En plotseling komt het besef dat we de beschaafde wereld hebben verlaten. De beschaafde wereld ligt precies daar waar de zon uitbundig scheen en de temperaturen hoog opliepen. Bewoners uit de beschaafde wereld zijn slank en gaan goed gekleed. Ze praten zacht en groeten elkaar beleefd. In het openbaar drinken ze met mate en ritsen nooit hun gulp open om tegen muren, auto’s of lantarenpalen te urineren.
Ineens moet ik aan de NRC-column van Beatrijs Ritsema denken die ik op de dag van mijn vertrek las. «Lopend over de Albert Cuyp-markt word ik altijd weer getroffen door de algehele lelijkheid van de mensen om me heen. Slonzigheid, schreeuwerige kleding, karpatenkoppen en heel veel vlezigheid Voor minder openbare lelijkheid moet je naar het Zuiden.»
Ik volgde haar advies op, maar vakanties duren nooit lang. Nu we de Luxemburgse grens naderen, doemt de hel van het noorden weer op. Op de vluchtstrook van de snelweg treuren de alarmknipperlichten van de eerste gestrande auto’s met gele kentekens. Verkeerd uitgerekend. Net een paar liters dure Franse benzine te kort gekomen om de eerste Luxemburgse benzinepomp te halen. Daar kun je minstens veertig gulden op een volle tank besparen.
De files voor het benzinestation veronderstellen dat vanuit het Midden-Oosten een nieuwe olieboycot tegen Nederland is uitgevaardigd. Het wegrestaurant daarentegen is leeg. Je gaat toch niet wat je op je benzine hebt bespaard verkwanselen aan een paar gehaktballen van die Luxem burgse boeren? De parking van het benzinestation is overvol en lijkt op de Albert Cuypmarkt. Veel vlezige karpatenkoppen. De tanden happen in grote hompen, mee ge bracht brood en de koffie komt uit thermoskannen, zodat honger en dorst voor weinig geld gestild kunnen worden. In ieder geval totdat de thuishaven wordt bereikt waar in de diepvries een paar Euro shopper-pizza’s liggen te wachten.
Op die parkeerplaats zullen zich ongetwijfeld tal van die vakantiehooligans bevinden die wekenlang de Middellandse Zeekust onveilig hebben gemaakt. Die hotels in brand hebben gestoken, plaatselijke bevolking lastig hebben gevallen, massale knokpartijen hebben veroorzaakt en schilder achtige oorden met hun lichaamsvocht in open riolen hebben veranderd. Je kunt ze in hun oranje bermudabroeken, zittend op de stoepen, op hun oude boterham zien kauwen. Als ze dan weer opstaan, blijft alleen een bergje afval op de grond achter.
Volgens René Zwaap, vorige week in De Groene, is dit de verloren generatie van het gedigitaliseerde poldermodel. Slachtoffers van de overregulering, die zich in het buitenland als wilde beesten uitleven om aan het vaderlandse korset van ver- en geboden te ontsnappen. Er zit natuurlijk wat in. Zoals vroeger de gidslanders het buitenland met hun overvloedige moralisme plachten te infecteren, bevuilen de vakantiehooligans van nu het leven van de latino’s met hun overlopende frustraties die ze thuis moeten opkroppen. Neder landers zijn immers kampioenen in het exporteren. Maar in casus dagelijks hooliganisme is Oost West Thuis Best. De overheid kan overreguleren wat ze wil, straks is er niemand meer die zich aan welke regels dan ook zal houden. Niets moet de Nederlander in de weg staan om van zijn leven een groot zuipfeest te maken. Geen code en geen regel. De calvinist is op sterven na dood en de oer-Batavier is ontwaakt. Iedere gelegenheid wordt aangegrepen om zijn lichaam te reduceren tot een eenvoudig mechanisme van in- en uitvoer van vocht.
De Volkskrant van afgelopen zaterdag: «Menig bewoner van de Amsterdamse binnenstad klaagt over de horden stadsgenoten en boeren die brallend, zuipend en wildplassend door de stad trekken en een spoor van afval achterlaten.» De mondialisering is gewoon in volle gang: voor de Batavier is het Spaanse Salou een voorstadje van Mokum geworden.