New Delhi – Op een zondagmiddag begin april, terwijl het kwik in de hoofdstad van India richting de veertig kruipt, beklimt Arvind Kejriwal een haastig in elkaar gezet podium. In zijn hand heeft hij een apparaat zoals dat in talloze meterkasten te vinden is: een buis aan weerszijden en in het midden een teller die meet hoeveel kuub water erlangs stroomt. Kejriwal blaast in de buis en de meter begint te lopen. En zo betalen inwoners van Delhi te veel voor hun water, wil hij laten zien. De meters zijn zo licht afgesteld dat zelfs een beetje lucht ze al doet draaien. De ongeveer duizend aanwezigen, bijna allemaal getooid met een wit Gandhi-hoedje met daarop de woorden ‘ik ben de aam aadmi’ (‘gewone man’), stemmen er juichend mee in.
De manifestatie is op touw gezet door de Aam Aadmi Party, een nieuwe ster aan India’s politieke firmament. Arvind Kejriwal is de roerganger van deze protestpartij. De 45-jarige Indiër groeide de afgelopen jaren uit van een onbeduidende belastingambtenaar tot een luis in de pels van India’s politieke klasse. Veelzeggend was zijn nominatie door de redactie van Time Magazine als een van de honderd meest invloedrijke personen ter wereld. De enige andere kandidaten uit India waren Bollywood-acteur Aamir Khan en P. Chidambaran, de minister van Financiën.
Ook in de grootste democratie ter wereld geldt de wet dat waar de politiek steken laat vallen het populisme bloeit. Kejriwals Aam Aadmi Party teert op de onvrede van de Indiase middenklasse over corruptie en machtsmisbruik. De partij, die werd geboren uit het grassroots-activisme van de India Against Corruption-beweging, wil een einde maken aan nepotisme en het schuiven met steekpenningen, met name in kringen van politici en ambtenarij. ‘De Aam Aadmi Party wil van de politiek weer een nobele roeping maken’, zo valt in hun manifest te lezen.
Een blik op de beschikbare onderzoeken leert dat de partij niet tegen windmolens vecht. In de jaarlijkse Corruption Perception Index van de ngo Transparancy International staat India op plaats 94 van de 176, waarbij de nummer 1 (Denemarken) geldt als minst corrupt. Volgens de schattingen van sommige economen loopt India jaarlijks vijftig miljard dollar mis als gevolg van corruptie. Op de website ipaidabribe.com, waar ervaringen met corruptie anoniem gemeld worden, hebben tienduizenden gedupeerden hun beklag gedaan.
Bij deze cijfers horen spraakmakende schandalen, vaak aan het licht gebracht door Arvind Kejriwal zelf. In oktober vorig jaar betichtte hij Robert Vadra, de schoonzoon van Sonia Gandhi, van malafide vastgoeddeals. De leider van de grootste oppositiepartij bjp werd ervan beschuldigd dat hij geld voor goede doelen in eigen zak stak. Over Mukesh Ambani, de rijkste man van het land, zegt Kejriwal dat deze zakenmagnaat bergen zwart geld stalt op bankrekeningen in Zwitserland. Het doet niet eens ter zake of de aantijgingen kloppen, en verder dan een algehele ontkenning komt het weerwoord doorgaans niet, maar keer op keer haalt Kejriwal er de voorpagina mee.

Conform de regels van de protestpolitiek is de Aam Aadmi Party ook kwaad op de elite. De duivelse figuur op wie de partij haar woede projecteert, is de neta. Officieel betekent het woord in het Hindi simpelweg ‘leider’, maar in het huidige India is het woord synoniem geworden voor de politicus die zijn macht aanwendt voor persoonlijk gewin. Kejriwals partij buit deze bijbetekenis tot op de bodem uit. Nogmaals het partijmanifest: ‘Vóór de onafhankelijkheid waren de mensen in dit land slaaf van buitenlandse machten. Nu zijn we onderworpen door de neta, die om onze stem vraagt en ons daarna vergeet.’
Toch wil de partij niet als ‘anti-elite’ worden bestempeld. ‘We zijn tegen fout gedrag, tegen onrecht’, zegt Arvind Kejriwal, ‘niet tegen één klasse. Helaas is het zo dat het systeem uitnodigt tot corruptie omdat het straffeloos kan gebeuren. De elite is niet moreel verdorven, maar zit gevangen in een verrot systeem.’
Het gesprek vindt plaats op het partijkantoor, in Ghaziabad, aan de rand van New Delhi, naast een kleine sloppenwijk en een leegstaande shopping mall. Ondanks de verzengende hitte van Delhi’s zomer is het pand verstoken van airconditioning. Het is een staaltje van de daad bij het woord voegen. India kan niet bestuurd worden vanuit kunstmatig gekoelde kantoren, ver bij de gewone man vandaan, vindt Kejriwal.
Na enkele minuten wordt gemeld dat het interview al rijdend moet worden voortgezet. De primus inter pares gaat op ledenbezoek. Terwijl zijn Toyota – zonder airco – met een noodvaart richting Delhi rijdt, geeft Kejriwal gezeten in de passagiersstoel een diagnose van India (‘het is compleet laissez faire, iedereen kan het land naar hartelust plunderen’) en vat hij zijn politieke visie samen: ‘Wij doen niet aan ideologie. Wij zijn gewone mensen die oplossingen willen voor dagelijkse problemen.’
Na een half uurtje houdt de auto stil in een woonwijk in Zuid-Delhi. Kejriwal en zijn team gaan op de thee bij de ouders van een partijvrijwilliger. Hij wordt onthaald als een verloren zoon. De camera’s klikken onophoudelijk en in de kleine woonkamer gonst het van de spanning. Na een kwartiertje kletsen en poseren zet Kejriwal bij wijze van ritueel een Aam Aadmi-hoedje op de kruin van de vader des huizes. De man moet diep bukken. Kejriwal is spichtig en klein van stuk. Na deze kroningsceremonie gaat het gezelschap snel weer richting auto, op naar een volgende gewone man.
Arvind Kejriwal is een product van de klasse die hij een stem geeft. Zijn vader was een ingenieur uit de deelstaat Haryana, Noord-India. Kejriwal doorliep het Indian Institute of Technology, de kweekschool voor het middenmanagement en de ambtenarij. Na een baan bij Tata Steel deed hij het toelatingsexamen voor de civiele diensten en werd belastinginspecteur. Voor de meeste Indiërs is dat een garantie voor een comfortabel leven met een vast salaris. Voor Kejriwal begon daar zijn kruistocht tegen corruptie.
Gezeten aan zijn bureau bij de Indiase belastingdienst leerde hij een harde les: smeergeld was de brandstof waarop zijn afdeling draaide. In het geheim drong hij er bij gedupeerden op aan om een klacht in te dienen tegen zijn corrupte collega’s. Op zijn kantoor hing Kejriwal posters op van een pro-transparantie-ngo waarvan hij zelf de leider was. Na een paar jaar bureaukluiven en in het geniep actievoeren, kwam hij uit de kast. Kejriwal koos voor een carrière als fulltime activist.
Hij werd bekend bij het grote publiek in 2004. Met gebruik van de Indiase wet op de openbaarheid van bestuur (waarvoor hij zelf campagne voerde) kreeg hij de beschikking over documenten waaruit bleek dat de watervoorzieningen van New Delhi geprivatiseerd zouden worden. Uit de stukken was op te maken dat de Wereldbank de facto bepaalde welke partijen de concessie kregen en dat de prijs van water flink zou stijgen, terwijl veel arme huishoudens zouden worden afgesloten van de pijplijn. De onthullingen staken een stokje voor de privatisering.
Enkele jaren geleden kruiste Kejriwals pad dat van Anna Hazare, de Indiase activist die in 2011 internationaal furore maakte als protesterende hongerstaker. Hazare – die streed voor anticorruptiewetten – hield dat jaar meerdere hongerprotesten en bracht korte tijd door in de gevangenis. Met name bij studenten was hij populair, een eerste teken dat de morrende middenklasse steeds vaker van zich laat horen. Wat weinigen wisten, was dat Arvind Kejriwal de architect was van Hazare’s campagnes.
Na zijn onthulling over de watervoorzieningen van Delhi zette Kejriwal zijn zinnen op de zogeheten lokpal-wet. De lokpal, een samentrekking van de Sanskriet-woorden lok (‘mensen’) en pal (‘beschermer’), is wat in Europa een ombudsman wordt genoemd, een onafhankelijke waakhond die de overheid in de gaten houdt en bureaucratische malversaties aan de kaak stelt. Het voorstel voor een lokpal wordt al sinds de jaren zestig besproken in de Indiase politiek, maar het kwam er nooit van. Begin 2010 besloot Kejriwal dat het tijd was om het sluimerende plan nieuw leven in te blazen. Hij zocht contact met Anna Hazare, zich realiserend dat hij een bekende naam nodig had om de lokpal-strijd een gezicht te geven. Het was Kejriwal die bedacht hoe Hazare’s hongerstaking zou verlopen.
Ook deze campagne werd een succes, althans aanvankelijk. Onder druk van een hongerstakende Hazare stelde de Indiase overheid in 2011 een commissie in die de lokpal-wet moest bedenken. Als gevolg van onenigheid over de bevoegdheden van de Indiase ombudsman – mag hij wel of niet de premier controleren, en de hoge magistraten? – zijn de plannen inmiddels weer richting ijskast verbannen. Kejriwal, niet vies van boude beweringen, belooft dat als hij verkozen wordt de lokpal er ‘binnen twee weken’ is.
Tussen Kejriwal en Hazare is de liefde inmiddels wat bekoeld. Hazare vindt dat activisten geen politieke ambities moeten koesteren. Daarbij heeft Kejriwal geen icoon meer nodig. Hij is er zelf een geworden. Overal in Delhi sierde zijn beeltenis de muren en de achterkant van riksja’s, totdat de chief minister van Delhi een verbod uitvaardigde op dit soort riksja-reclame, volgens sommigen een poging om Kejriwal dwars te zitten. Hij voelt zich er maar half gemakkelijk bij, al die aandacht voor zijn persoon. ‘We moeten oppassen dat mijn figuur niet belangrijker wordt dan de beweging’, zei Kejriwal tijdens de autorit.
Een anticorruptiewaakhond is niet de enige worst die Kejriwal zijn potentiële kiezer voorhoudt. De Aam Aadmi-leden zullen afzien van de vele douceurtjes waar politici recht op hebben. Dus geen gereserveerde bungalows op de mooiste plekjes van Delhi en geen auto met rood zwaailicht waar het gewone verkeer voor moet wijken. Tekenend is ook de locatie van het partijkantoor: een rommelige voorstad van New Delhi, terwijl de andere partijen in hartje centrum zitten. Voor Arvind Kejriwal ook geen Nehru-vesten en witte kurta’s, de dracht van neta’s, maar een eenvoudig ruitjeshemd en een onopvallend brilletje.
Maar bovenal belooft Kejriwal dat zijn partij zorgvuldig zal omspringen met de kiezersgunst. Om deze boodschap kracht bij te zetten organiseerde de partij op een zondag halverwege mei een gherao (‘omcirkeling’) bij de woningen van alle zeventig leden van Delhi’s stadsbestuur. ‘Onze volksvertegenwoordigers moeten 24 uur per dag, zeven dagen per week beschikbaar zijn’, vertelde Gauruv Katiyar, een ietwat gezette accountant van halverwege de dertig die de manifestatie in de wijk Kalkaji op poten had gezet. ‘Daarom zijn we nu hier, ondanks de hitte, ondanks de zondag.’ In zijn kielzog volgde een groepje van veertig mannen en vrouwen, gewapend met de Indiase vlag en spandoeken. Ze riepen dat deze generatie politici moest ophoepelen. De aanwezige agenten legden het opstootje met een geamuseerde blik vast op hun mobiele telefoons.
De groep demonstranten vormde in veel opzichten een dwarsdoorsnede van India’s lagere middenklasse. Er waren IT-medewerkers en kantoorbedienden. Het is de doelgroep waar de Aam Aadmi Party het van moet hebben: de klasse die politiek bewust is, makkelijk te organiseren is via e-mail en internet, en voor wie er heel direct iets op het spel staat. Dankzij de economische vooruitgang stapte deze groep de grens over van een minimaal bestaan naar een leven met bescheiden luxe. Nu de groei van het land hapert, dreigt voor hen een terugval. Het gaat hier ook om de klasse die, na de eerste stappen richting economische emancipatie gezet te hebben, tegen de beperkingen van haar land aan loopt. Een volgende stap op de ladder wordt tegengehouden door een cultuur waarin het toespelen van gunsten en werk aan bekenden (of betalenden) niet ongewoon is.
De aam aadmi’s in Kalkaji waren kwaad dat ze niet werden binnengelaten door hun volksvertegenwoordiger, al was dat niet geheel onverwacht. Tot nu toe reageert de gevestigde politiek nauwelijks op de provocaties van Kejriwal en de zijnen. Na een uurtje vlaggen zwaaien en slogans scanderen ging de groep uiteen. Het doel was bereikt. De Aam Aadmi Party had een nieuwe pijl op de boog om de neta mee te beschieten.
Wie zich ophoudt in het gezelschap van de groeiende schare volgers van Arvind Kejriwal (de partij heeft geen precieze cijfers van het ledenaantal, maar telt alleen al in Delhi zeker zeventigduizend actieve vrijwilligers) wordt doorlopend getrakteerd op dit soort ludieke protesten. In de maanden dat ik de Aam Aadmi Party volgde, zag ik partijleden hun elektriciteitsrekeningen in brand steken en zevenhonderdduizend protestbrieven afgeven aan Sheila Dikshit (de chief minister van Delhi). Ook zag ik Arvind Kejriwal twee weken lang vasten uit protest tegen de tarieven voor elektriciteit en water.
Dat hij zich op de nutsvoorzieningen heeft gestort, bewijst dat Kejriwal over een goede radar beschikt. In heel India is water een probleem. Het overgrote deel van de bevolking is aangewezen op de pomp, waarmee vervuild grondwater omhoog wordt gehaald. De elektriciteitsvoorziening is al even onbetrouwbaar. Langdurige periodes van stroomuitval zijn aan de orde van de dag, zeker in de armere stadswijken en op het platteland. Wie het zich kan veroorloven koopt een generator die de airconditioning en ijskast draaiende houdt bij een zoveelste power cut.
In de retoriek van de Aam Aadmi Party zijn water en stroom uitgegroeid tot symbolen voor de tweedeling van India. Een rijke bovenlaag kan zich afzonderen van de dagelijkse problemen door een eigen netwerk van voorzieningen op te zetten. Jan met de pet moet het stellen met slecht water en haperende elektriciteit. En, als de aantijging van Kejriwal klopt, betalen ze daar ook nog eens veel te veel voor.

De eerste vuurdoop voor de partij komt eind dit jaar, als de zeventien miljoen inwoners van Delhi en aanpalende gemeenten naar de stembus gaan voor lokale verkiezingen. De Aam Aadmi Party heeft de kieslijsten inmiddels klaar. Er gelden strikte regels: geen mensen die uit een politieke dynastie stammen, geen overlopers van andere partijen, en ook wie een strafblad heeft kan een kandidaatschap vergeten. In een nauwelijks verholen oorlogsverklaring heeft Kejriwal aangekondigd zich kandidaat te stellen in het district van de huidige chief minister van Delhi.
Of de uitdager ook wint, moet blijken. Kejriwal lijkt het in ieder geval niet aan zelfvertrouwen te ontbreken. Met zijn onophoudelijke gehamer op corruptie heeft hij het politieke debat van een nieuw thema voorzien, althans voor de middenklasse die getooid met Aam Aadmi-hoedjes om veranderingen roept. En dat is een knap staaltje framing.
Velen in India vragen zich af of Arvind Kejriwal ook echt politiek garen zal spinnen bij de furore die hij maakt. Sceptici zijn er genoeg. ‘Roepen dat alle politici dieven zijn, is een smalle agenda om politiek mee te bedrijven’, schreef commentator Rajdeep Sardesai in zijn column in The Hindustan Times.
Volgens een andere opiniemaker, de schrijver Manu Joseph, is Kejriwal beter geschikt als journalist dan als politicus. Zijn talenten liggen bij het onthullen van schandalen en het bespelen van de publieke opinie, aldus Joseph.
Beide kanttekeningen snijden hout. Corruptie houdt de ontwikkeling van India tegen, maar als deze plaag tegen de verwachtingen in bestreden zal zijn, dan herbergt India nog steeds een zesde van de wereldbevolking, is het nog steeds de derde grootste economie ter wereld en grenst het nog steeds aan een instabiele kernwapenmacht (Pakistan) en aan de tweede grootste economie ter wereld (China). Een partij die serieus genomen wil worden, moet ook daarover nadenken. Kejriwal is er laconiek over. ‘We zijn pas net begonnen. Bovendien is corruptie zo’n belangrijk onderwerp, dat vraagt nu al onze aandacht.’
Daarbij is het de vraag of de gewone man buiten de steden ook te porren valt. De Aam Aadmi-protesten spelen zich vooral af in de hoofdstad en worden vooral nauw gevolgd door de hoofdstedelijke media, die met Kejriwal een perfecte aanleiding hebben om uitgebreid over corruptie te berichten. Het is in India een bekend gegeven dat de verkiezingen worden beslist op het platteland, waar zeventig procent van de bevolking woont. Daar hoeven de grote partijen vooralsnog weinig te vrezen van een uitdager die als een wesp om hun hoofd cirkelt.
Maar tegelijk weet iedereen dat wat klein begint, groot kan eindigen. Kejriwal speelt handig met het imago van Mahatma Gandhi als onverzettelijk strijder voor de rechten van het volk. De witte hoedjes, de hongerstakingen, de burgerlijke ongehoorzaamheid, alles is regelrecht afgekeken van de beroemdste Indiër aller tijden. De vraag of Kejriwal dit bewust doet, voor het effectbejag, ontwijkt hij: ‘Gandhi is een inspiratiebron, maar wij kunnen niet tippen aan wat deze grote ziel zelf deed.’
Ook de naam van zijn partij (opgericht op 26 november, de dag dat India ooit zijn grondwet kreeg) is een duidelijke verwijzing naar het verleden. De Aam Aadmi komt sinds jaar en dag voor in de campagnes van de regerende Congrespartij, die mede door Gandhi werd opgericht. Wellicht verklaart deze historische parallel waarom de politieke elite in India twijfelt over hoe ze moet reageren op stokebrand Kejriwal: negeren en hopen dat het over gaat, of te vuur en te zwaard bestrijden.