Arthur Schnitzler (1862-1931) noemt zijn stuk Professor Bernhardi (1912, in Wenen verboden, wereldpremière in Berlijn) een «komedie». Dat is een ironisch understatement. In de Weense Elisabeth kliniek is de directeur, professor Bernhardi, en een substantieel deel van zijn staf joods. Daar is gedoe over, want Oostenrijk is een zeer katholiek en niet bepaald joodvriendelijk land. Een jonge vrouw is stervende aan een bloedvergiftiging. Een pastoor komt «de laatste sacramenten» toedienen. Bernhardi weigert hem de toegang tot het sterfbed: de vrouw weet niet dat haar dood nabij is, zij heeft een mentale opleving, die laatste momenten van geluk wil de ziekenhuisdirecteur haar niet afnemen. Kort daarop sterft ze. De weigering door een jood om een katholieke priester aan een sterfbed toe te laten, leidt tot een politieke rel, er komt een interpellatie in het parlement, het ziekenhuisbestuur treedt af, professor Bernhardi wordt wegens nalatigheid veroordeeld tot twee maanden gevangenis, hij wordt een held, de Oostenrijkse pendant van de Franse jood Dreyfus en dat is iets wat hij beslist niet wil.
Schnitzlers Professor Bernhardi is mogelijk een leerstuk over medische ethiek versus politiek opportunisme, maar bovenal lijkt het een stuk over het sluipend gif van antisemitisme. In Schnitzlers hoogtijdagen als theatraal chroniqueur van het Weense fin de siècle rond 1900 was de burgemeester van de Oostenrijkse hoofdstad, Karl Lueger, een rabiate joden hater. Schnitzler was geen pamflettist, wel een geraffineerde constructeur van vertellingen. Het kan geen toeval zijn dat hij zijn stuk over de ziekenhuisdirecteur Bernhardi een «komedie» noemde: hij zet in Professor Bernhardi vrijwel iedereen genadeloos te kijk, in de titelrol boetseert hij aan een consequente denker (wat saai kan zijn) die op zijn intuïtie vertrouwt en zijn impulsen volgt (wat spannend is). Er wordt in het stuk zeer vaak op hoge toon geargumenteerd. De Roovers (een energieke Vlaamse spelerstroep; acht acteurs spelen zeventien personages) werken die ruzies in de staf van het Elisabethziekenhuis af als onversneden taalslapstick, met (letterlijk, fysiek) over elkaar heen buitelende gladia toren, soms volledig onverstaanbaar. Maar op de juiste momenten wordt dit circus stilgezet. Voor een debat, een uitwisseling van argumenten.
Het moment van de waarheid komt aan het eind van het vierde bedrijf. In die scène biedt de priester, die in het proces tegen Bernhardi als getuige á charge optrad (Mathijs Scheepers), zijn excuses aan. In het openbaar (de rechtszaal) móest hij Bernhardi wel laten vallen om de kerk van zijn God te beschermen. Tussen vier muren, onder vier ogen, erkent hij het gelijk van de arts. Bernhardi (Robby Cleiren) hoont op zijn beurt de priester: «Het was dus God die u de lippen verzegelde? En nu stuurt God u naar mij toe, opdat u onder vier ogen toegeeft wat u voor de rechtbank niet kon uitspreken? Ik moet zeggen: hij maakt het u wel makkelijk, uw God!» Bernhardi benoemt de scheidslijn tussen hem, de jood, en de katholieke priester als een hopeloze afgrond. Aan het eind van deze adembenemende scène schudden de katholieke priester en de joodse arts elkaar de hand. Bernhardi: «Over de afgrond, eerwaarde?» Priester: «Laat ons niet naar beneden kijken even niet!»
Zij niet. Wij wel. Het stuk, de voorstelling, gaat over die afgrond, de diepe kloof tussen schipperen en een poging tot consequent denken en handelen. Aan het eind van het stuk formuleert Bernhardi tegenover een cynische ambtenaar van het ministerie van Cultuur en Onderwijs de keuze voor consequent denken en handelen als volgt: «Ik heb gewoon in een heel specifiek geval gedaan wat ik juist achtte.» De ambtenaar antwoordt: «Dat was uw vergissing. Als je op een ochtend zonder er verder bij na te denken begint het juiste te doen en zo de hele dag niets anders dan het juiste doet, dan zit je beslist nog voor het donker in de cel.» Bernhardi antwoordt: «U had in mijn geval precies hetzelfde gedaan.» De ambtenaar riposteert: «Misschien, professor. Maar dan was ik net zon rund geweest als u.»
Donderslag. Applaus. Ik loop verward de zaal uit. De Roovers hebben een voorstelling gemaakt die tot nadenken dwingt. Ga kijken! Tot medio november in Nederland en Vlaanderen.
Inlichtingen: www.deroovers.be, of telefonisch: 00-32-3-2350490