Iedereen kent de film maar niemand heeft hem gezien. Dat is ongeveer de kortste samenvatting van het publieke bestaan van Les enfants du paradis (1945) van regisseur Marcel Carné en scriptschrijver Jacques Prévert. De film hoort, samen met The Dresser (1983) van Peter Yates en Le dernier métro (1980) van François Truffaut, tot de drie beste films waarin toneel als metafoor voor het leven tot onderwerp is gekozen.
Les enfants du paradis is de meest romantische van de drie, een liefdesverhaal rondom de mysterieuze vrouw Garance die wordt aanbeden door vier mannen: een mimespeler, een toneelspeler, een crimineel en een graaf. De vertelling speelt zich af in het negentiende-eeuwse Parijse theaterleven rondom het Théâtre des Funambules (‘dansers op het slappe koord’). Dat theater aan de Boulevard du Temple (bijgenaamd de ‘wandelpromenade van de misdaad’) is het gedroomde antwoord op het slaapverwekkende spreektoneel in de binnenstad, want hier - aldus de directeur - ‘leeft het, springt het, beweegt het theater, als in het leven zelf’. De helden zijn de armoedzaaiers van het schellinkje, de engelenbak. Wij zien de ware wereld én de verbeelding op het toneel, dóór de ogen van deze ‘mensenkinderen van het paradijs’. Het Bostheater van Frances Sanders c.s. heeft het scenario van Prévert vertaald en bewerkt voor de grootste speelvloer van Nederland, het Openluchttheater in het Amsterdamse Bos. En ik zal het maar meteen verklappen: de voorstelling is een godswonder.
Stans Lutz heeft een geweldig decor gemaakt waarin je Parijs herkent zonder Eiffeltoren-folklore. Jantine Kraayeveld en Ria de Groote hebben kostuums bedacht waarvoor je ogen tekort komt en waardoor je toch zicht houdt op de ‘mensenlijnen’ in het verhaal. Reier Pos schildert met licht zoals alleen hij (en zijn technici) dat híer kunnen. En Alberto Klein Goldewijk bespeelt een eenmansorkest op een buitenmodel kruiwagen zo waanzinnig mooi, dat je de filmscore van Maurice Thiriet niet zozeer vergeet maar, herklankt, als nieuw hoort.
En dan de toneelspelers, negen zijn het er, het lijkt soms een menigte van drie keer dat getal. Een ensemble van veel, heel veel nieuwe gezichten en talenten (op deze plek), hondsbrutale acteervlerken, die vanaf minuut één de goesting hebben deze monumentale speelvloer te temmen met hun grootse stijl en aanstekelijk plezier van tonen, demonstreren, behagen en schokken. In de film speelt de acteur-mimer Jean-Louis Barrault met zijn leraar Etienne Decroux, de oervader van de mime corporel, in deze voorstelling speelt Jochem Stavenuiter (een van de oprichters van de mimegroep Bambie) met zijn leraar William Dashwood. Samen hebben ze enkele ‘klassieke’ mime-‘nummers’ ingestudeerd, die het kloppend hart van de voorstelling vormen. Die scènes zijn zo liefdevol, zorgvuldig, geestig en ontroerend gemaakt dat het duizendkoppig publiek op de eerste zwoele zomeravond dat ik erbij was muisstil viel. Meral Polat en Sjaan Duinhoven verbeelden scherp twee rivaliserende vrouwen, Mohammed Azaay en Jochum ten Haaf contrasteren niet alleen mooi als minnaars, maar improviseren zich een slag in de rondte in het bedwingen van de regengoden. En artistiek leider Frances Sanders speelt deze keer zelf mee, een aanwinst. Ingejan Ligthart Schenk, in het reguliere leven toneelspeler bij ‘t Barre Land, heeft dit ensemble gloeiend aaneen gesmeed: hij debuteert als Bos-regisseur. En hij doet dat verdomd goed. U heeft nog een kleine maand!
Het Bostheater speelt Les enfants du paradis nog t/m 3 september, van dinsdag t/m zaterdag, aanvang 21.30 uur,www.bostheater.nl