en hapklare nieuwsbrokken. Of over samenzweringstheorieën: hoeveel wantrouwen geheimhouding bij de overheid oproept. De 28 pagina’s vertellen ook veel over de praktijk van terrorisme en terreurbestrijding. De VS staan vanouds bekend als een land dat te veel leunt op elektronische spionage in plaats van ‘menselijke inlichtingen’ en infiltratie. Uit de 28 pagina’s blijkt echter hoe dicht Amerikaanse inlichtingendiensten Saoedische diplomaten, zakenmannen en andere landgenoten op de huid zaten via een netwerk ‘in de moslimgemeenschap’. Je kunt er ook uit opmaken hoe de terroristen van al-Qaeda moeten hebben gewerkt, bijgestaan via een ingewikkelde waaier van individuen afkomstig uit of met connecties in Saoedische religieuze stichtingen, leger, diplomatenkorps of elite.
De regering-Obama concludeerde, net als de regering van Bush jr., dat deze 28 pagina’s ‘geen bewijs leveren dat de Saoedische regering of hooggeplaatste Saoedische individuen al-Qaeda financierden’. Dat klopt. Maar er staan wel heel veel aanwijzingen in van banden tussen al-Qaeda-leden en ‘hooggeplaatste Saoedische individuen’ – wat trouwens al vaak is aangetoond. En de 28 pagina’s leveren ook bewijs voor de grote spanning en het intense wantrouwen tussen deze twee landen achter hun façade van vriendschap, in feite voor de onderliggende vijandschap tussen twee landen die om pragmatische redenen bondgenoten zijn. De 28 pagina’s vertellen daarom ook veel over de voorkant en achterkant van internationale politiek.
En uiteindelijk illustreren de 28 pagina’s ook hoe het terrorisme veranderd is. Ze tonen al-Qaeda als een terreurorganisatie uit de eindfase van internationaal, door staten gesponsord terrorisme. Het terrorisme van de PLO of Carlos de Jakhals, met geheime cellen en schimmige lijntjes die lopen via inlichtingendiensten en attachés, en uitkomen bij een charismatische leider.
De 28 pagina’s zijn daarom werkelijk geschiedenis. Ze onderschrijven wat we al weten, namelijk dat de Saoedische regering niet achter al-Qaeda zat, maar dat al-Qaeda wel degelijk leunde op steun van Saoedische elites. Net zoals ‘hooggeplaatste individuen’ uit Saoedi-Arabië later Islamitische Staat zouden steunen, omdat de staatsideologie en staatsreligie van Saoedi-Arabië en IS elkaar nu eenmaal verontrustend ver overlappen.
De 28 pagina’s zijn vooral geschiedenis omdat het terrorisme van vandaag is toegedreven naar crowdfunding, naar lone wolves en het trainen van eenlingen die hun eigen franchise mogen opzetten. Wie alle nieuws over verijdelde en mislukte aanslagen van de afgelopen weken erbij neemt – New York, Parijs, Sydney, Sleeswijk-Holstein – ziet niet meer het zoeken naar de naald in de hooiberg, en het voorkomen van een mega-aanslag, maar een constante race om micro-aanslagen met macro-effect te voorkomen. Het nieuwe normaal.