Londen − ‘Lovingly his praise we sing/ England’s Martyr, England’s king!’ Kort na het middaguur op maandag 30 januari galmen deze woorden in All Saints, een kerk in de Londense binnenstad. In de kerkbanken zitten tweehonderd mensen voor een hoogmis ter nagedachtenis van King Charles I, de koning die precies 374 jaar eerder was onthoofd. Dat was de climax van de Engelse Burgeroorlog tussen de koningsgezinden en de parlementariërs onder leiding van de protestant Oliver Cromwell.

Remember. Dat was het laatste woord van de koning die als absolute monarch alleen verantwoording had willen afleggen aan God. Herinnerd wordt hij zeker door de leden van The Society of King Charles the Martyr, die deze mis elk jaar organiseren. Dat doen ze in een Anglicaanse Allerheiligen-kerk waar de missen katholieker zijn dan die in het Vaticaan. De anglo-katholieken zijn immers traditioneler dan de rooms-katholieken, omdat ze nooit de moderniseringen van de jaren zestig hebben doorgevoerd.

Op de dag waarop de London School of Economics een seculiere stap heeft genomen door christelijke termen voor de semesters te vervangen, wordt Karel I van Engeland, als koning en hoofd van de staatskerk, bewierookt in een tridentijnse mis, aangevuld met Engelse lofliederen. Na de eucharistieviering komen de aanwezigen een voor een richting het altaar om een relikwie te vereren, twee haren die in 1813 bij de opening van Charles’ graftombe uit diens baard waren geplukt.

In zijn preek sprak pater Nicholas Johnson, getooid met een zwarte bonnet, over de kroning van Charles I, tijdens de Maria-Lichtmis van 1626. Hij was gekleed in wit, het wit van de sneeuw die 23 jaar later zou vallen tijdens zijn uitvaart bij Windsor Castle. In mei zal er opnieuw een Charles worden gekroond in Westminster Abbey, Charles III. Het zal naar verluidt een relatief korte kroning worden, waarbij de zalving, het heiligste moment, voor iedereen zichtbaar zal zijn.

Pater Nicholas moet erkennen dat het land in vier eeuwen veranderd is, maar toch geeft hij de hoop niet op dat onze Charles inspiratie zal vinden bij zijn gedoemde voorganger. ‘Laten we hopen dat hij de ceremonie niet te veel zal inkorten’, preekt hij, ‘drie uur is niet al te lang, zeker niet wanneer men bedenkt dat Charles I om tien uur ’s ochtends Westminster Abbey binnenging, en pas om drie uur weer naar buiten kwam.’ De deftige congregatie, jong en oud, knikt instemmend.