Zowel in Brussel als in Amsterdam werd geprotesteerd tegen de na veel gesteun en gekreun tot stand gekomen Conseil Supérieur de la Communauté Marocaine à l’Etranger (cscme), de Hoge Raad die de Marokkanen in het Buitenland moet vertegenwoordigen op het Marokkaanse politieke toneel en die koning Mohammed VI zal adviseren. 37 leden zijn benoemd door de koning, dertien plaatsen zijn nog vacant. Deze voorlopige Hoge Raad dient een kiesprocedure te ontwikkelen zodat na vier jaar de volgende lichting gekozen kan worden.

‘Het is totaal niet transparant’, zo luidt de kritiek: ‘alleen vriendjes van de voorzitter, Driss el-Yazami, zijn benoemd, en taken en bevoegdheden van deze Raad zijn volstrekt onduidelijk.’ Brahim Ouchelh, militant links sinds de jaren zestig, nam deel aan de werkgroep die de Hoge Raad voorbereidde. Hij zegt in een interview: ‘Al heel snel waren er meningsverschillen binnen de groep, er waren duistere krachten aan het werk waarop wij geen grip hadden. Wij werden gemanipuleerd.’

Vanuit Nederland zijn vier personen benoemd: Abdou Menebhi, decennialang de militant linkse voorzitter van het Komité Marokkaanse Arbeiders in Nederland. Sinds Mohammed VI is hij salonfähig en heeft hij een eigen organisatie, emcemo, waarmee hij ontwikkelingsprojecten in Marokko wil uitvoeren; de pas afgestudeerde historica Nadia Bouras; Mohamed el-Ouafrassi, werkzaam in de gezondheidszorg en actief in de linkse mensenrechtenorganisatie amdh; en de imam Khemmar el-Bakkali, een gematigd liberale imam, die al sinds de jaren tachtig preekt in de Al Islam-moskee in Den Haag. Hij keert zich tegen de fundamentalistische islam, zeggen mensen die hem kennen.

Nadia Bouras: ‘Ik werd nogal verrast door het telefoontje dat ik benoemd was! Ik had goed contact met El-Yazami. Ik had hem gezegd dat in de Raad zowel mannen als vrouwen, als ook de eerste en de tweede generatie evenwichtig vertegenwoordigd moeten zijn. Het heeft ook vast wel geholpen dat ik bestuurslid ben van emcemo, de organisatie van Abdou Menebhi. Mijn inzet in de Raad is dat ik het prima vind dat de banden tussen Marokkanen in binnen- en buitenland versterkt worden, maar dan wens ik ook als volwaardig burger behandeld te worden in Marokko, en niet als onderdaan zoals nu het geval is.’

Ahlam Gharbaoui uit Tilburg, een pittige zakenvrouw van net dertig met haar eigen tolk- en vertaalbureau, heeft tevergeefs gelobbyd om in de cscme te komen: ‘Ik denk dat ik een onzekere factor was voor de voorzitter van de Hoge Raad, Driss el-Yazami.’ Bedoelt ze dat het vooral vriendjespolitiek is? ‘Nou, dat wil ik niet zo hard stellen, maar het is waar, de criteria op grond waarvan de benoemingen tot stand gekomen zijn, zijn onduidelijk. Eigenlijk vind ik het een gemiste kans dat er niet meer jonge intellectuelen uit Nederland zijn benoemd.’

Volgens Abdelghafour Ahalli, consultant bij de Stichting Meander in Alphen aan de Rijn, is de Hoge Raad zinloos: ‘Het is een doodgeboren kindje. Noch deze Raad, noch de Fondation Hassan II voor migranten kan iets betekenen voor Europese burgers van Marokkaanse herkomst. Het gaat om de mensen die vandaag en morgen burgers in Europa zijn, daarop wil de Marokkaanse koning grip houden, en vooral verzekerd zijn van de valuta die zij overmaken! Ook via de religie wil Marokko de banden met de migranten versterken om zich zo teweer te stellen tegen religieuze invloeden uit het Midden-Oosten. Dat verklaart de benoeming van imam Khemmar el-Bakkali. Het gaat om politieke en economische belangen. Degenen die vanuit Nederland benoemd zijn, hebben geen achterban, zij vertegenwoordigen niemand.’

Paolo De Mas, directeur van het Nederlands Instituut in Rabat, is pragmatisch: ‘De opdracht aan deze Raad is uit te vinden wat er leeft onder de geëmigreerde Marokkanen, én een spreekbuis te zijn. Natuurlijk kunnen de benoemde leden niet tegelijkertijd een representatieve vertegenwoordiging zijn van de drie miljoen geëmigreerde Marokkanen, en natuurlijk vertoont de gang van zaken typisch Marokkaanse trekjes: het gelobby, of je over de juiste contacten beschikt, of je je invloed kunt laten gelden. Het is net als het samenstellen van het Marokkaanse voetbalelftal: er zijn drie miljoen coaches, dus het is niet goed of het deugt niet!’

De fundamentele vraag die ten grondslag ligt aan het gesteggel is uiteraard de vraag of mensen van Marokkaanse herkomst Marokkaan blijven, zoals de Marokkaanse koning en overheid graag zien, of dat zij Nederlander, Belg of Fransman zijn en de Marokkaanse nationaliteit op de koop toe nemen – omdat ze daar nu eenmaal geen afstand van kunnen doen. Kortom: de loyaliteitsvraag dringt zich ook hier op. Paolo De Mas: ‘Inzet van politieke participatie ligt voor veel Marokkanen in Europa in het land waar zij wonen, niet hier in Marokko.’ Abdelghafour Ahalli: ‘Wat een pain in the ass Wilders ook mag zijn in de Nederlandse samenleving, hier heeft hij wel een punt!’

PvdA-Tweede-Kamerlid Khadija Arib, die deelnam aan de werkgroep die de CSCME voorbereidde, was onbereikbaar voor commentaar