De partijloze Henriette Reker heeft zich ondanks bedreigingen opnieuw gekandideerd voor burgemeester van Keulen © Lukas Schulze / EPA / POOL / ANP

Als de kleine, witte auto van de burgemeester van Keulen een marktplein nadert, draait de burgemeester zich om naar de journalist op de achterbank. ‘Een marktplein’, zegt ze. ‘Dat kan een beetje gevaarlijk worden.’

Of ze dat eng vindt?

‘Nee’, zegt de burgemeester. ‘Ik vind het niet eng. Ik zeg het voor ú. Als u bij mij in de buurt bent, dan kan dat voor ú een beetje gevaarlijk zijn.’

Ze kijkt haar campagneleider aan. ‘Is de politie er al?’ Dan stapt ze uit en loopt op het plein af.

Henriette Reker heeft haar neus en mond bedekt met een mondkapje, maar blijft toch herkenbaar. Het moet door de witte parels komen die aan haar oorlellen bungelen, of door haar geföhnde, roodbruine haren. Ze groet voorbijgangers en knoopt gesprekjes aan, schuift haar mondkapje naar beneden en haar lichaam wat dichter naar haar gesprekspartners toe. Haar campagneleider staat een paar stappen achter haar, met zijn handen in zijn zij, en houdt het plein in de gaten.

Het is een uur of tien ’s ochtends en rustig op de markt. Alleen bij de groentekraam staat een handjevol klanten. Een hoge plataan werpt een schaduw over de helft van het plein.

‘En de politie?’
‘Dat is een goede vraag’, mompelt de campagneleider. Hij kijkt op zijn horloge en dan op zijn telefoon, zet zijn handen weer in zijn zij en zegt: ‘We moeten alert blijven.’

De laatste keer dat Henriette Reker campagne voerde op een markt raakte ze ernstig gewond. Het was 17 oktober 2015, de laatste dag voor de burgemeestersverkiezingen. Reker deed voor het eerst mee en maakte grote kans om te winnen. Ze deelde rozen uit. Ze was nog maar net begonnen toen er een man op haar afkwam. Hij vroeg om een roos en stak daarna een mes in haar hals.

Frank S., een 44-jarige schilder met een uitkering en een neonazi-verleden, had het eigenlijk op bondskanselier Angela Merkel gemunt, omdat hij het niet met haar vluchtelingenbeleid eens was. Dat zou hij tegen de politieagenten zeggen die hem na zijn daad arresteerden. Maar Angela Merkel bleek een ingewikkeld doelwit en daarom had hij genoegen genomen met een politicus uit zijn eigen woonplaats Keulen. Tijdens de rechtszaak gaf hij voor zijn daad de volgende verklaring: ‘Ik wilde dat de volledig onrealistische heerserskaste, die het volk uitmaakt voor rattenstront, gespuis en afval, weer de toorn van het volk zou vrezen.’

Reker herstelde snel en begon twee maanden na de aanslag met haar nieuwe baan als burgemeester, maar het gevaar was daarmee niet geweken. ‘De bedreigingen blijven binnenkomen’, zegt ze op een zaterdagochtend in Keulen. ‘Mijn man Perry vond er vanmorgen nog een in de brievenbus.’

In Duitsland neemt het extremistisch geweld toe. Het Bundeskriminalamt, de Duitse federale recherchedienst, registreerde 22.342 politiek gemotiveerde strafdaden door extreem-rechtse daders in 2019, en 9800 door extreem-linkse daders. Voor beide groepen betrof het een stijging ten opzichte van 2018 en 2017. In februari sloeg minister van Binnenlandse Zaken, Horst Seehofer, alarm. ‘Het dreigingsniveau voor rechts-extremisme, antisemitisme en racisme is in Duitsland zeer hoog’, zei hij. ‘Ik benadruk dat de grootste bedreiging in ons land afkomstig is van het rechts-extremisme.’

Seehofer deed deze uitspraak twee dagen nadat de 43-jarige Tobias R. op een tocht tussen twee shishabars in de stad Hanau negen personen met een migratieachtergrond doodschoot en daarna naar het huis van zijn ouders ging, om eerst zijn moeder en vervolgens zichzelf te vermoorden.

Vier maanden eerder had de 28-jarige Stephan B. in de stad Halle geprobeerd om tijdens de joodse feestdag Jom Kippoer een synagoge binnen te dringen met molotovcocktails, handgranaten en een geweer. Nadat dit was mislukt, schoot hij een voorbijganger en een klant van een kebabzaak dood.

In dit klimaat kunnen regionale politici niet goed hun werk doen, klagen ze. In de plaatsen Arnsdorf, Elmshorn, Tröglitz en Estorf legden de burgemeesters de afgelopen jaren hun ambt neer omdat ze vreesden voor hun veiligheid. In de stad Kamp-Lintfort besloot de burgemeester een wapenvergunning aan te vragen, zodat hij zichzelf zou kunnen verdedigen.

‘Regionale politici zijn bang’, zegt Simone Rafael van de stichting Amadeu Antonio, die zich inzet voor het versterken van het maatschappelijk middenveld in Duitsland. ‘Hun kantoren worden beschoten, hun auto’s worden in brand gestoken en neonazi’s lopen in optochten langs hun huizen. Politici uit de Bondsdag krijgen vaak bescherming, maar regionale politici niet. Ze krijgen soms niet eens betaald. Ze doen hun werk omdat ze zich willen inzetten voor de maatschappij, maar ze kunnen zichzelf niet beschermen.’

Dat de bedreigingen dodelijk kunnen aflopen, bleek een jaar geleden toen de politicus Walter Lübcke op het terras voor zijn huis in Istha, bij Kassel, werd doodgeschoten door een neonazi. Het was de eerste keer sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog dat in Duitsland een politicus werd vermoord door een dader met extreem-rechtse drijfveren.

Burgemeester Henriette Reker ontving een paar dagen na die moord een e-mail waarin werd gedreigd dat zij de volgende zou zijn. Toch kandideert ze zich voor een nieuwe termijn als burgemeester. ‘Ik denk dat je je niet door de bedreigingen moet laten imponeren’, zegt ze. ‘Ik ben daar ook niet toe bereid.’

Het is de eerste dag van de campagne. De 63-jarige Reker is weer in haar elektrische campagne-autootje gestapt en iedereen kan zien dat zij voorbijrijdt, want haar naam staat in babyblauwe blokletters op de zijkant gedrukt, precies onder het raam waardoor ze zelf opzij kijkt, als een onderschrift bij een portret. Een voorbijganger zwaait. Reker zwaait terug. ‘Misschien had ik beter achterin kunnen gaan zitten’, mompelt ze dan.

Reker voelt zich geen politicus. Telkens als ze haar eigen lachende gezicht terugziet op de aanplakbiljetten in de berm, moet ze er even naar wijzen en zegt, een tikkeltje ongemakkelijk: ‘Daar hang ik weer.’ Of: ‘Daar is weer een Reker.’

‘De ­aanslag heeft me doen inzien dat het belangrijk is dat de samenleving geen millimeter verder naar rechts verschuift’

Ze begon haar carrière als juriste en kwam via een baan als wethouder in de regionale politiek terecht, eerst in de stad Gelsenkirchen en daarna in Keulen, haar geboortestad. In Keulen concludeerde ze dat de stad slecht bestuurd werd. De verschillende afdelingen werkten niet genoeg samen, vond ze, en haar collega’s waren bang om fouten te maken. Ze bekeek het stadsbestuur alsof het een grote onderneming was en zag een onderneming die toe was aan een hervorming. Ze kandideerde zich, zonder zich aan te sluiten bij een politieke partij. ‘Wat ik doe is ook eigenlijk geen grote politiek’, zegt Reker. ‘Ik manage een stad.’

Het was 2015, het jaar waarin meer dan een miljoen vluchtelingen en migranten op gammele bootjes richting de Europese kusten voeren en zeker 3700 mensen tijdens die tocht verdronken. Het was het jaar waarin hekken werden opgebouwd langs Europese landsgrenzen en treinen werden stopgezet, waarin groepen Duitsers voor nieuwkomers applaudisseerden en andere groepen wekelijks protesteerden. Het was het jaar waarin Angela Merkel de woorden ‘Wir schaffen das’ uitsprak en 890.000 personen asiel aanvroegen – als wethouder Sociale Zaken en Integratie was Henriette Reker in Keulen verantwoordelijk voor het organiseren van opvangcentra. ‘Ik deed dat niet vanuit politieke overwegingen’, zegt ze daarover. ‘Ik deed gewoon mijn werk.’

2015 was het jaar waarin de grote politiek tot in de allerkleinste Duitse dorpen binnendrong. Het was het jaar waarin Reker alleen bleef leven dankzij een noodoperatie, het jaar waarin ze vijf dagen lang in een kunstmatige coma lag. ‘De aanslag heeft me doen inzien dat het belangrijk is dat we ons blijven inzetten voor het vluchtelingenthema’, zegt Reker. ‘En dat de samenleving geen millimeter verder naar rechts verschuift.’

Ze heeft het op haar aanplakbiljetten laten zetten, als verkiezingsleus. ‘Goed voor Keulen. Geen millimeter naar rechts.’

Niet alleen in Keulen, ook in de andere gemeenten van Noordrijn-Westfalen, qua inwoneraantal de grootste deelstaat van Duitsland, gaan de kiezers op 13 september naar de stembus. De verkiezingen beloven een voorproefje te worden voor de landelijke verkiezingen van volgend jaar. Hoeveel steun krijgt de Christlich Demokratische Union Deutschlands (cdu) van de regionale minister-president Armin Laschet, die Angela Merkel hoopt op te volgen als bondskanselier? En hoe goed doet de rechts-populistische partij Alternative für Deutschland (AfD) het in coronatijden?

In Keulen kwam de AfD na de vorige verkiezingen met drie zetels in de gemeenteraad. ‘We laten ze zo veel mogelijk links liggen’, zegt raadslid Engelbert Rummel. ‘Of rechts liggen, moet ik eigenlijk zeggen. En zij proberen het debat over integratie te beïnvloeden.’

Engelbert Rummel staat te flyeren naast de trappen van een voetgangerstunnel in het noorden van Keulen. Hij is lid van de cdu, die samen met de partij Bündnis 90/Die Grünen de kandidatuur van Henriette Reker ondersteunt. Het is een pragmatische keuze. In de peilingen staan de partijen cdu, Bündnis 90/Die Grünen en spd allemaal ongeveer op 24 procent. ‘Als je een eigen kandidaat hebt, maar geen meerderheid in de gemeenteraad, dan kun je niet veel beginnen’, zegt Rummel.

Als hem wordt gevraagd wat hij van de burgemeester vindt, haalt hij zijn schouders op. ‘Voor de cdu is ze te groen’, zegt hij. ‘Maar voor de groenen is ze te zwart. Als beide partijen mekkeren, dan is het waarschijnlijk toch een aardig geslaagd compromis.’

Henriette Reker maakt als burgemeesterskandidaat volgens de peilingen kans op 61 procent van de stemmen. Haar grootste concurrent, Andreas Kossiski, van de socialistische spd, blijft met 21 procent van de stemmen ver achter haar.

Op campagne. Keulen, 20 juli © Marius Becker / dpa / ANP

Drie agenten komen de hoek om lopen en even later verschijnt ook het campagne-autootje van Henriette Reker. De burgemeester en haar campagneleider lopen via de voetgangerstunnel op de flyerende cdu-leden af. Net als ze op de trap omhoog stappen laat een collega van Rummel een schaar vallen. Vlak voor de voeten van de campagneleider klettert hij neer. De schelle klap klinkt door de hele tunnel en de campagneleider schrikt, net als Henriette Reker, die een paar tellen lang verstijfd blijft staan. Dan herpakt ze zich.

‘Meneer Rummel’, roept ze naar boven. ‘Gooit u een schaar naar me?’

Op de stoep klinkt gelach.

De campagneleider van Reker staat nog altijd onder aan de trap en schudt zijn hoofd. Hij lacht niet.

De 28-jarige Frederik Schorn werkte vijf jaar geleden ook al voor Reker. Hij was er niet bij toen ze werd aangevallen, maar kan zich nog goed herinneren wat Frank S. in de rechtbank zei. ‘Hij vertelde dat hij lang had gezocht en uiteindelijk op de website van mevrouw Reker had gezien waar ze die dag zou zijn’, zegt Schorn. ‘Dat was een bericht dat ik had geplaatst. Ik had het al een poos laten liggen en dacht: dit is het allerlaatste weekend, ik kondig het nog een keer aan. Dat is een fout die we nu niet meer maken. We kondigen het niet meer aan als ze ergens naartoe gaat. We zijn echt voorzichtiger geworden.’

F rederik Schorn zal het grootste gedeelte van de campagnedag luisterend achter het stuur zitten, maar zodra de bedreigingen van zijn werkgever ter sprake komen, neemt hij het woord van haar over. ‘Bij mij komen ze binnen’, zegt hij. ‘Via sociale media of de mail. Ik moet eerlijk zeggen dat je er op een gegeven moment aan gaat wennen.’

De journalist op de achterbank vraagt wat er in die bedreigingen staat. Schorn kapt het gesprek af. ‘Dat vertel ik later wel.’

Henriette Reker leest haar bedreigingen zelden en volgens Schorn is dat maar goed ook. ‘Het zijn er zo veel’, zegt hij later, wanneer zijn werkgever niet in de buurt is. ‘Als je dat elke dag moet lezen, is dat echt heel zwaar.’

Er komen verschillende soorten bedreigingen binnen, legt hij uit. Heftige bedreigingen, met zinnen als: ‘Het wordt tijd dat u meneer Lübcke gedag zegt in de hel’, of brieven met hakenkruizen, of gedetailleerde beschrijvingen van hoe ze in stukken zal worden gereten. ‘Zulke berichten komen ongeveer een keer per maand’, zegt Schorn. ‘We lezen ze en dragen ze dan over aan de politie. Die nemen het vaak niet heel serieus. Ze zeggen dat het normaal is. Dat dit iets is wat je als politicus over je heen krijgt.’

Er stapt een man binnen met een jas over zijn schouder en warrig haar. Hij praat over Apple en wil ‘Mevrouw Keulen’ spreken

Minder heftige berichten zijn er ook. Die komen bijna dagelijks. Ze worden op sociale media geplaatst door gebruikers die zich verschuilen achter nepprofielen met namen waarin neonazicodes zijn verwerkt. Vaak betreuren ze dat Reker de aanslag uit 2015 overleefde, vertelt Schorn, of komen ze terug op een opmerking die Reker tijdens haar derde week als burgemeester maakte.

Het was 5 januari 2016, op oudejaarsavond waren 661 vrouwen aangerand en bestolen op het Domplein van Keulen door daders die bijna allemaal afkomstig waren uit Noord-Afrikaanse landen. Deze gebeurtenis zou het vluchtelingendebat in Duitsland veranderen en Reker, die een persconferentie over nieuwe veiligheidsmaatregelen had gehouden, zou een golf van kritiek over zich heen krijgen nadat ze aan het einde van die persconferentie een aantal adviezen aan vrouwen gaf, zoals het houden van ‘een armlengte afstand’ van onbekenden.

‘Die opmerking heeft de haat versterkt’, zegt Schorn. ‘Maar daarvoor was er ook al veel haat, omdat ze zich heeft ingezet voor vluchtelingen. Mevrouw Reker is in Duitsland een haatfiguur.’

‘Om te begrijpen wat er aan de hand is, moeten we terug naar 2015’, zegt Simone Rafael, van de stichting Amadeu Antonio. ‘Toen de vluchtelingen naar Duitsland kwamen werd de rechtse beweging in het hele land actief en dat veranderde iets. Mensen die zich buitenstaanders voelden in hun eigen land kwamen samen en leerden van elkaar. Ze leerden dat ze, als ze één groep haatten, ook andere groepen konden haten. En ze leerden het verhaal dat het de schuld was van de politici. Dat de migranten kwamen. Of dat moslims hun eigen religie mochten hebben. Het heeft altijd te maken met het onderwerp migranten.’

Socioloog Holger Marcks ziet nog een verandering. ‘Extreem-rechts werd door de traditionele massamedia altijd buitengesloten’, zegt hij. ‘Ze hadden hun eigen uitgeverijen en kranten, maar konden nauwelijks een massapubliek bereiken. Door de sociale media hebben ze een nieuwe manier gevonden om dat wel te doen.’

Marcks werkt voor het Institut für Friedensforschung und Sicherheitspolitik van de universiteit van Hamburg. Hij doet onderzoek naar de radicaliseringsprocessen van extreem-rechts op het internet, waar bronnen makkelijk verborgen kunnen worden en berichten geliket en gedeeld, zonder dat iedereen doorheeft waar ze vandaan komen.

Het belangrijkste verhaal dat extreem-rechts op sociale media probeert te verspreiden draait om de ‘Volkstod’, legt Marcks uit, het idee dat de autochtone bevolking van Duitsland door migranten zou worden vervangen. Vaak combineren ze dat verhaal met verhalen over migrantengeweld dat het leven van Duitsers bedreigt. Hun verhalen zijn niet alleen door de komst van sociale media populairder geworden, maar ook door de AfD, vertelt Marcks. ‘Als je een situatie schetst waarin het volk existentieel wordt bedreigd, dan hoef je niet eens op te roepen tot het gebruik van geweld. Je kunt mensen zelf die conclusie laten trekken. Dat is ook wat de AfD doet. De partij roept niet op tot geweld. Ze zorgen ervoor dat deze verhalen aan populariteit winnen, dat mensen gaan geloven dat de gemeenschap moet worden gered.’

En die nieuwe populariteit heeft ook invloed op de mensen die deze verhalen verspreiden, zegt Marcks. ‘Neonazi’s zien dat hun wereldbeeld populairder begint te worden en ze voelen zich daardoor aangemoedigd om tot actie over te gaan. Ze hebben het idee dat ze namens het volk handelen.’

Hij vervolgt: ‘Iedereen die het openlijk oneens is met extreem-rechts, krijgt met bedreigingen te maken.’ Toch wil hij ook een nuancering aanbrengen. ‘Duitsland staat niet aan de rand van de afgrond. We hebben nog geen punt bereikt waarop het democratische systeem wordt ontregeld en als je Duitsland met andere landen vergelijkt, dan zie je een stabiel land. Een extreem-rechtse partij als AfD heeft wel wat succes gehad, maar veel minder dan vergelijkbare partijen in landen als Frankrijk of Italië. We hebben het dus eigenlijk over een luide minderheid. Toch is dat een minderheid die nu al verantwoordelijk is voor een toename in geweld en die voor bepaalde groepen, zoals vluchtelingen, migranten, journalisten en politici, echt een bedreiging vormt. En het is ook een minderheid die het democratische debat op de lange termijn zou kunnen vergiftigen.’

Terug naar Henriette Reker. Haar telefoon gaat. Ze luistert zwijgend naar de persoon aan de andere kant van de lijn en zegt dan: ‘Dank u. Tot later.’ Ze hangt op. ‘Er is een bedreiging binnengekomen bij de ggd’, zegt ze. ‘Waar we het testcentrum voor corona hebben. Dat geloof je toch niet?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Zo gaat het telkens weer. Elke dag.’

‘Er vindt een verruwing plaats in de samenleving’, zegt Reker later. ‘En men heeft het veel te lang niet waargenomen.’ Ze is weer in de auto gaan zitten en vertelt over de gesprekken die ze met haar burgers probeert te voeren. ‘We moeten met iedereen in gesprek blijven’, zegt ze. ‘Ook met de mensen die heel rechts stemmen. Als je die mensen niet spreekt, dan blijven ze AfD stemmen. Dan hebben ze het gevoel dat er met hen geen rekening wordt gehouden, dat ze in de steek zijn gelaten. Het zijn geen makkelijke gesprekken om te voeren. Ze zijn vaak conflictrijk. Maar ik hoop dat ze bij de burger een gevoel van acceptatie teweegbrengen.’

Reker vertelt ook over haar moeder, die werd geboren in Silezië, een voormalig Duitse regio die tegenwoordig bij Polen hoort. Toen de Tweede Wereldoorlog ten einde liep en het Rode Leger naderde, vluchtte ze met haar familie naar het westen. ‘Ze kwamen in een volledig verwoest Keulen aan en woonden in een enkele kamer, met alleen drie muren en zonder plafond’, zegt ze. ‘De oorlog was voorbij en de Keulenaren moesten eraan wennen dat ze het weinige dat ze bezaten moesten delen met de vluchtelingen. Dat was niet makkelijk. Toen de vluchtelingencrisis losbarstte, heeft mijn moeder me er telkens weer aan herinnerd hoe zwaar het is om je vaderland te moeten verlaten. Ze zei dat alle ouders die dat met hun kinderen doen, het alleen doen omdat ze op een beter leven voor die kinderen hopen. Waarom zou een mens anders in zo’n rubberbootje gaan zitten, zichzelf zo in gevaar brengen? Dan moet het wel erg zijn. En dat is het ook.’

Het witte campagne-autootje rijdt het centrum van Keulen binnen, waar de rest van het campagneteam werkt in een kantoor in een voormalig winkelpand, niet ver van de Dom. Als Reker aanwezig is, schuiven haar werknemers tussen de klinken van de glazen winkeldeuren een houten latje, zodat niemand naar binnen kan.

Als Reker even is weggegaan voor een boodschap en het latje niet tussen de deurklinken ligt, komt er een man binnenstappen met een dikke jas over zijn schouder en warrig, grijs haar. Hij haalt een stapel papieren tevoorschijn, praat over Steve Jobs en Apple en wil ‘Mevrouw Keulen’ spreken. De enige medewerker die op dat moment aanwezig is, de 29-jarige Christian Stunz, is onmiddellijk opgesprongen en in de deuropening gaan staan. Hij weigert het telefoonnummer van de burgemeester te geven en stelt een e-mailadres voor. De man blijft binnen staan treuzelen en beledigen (‘U bent te dom voor deze wereld’). Als het gesprek zo’n tien minuten verder is komt Henriette Reker aanlopen met een paar pas gekochte schoenen in een tas. Ze draagt een lichtblauw mondkapje over de helft van haar gezicht en loopt zonder iets te zeggen tussen de twee mannen door, tot achter in het pand, en houdt zich stil. Pas wanneer de man is vertrokken en het latje weer tussen de klinken ligt, begint ze weer te praten.

In campagnetijd loopt de spanning op, legt Christian Stunz een paar uur later uit. ‘Eigenlijk zou het beter zijn als ze tot het einde van de campagne niet in haar eentje op pad gaat’, zegt hij. ‘Ook niet om schoenen te kopen.’

Stunz staat samen met een collega op het dak van het sportmuseum van Keulen, waar Reker een filmpje opneemt voor de campagne. Hij vindt het moeilijk om in te schatten wanneer er gevaar dreigt en wanneer niet, vertelt hij. ‘Net met dat type ook, we hadden hem al vaker gezien, maar het blijft toch onzeker. Er hoeft maar één iemand te zijn die iets wil proberen.’

Het museum is al dicht, er zijn geen onbekenden in de buurt. Ook vanwege het coronavirus ziet de campagne er dit jaar anders uit. Alle grote bijeenkomsten zijn geschrapt. ‘Uit veiligheidsoverwegingen is dat ook maar beter’, zegt Stunz. ‘Al zou het natuurlijk niet zo moeten zijn.’

Henriette Reker is klaar met de opnames. Ze loopt op haar medewerkers af en wijst naar het reuzenrad dat voor het museum staat. ‘Zullen we erin?’

‘Ik ga niet’, zegt Christian Stunz.
‘We gaan met z’n allen’, zegt Reker. ‘Of we gaan niet.’

Een paar minuten later bungelt Henriette Reker met haar medewerkers in een wit bakje. Langzaam draaien ze omhoog, in de verte verschijnen de contouren van bergen, beneden glinstert de Rijn. Reker houdt zich met een hand vast aan de paal in het midden van het bakje en zucht. ‘Wat is dit toch een geweldige stad.’ Het bakje draait naar beneden en dan weer omhoog en als ze allemaal weer met twee voeten op de grond staan, bekent Stunz dat hij last heeft van hoogtevrees.

‘Ik was ook een beetje bang’, zegt de burgemeester van Keulen. ‘Maar na het eerste rondje ging het beter. Het went.’