HET STEDELIJK MUSEUM is vast van plan de Sandbergvleugel af te breken en daarvoor in de plaats een gesloten gebouw neer te zetten. Het heeft daar geen geld voor, maar sloop- en bouwkosten zouden gedekt kunnen worden door een deel van het nieuwe gebouw voor tien jaar aan Audi te verhuren om er auto’s te vertonen.
Audi krijgt een showroom op een schitterende locatie in Amsterdam (de stad die het autoverkeer zo graag wil terugdringen) en kan daarmee over de hele wereld reclame maken. En het Stedelijk is blij, aldus een woordvoerder van het museum, want Audi is een ‘bijzonder genereuze, kwalitatief meedenkende partner’ en zal zich op een ‘nette, verantwoorde manier in het gebouw presenteren’.
In 1954 werd de lichte en doorzichtige nieuwe vleugel geopend, ontworpen door architect Frits Eschauzier en Publieke Werken, volgens ideeën van Sandberg die we kunnen lezen in het programmatische artikel dat hij op 20 december 1952 in De Groene publiceerde (‘Gedachten over een museum van hedendaagse kunst’). Hij pleit daarin voor grote, open ruimtes die met schotten ingedeeld kunnen worden en die zijlicht hebben, grote ramen waardoor het publiek kan zien wat er binnen wordt tentoongesteld. De Sandbergvleugel is een mijlpaal in de twintigste-eeuwse museum architectuur door zijn ongebruikelijke openheid en de flexibele mogelijkheden tot inrichten. Het simpele gebouw trok internationaal alom de aandacht, er werd veel over gepubliceerd en de ideeën die eraan ten grondslag liggen vinden we in allerlei musea terug, tot in het kolossale Centre Pompidou in Parijs.
Sandberg vond dat het museum er niet alleen voor de kunst moest zijn, maar ook en vooral voor het publiek, dat aangetrokken moest worden door een uitnodigende sfeer en een uitgebreid programma van afwisselende, niet te grote tentoonstellingen. Rudi Fuchs is een voorstander van een heel ander museum, rustiger, meer naar binnen gekeerd. Daar is ook veel voor te zeggen. Maar het is natuurlijk geen reden om het werk van zijn voorganger Sandberg teniet te doen.
RUDI FUCHS KENT de betekenis van de Sandbergvleugel heel goed, en de Portugese architect Siza naar we mogen aannemen ook. Het was aanvankelijk dan ook helemaal niet de bedoeling deze vleugel af te breken. Maar toen verrees op het Museumplein het befaamde ‘ezelsoor’ van Andersson, vlak naast de Sandbergvleugel. Tegenover dit bouwsel - inmiddels door het publiek met veel plezier in gebruik genomen - moest een daad worden gesteld, zeiden Siza en Fuchs. Een stevige, dichte doos met bovenlichtzalen zou de plaats moeten innemen van de lichte Sandbergvleugel. Om zijn argumenten kracht bij te zetten deed Fuchs er de afgelopen maanden alles aan om de Sandbergvleugel door kaalslag een desolate aanblik te geven. Zelfs een fraaie boom aan de tuinzijde moest er nog tijdens de tentoonstelling Het transparante Noorden aan geloven.
Rudi Fuchs heeft veel woorden tot zijn beschikking. Hij kan vlot duizend-en-één ideeën spuien en hij charmeert daarmee veel mensen. Hij wil altijd het onderste uit de kan hebben en liefst nog meer. Er moet altijd geld bij. Hij slaagt er met zijn charisma steeds weer in om mensen van zijn wensen te overtuigen. Wanneer de gemeente Amsterdam 35 miljoen ter beschikking stelt voor een uitbreiding van het Stedelijk, wordt dat gebouw niet zo gauw mogelijk neergezet, maar komen er steeds weer nieuwe plannen die meer geld kosten.
De Sandbergvleugel moet worden vervangen en de hele inrichting van het oude gebouw moet ‘op de schop’. In de kelder van de vleugel bevindt zich het depot van de grote meubelverzameling van het Stedelijk. Bij de afbraak- en nieuwbouwplannen is geen rekening gehouden met deze collectie. ‘Zoek maar ruimte ergens in de stad’, kreeg de betreffende conservator te horen toen hij Fuchs op dit probleem wees. Nu staat in de krant dat onder de nieuwe Sizavleugel een kelder komt waar Audi’s neergezet worden die vanaf de straat te zien zullen zijn. ‘Een nieuwe dimensie en een grote stap richting nieuwe eeuw’, noemt een woordvoerder van het museum dat.
De discussie rond ezelsoor, Audi en de afbraak van de Sandbergvleugel heeft de aandacht danig afgeleid van het feit dat ook de hele inrichting van het oude gebouw, inclusief restaurant en prentenkabinet, aan de renovatiewoede van Fuchs en Siza wordt opgeofferd. ‘Uit respect voor Weisman’ (de oorspronkelijke architect van het Stedelijk) moet het oude gebouw ‘zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat worden teruggebracht’, aldus Fuchs. Dit voornemen is vooral ontstaan doordat het Siza zo'n mooie gedachte leek om de begane grond weer zijn oorspronkelijke hoogte te geven. De hoge ruimte van de hal zou dan moeten doorlopen aan weerszijden van de trap. Dat betekent weg met het prentenkabinet, weg ook met het restaurant en bovendien met de openslaande deuren en het terras, want Siza bouwt zó dicht op de achtergevel dat daar geen ruimte meer voor is. In plaats van ons vrolijke restaurant komt er nu een hoge, gesloten, deftige zaal ‘voor ontvangsten’. Ongetwijfeld voor geselecteerde gasten van de hooggewaardeerde sponsors.
HET IETS MEER dan honderd jaar oude Stedelijk van stadsarchitect Weisman is een stilistisch middelmatig, somber gebouw. De grote verdienste van Weisman is dat hij lichtval, ruimtelijke indeling en proporties van musea in andere landen heel goed heeft bekeken. Daaruit trok hij intelligente conclusies, die tot allerlei interessante oplossingen leidden. Het resultaat is een heel bruikbaar gebouw met mooie zalen, goed van verhouding en prachtig van licht.
Toen Sandberg in 1945 directeur van het Stedelijk werd, heeft hij met de architect Frits Eschauzier, die al vóór de oorlog verbouwingen in het museum deed, plannen ontworpen die van de kwaliteiten van Weismans architectuur optimaal gebruik maakten. Sandberg was zelf grafisch ontwerper, met uitgesproken ideeën over museuminrichting. De verbouwingen, die vooral in de jaren vijftig plaatsvonden, zijn dan ook het resultaat van een nauwe samenwerking tussen Eschauzier en Sandberg. Dat ging tot in de kleinste details, zoals de kleur van waterleidingbuizen of de man/vrouw-figuurtjes op de toiletdeuren.
Door deze hechte samenwerking tussen ontwerper/directeur en architect kwam een inrichting tot stand die een grote eenheid vertoonde en die helder, opgewekt en uitnodigend was, net als de affiches en catalogi die Sandberg voor zijn museum ontwierp.
Het klapstuk van de verbouwingen was de grote tuinzaal, die in 1956 vrijkwam en niet werd bestemd voor kunst maar voor de bezoekers door er een restaurant en een leeszaal plus bibliotheek onder te brengen. Het restaurant van het Stedelijk is door de gelukkige vorm die Eschauzier en Sandberg eraan hebben gegeven, door de speciaal ervoor gemaakte wandschildering van Karel Appel en door de lichte, zonnige sfeer de kwintessens van Sandbergs Stedelijk. Hier voel je het beste hoe hij van het museum een plek heeft gemaakt waar je je thuisvoelt en waar je op een volstrekt ongedwongen manier met kunst kennismaakt. Een ideaal dat nog geenszins verouderd is, laat staan achterhaald.
Zoiets te willen vernietigen, omdat Siza zo verrukt is van Weismans architectuur, omdat Fuchs een geheel andere museumopvatting heeft en omdat een deel van de gemeenteraad blijkbaar geen idee heeft van de betekenis van deze plek, is een daad van vandalisme. De vorm die het Stedelijk in Sandbergs tijd heeft gekregen, maakt nog steeds een belangrijk deel uit van de aantrekkingskracht van het museum.
Natuurlijk zijn er ‘de eisen van deze tijd’ waardoor er verbouwd moet worden. Dat is door de jaren heen ook steeds gebeurd, en niet altijd op een gelukkige manier.
Maar voor het aanbrengen van liften, andere toiletten, een betere klimatisering en dergelijke is het echt niet nodig om de hele inrichting op de schop te nemen. Het is onbegrijpelijk dat Siza en Fuchs praten over ‘respect voor Weisman’ en en passant het schitterende werk van Eschauzier en Sandberg van tafel vegen. Zij zouden heel goed in de tuin een prachtig gebouw volgens hun eigen opvattingen neer kunnen zetten en de inrichting van Eschauzier en Sandberg behouden of waar nodig zelfs herstellen.
De afbraak van het stedelijk
Directeur Fuchs heeft grootse plannen met het Amsterdamse Stedelijk Museum. Hij wil afbraak van alles wat het negentiende-eeuwse gebouw zo vrolijk en open maakt. En hij wil een autoshowroom: ‘Een grote stap richting nieuwe eeuw.’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/39
www.groene.nl/1999/39