En zo ging Ralph Hamers’ obscene salarissprong uiteindelijk toch niet door. ING liet zich door de samenleving alsnog een geweten schoppen. In de woorden van Jeroen van der Veer: ‘De raad (van commissarissen) heeft de publieke reactie in Nederland onderschat in deze kennelijk gevoelige kwestie.’
Mooi natuurlijk. Maar betekent dit eind goed, al goed? Ik vrees van niet. Dat de raad van commissarissen het überhaupt opportuun achtte om deze bestuurder, van deze bank, op dit moment, deze salarisverhoging te geven is eigenlijk het meest verontrustende aan de hele zaak. Dat is wat het woordje ‘kennelijk’ in bovenstaande zin verraadt.
Iedereen is het erover eens dat ING met dit beloningspakket weinig gevoel heeft getoond voor de maatschappelijke werkelijkheid. Tien jaar na de crisis achtte de bank de tijd rijp om terug te keren naar de beloningsmores van ervoor.
De achterliggende gedachte moet zijn geweest dat het grote publiek de crisis al lang weer vergeten was. Jan met de pet zou vast niet meer weten dat het allemaal begonnen is met te grote banken met te weinig eigen vermogen en te arrogante bankiers die te veel handelden in half begrepen producten waar ze zich te veel voor lieten betalen. En waarom zouden Van der Veer en de zijnen dat ook niet denken? Per slot van rekening hebben bankiers de afgelopen tien jaar hun stinkende best gedaan om de sporen van de roof op klaarlichte dag die de crisis was zo veel mogelijk uit te wissen.
Niet dus! Burgers zijn weliswaar te dom voor een referendum (aldus referendumpartij D66), maar weten donders goed dat het grote bezuinigen pas is begonnen toen banken de schatkist hadden leeggeroofd om hun eigen faillissement af te wenden. Ik merk het bijna wekelijks. Elke keer als ik een lezing geef over de crisis zindert de zaal van nauwverholen woede over de ravage die bankiers hebben aangericht. Het verklaart het grote succes van Joris Luyendijks boek over de Londense City. En van Door de bank genomen, die politieke aanklacht verpakt als vormingstheater van De Verleiders. En verklaart tevens het protest dat vorige week over het beloningspakket van Hamers losbarstte. Jan met de pet is absoluut niet vergeten dat het allemaal begonnen is met bankiers die de gevolgen van hun eigen incompetentie op onschuldige burgers hebben afgewenteld. Zij kijken moeiteloos door het gigantische rookgordijn heen dat de bancaire sector rond de puinhopen van 2008 heeft opgetrokken.
Dat brengt mij bij wat me aan deze affaire het meeste zorgen baart. En wat door de knieval van ING absoluut niet is weggenomen. In een van de beste boeken over de crisis kwam de Britse journaliste Gillian Tett tot de slotsom dat de crisis mede is veroorzaakt door het in zichzelf gekeerde karakter van de financiële sector. Ze gebruikte daar het woord ‘silo’ voor. In arbeidsdelige samenlevingen als de onze hebben sectoren de neiging zich in zichzelf op te sluiten en de toegang ertoe te laten afhangen van het beheersen van een beroepsspecifiek jargon. In de financiële sector bestaat dat uit een mengsel van potjeslatijn, half verteerde mathematica en het van sportmetaforen aan elkaar hangende managerialism dat uit Amerikaanse managementopleidingen is komen overwaaien.
Volgens Tett is dat deels onvermijdelijk – jargon is een soort steno waarmee beroepsgenoten elkaar snel kunnen begrijpen – en deels doelbewust geconstrueerd om pottenkijkers buiten te houden. Het gevolg ervan is echter dat binnen zo’n silo ook eigen normen en waarden ontstaan. De norm wordt niet langer bepaald door de samenleving maar door de silo zelf. En zeker in de financiële sector van voor de crisis waren dat normen die fors afweken van wat buiten de sector gewoon was, met in onze ogen exorbitante beloningspakketten en immorele transacties tot gevolg.
In 2008 stortten de wanden van de financiële silo met donderend geraas ineen. Toen werd zichtbaar dat de keizer zonder kleren ging. Dat wat gewoon was in de sector afweek van wat daar buiten gebruikelijk was. En ging er even een frisse ethische wind door de sector. Even maar. Want als het woordje ‘kennelijk’ in het persbericht van Van der Veer iets illustreert, dan is het dat de bancaire silo weer potdicht zit en dat het normbesef in de sector weer mijlenver uit de pas loopt met dat van de rest van Nederland.
Het is angstaanjagend dat dit een ampele tien jaar na de crisis opnieuw is gebeurd. Zou het iets te maken kunnen hebben met de preoccupatie met identiteit bij media en politiek? Waardoor er simpelweg onvoldoende tijd, middelen en menskracht en ruimte overblijft voor de broodnodige controle op banken?