
Hij loopt met twee hondjes langs de Buitenop, de straat die de oude Christoffelkathedraal verbindt met de nieuwbouwrestaurants en megabioscoop van het Roermondse Kazernevoorterrein. Voor de vvd van premier Rutte heeft hij geen goed woord over. ‘Nederland gaat naar de klote met al die bezuinigingen’, vindt de zestigjarige. Hoe anders denkt hij over voormalig vvd-wethouder Jos van Rey.
Rond de Buitenop rijzen de kantoren en woontorens op die onder Van Rey zijn gebouwd. Je ziet ze liggen als je over de Maasbrug de stad binnenkomt, als visitekaartje van het nieuwe Roermond. Een moderne, trotse stad, een economische spil. De toren van de Sint-Christoffelkathedraal in het oude centrum is een van de weinige gebouwen in de buurt zonder het stempel ‘Van Rey’.
‘Voor het tijdperk-Van Rey was er overal leegstand. Nu ruikt de stad naar beton, naar bedrijvigheid’, zegt de man met de hondjes. Dat Van Rey in opspraak is vanwege zijn banden met projectontwikkelaar Piet van P. kan hem niets schelen: ‘Ach, waarom zou die man steekpenningen aannemen? Hij had toch geld zat. En laat ze rustig samen op vakantie gaan, het zijn toch vrienden?’
Overal in Roermond wordt Van Rey geprezen, ondanks de verdenkingen van het Openbaar Ministerie. Van Rey zou bij een aantal projecten beslissingen hebben doorgedrukt die in het voordeel uitvielen voor Van P. Ondertussen verbleef hij regelmatig in Van P.’s vakantievilla in Zuid-Frankrijk. Daarnaast wordt hij verdacht van het lekken uit een vertrouwelijke sollicitatiecommissie aan zijn partijgenoot Ricardo Offermans, die kandidaat-burgemeester was.
Maar voor zijn grote schare fans zit de ‘onderkoning van Roermond’ nog op zijn troon. In maart doet hij met een eigen lijst mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Volgens een peiling in opdracht van regionale krant De Limburger zou zijn partij een vijfde van de stemmen krijgen, en daarmee in één klap de grootste worden.
Of Van Rey schuldig is, is onduidelijk. Er ligt nog geen officiële aanklacht, en de zaak is nog niet voor de rechter gekomen. Maar toch: voor veel politici zou alleen de verdenking al genoeg zijn voor een roemloos einde van hun carrière. De aanhoudende populariteit van Van Rey leidt tot verbazing, vooral boven de rivieren. Hoe kan het dat inwoners zo’n groot belang hechten aan een politicus? Hoe komt het dat de smetten op zijn blazoen hem niet lijken te deren?

Toch is de Roermondse ex-wethouder geen uitzondering. De hoofdpersonen in andere lokale affaires van dit afgelopen jaar vertonen grote gelijkenis met Van Rey. Ook daar gaat het om eigengereide doeners met een enorme machtsbasis onder de bevolking. Om volkstribunen die niet kapot kunnen bij de inwoners.
Op 3 november 2009 zit burgemeester Gerard Daandels van Deurne nog om half drie ’s nachts achter de computer. Hij maakt zich zorgen over een bedrijventerrein aan de rand van Deurne, waarvan de komst geblokkeerd dreigt te worden door het bezwaar van een boer uit de omgeving. Daandels schrijft de bezwaarmaker een mail, en biedt hem ‘2,5 ton euro binnen 24 uur op de bank’. ‘Je begrijpt dat deze mail vertrouwelijk is en noch bij mijn medebestuurders/ambtenaren in Deurne noch bij die van Helmond bekend is en/of mag worden. Ik vertrouw daar op!!! Het is ook mijn privé mailadres.’
Het is vreemd dat Daandels zo geheimzinnig doet, want deals met bezwaarmakers komen vaker voor. Het geld dat hij aanbiedt is niet eens van de gemeente, maar van de oude en nieuwe eigenaar van de grond. Maar juist door de vreemde toonzetting van zijn e-mail raakte Daandels vier jaar later in diskrediet.
Daandels was al dertien jaar burgemeester toen hij in 2000 naar Deurne kwam. Daar zorgde hij voor een vernieuwd dorpshart, betere sportvoorzieningen en culturele centra in de verschillende dorpskernen. Van de wethouders kreeg Daandels nauwelijks weerwerk. Ze konden niet tegen hem op, zo erkennen ze later. ‘Hij was geliefd in het dorp, slim, ervaren. Maar hij kon ook dominant zijn, solistisch en koppig’, zei wethouder Jasper Ragetlie in het Eindhovens Dagblad. Op het hoogtepunt van zijn macht had Daandels grondpolitiek én financiën in zijn portefeuille. Daandels neemt afscheid in 2010, en daarna moet de gemeente twintig miljoen aan verliezen inboeken op het grondbeleid. Bureau Hordijk Hordijk doet onderzoek. Daarbij komt – naast de e-mail – een vreemde grondtransactie aan het licht. De gemeente lijkt er miljoenen bij in te schieten, terwijl een ondernemer profiteert. Er zijn geen aanwijzingen dat Daandels niet te goeder trouw handelde. Maar volgens Hordijk Hordijk werkte de burgemeester wel veel te solistisch, en liet hij zich nauwelijks beïnvloeden door ambtenaren of de gemeenteraad.
Natuurlijk is iedere affaire een andere. Maar wie de lokale schandalen dit jaar heeft gevolgd, vallen ook de overeenkomsten tussen de hoofdrolspelers op. Ze presenteren zich als mannen van het volk. Ze hebben veel vrienden, kennen iedereen. Ze zijn joviaal, sociaal, kunnen goed luisteren. Maar ze zijn ook eigenwijs, en kunnen slecht omgaan met kritiek. Ze houden van aanpakken, dingen voor elkaar krijgen. Het zijn macho’s. Bureaucratie en regeltjes zijn hen een gruwel. En als ze meedoen met de verkiezingen is er al jaren niemand in hun gemeente die zo veel voorkeurstemmen krijgt als zij.
Op 8 februari 2013 doet wethouder Jo Dejong in het Limburgse Meerssen een domme zet. Het is het begin van een nare affaire, die het dorp nog altijd in zijn greep houdt. De kwestie is een heel andere dan de zaken Daandels en Van Rey. Maar Dejongs karakter en zijn positie in de gemeente zijn vergelijkbaar. Ook Dejong staat bekend als ‘onderkoning’ van zijn gemeente. Net als Van Rey is Dejong te benaderen door iedere burger die iets op zijn lever heeft: een los liggende stoeptegel, een bouwvergunning die verleend moet worden. Hij houdt spreekuur. Eerst als wethouder van het cda, maar hij verliest die baan na een conflict met coalitiepartner vvd. In 2010 keert hij terug met een eigen lijst: zijn Partij Jo Dejong wordt meteen de grootste van Meerssen. Geen politicus krijgt zo veel stemmen als de oppermachtige Dejong.
Die avond in februari van dit jaar vieren ambtenaren van de gemeente samen carnaval in het gemeentelijke stamcafé aan de markt. Een vrouwelijke ambtenaar staat met zeven anderen aan een stamtafel. Dejong stapt op haar af, en zoent haar bij verrassing frontaal op de mond. Dat is althans de lezing van twee van de andere ambtenaren, later in een rapport. Volgens de vrouw heeft Dejong geprobeerd haar te tongzoenen. Dejong zelf kan zich het incident later niet meer precies herinneren. Hij had een slok op die avond. Mensen om hem heen zeggen dat Dejong nou eenmaal fysiek is ingesteld, zonder dat hij daar iets mee bedoelt.
Dejong neemt onder druk van het college ontslag. De voltallige gemeentepolitiek neemt in ferme bewoordingen afstand van hem. Voor Dejong is dat de druppel die de emmer doet overlopen. In zijn huis in het gehucht Waterval maakt hij een einde aan zijn leven. Zijn dood leidt tot grote volkswoede, die zich richt op vrijwel alle lokale politici.
Van Rey, Dejong en Daandels: alle drie immens populair, en alle drie verwierven ze een bijna onaantastbare positie in hun Zuid-Nederlandse gemeente. Maar ook raakten ze alle drie door hun gedrag in opspraak. Noem hen lokale helden, of bestuurlijke mannetjesputters.
Tussen alle ‘grijze muizen’ in de gemeentepolitiek valt iemand met karakter al snel op, zegt Arno Korsten, emeritus hoogleraar bestuurskunde aan de Open Universiteit en Universiteit Maastricht. ‘Eerst worden ze misschien wethouder van Sport, of van Cultuur of Welzijn. Maar als hun machtsbasis groeit, komen ze op belangrijke posten als Economie of Financiën terecht. Dan moet je nog wat realiseren. Succes heeft vele vaders, maar in het geval van Van Rey werden successen aan hem toegeschreven. Omdat hij gedreven is, heldere doelen stelt en die kenbaar maakt.’
Maar er is meer. Superwethouders of -burgemeesters smeden warme banden met hun inwoners door voor ombudsman te spelen, dingen te regelen voor burgers en ondernemers. Dat dat ‘regelen’ te ver kan gaan, bewees de gevallen cda-wethouder Harrie Verkampen van het Brabantse Gemert. In een brief probeerde hij een champignonkwekerij aan subsidie te helpen. Hij meldde dat er al een bouwvergunning was verleend, terwijl dat niet zo was. Begin dit jaar legde de rechter hem een werkstraf van 120 uur op voor valsheid in geschrifte.
Terecht of niet, vooral Limburg is berucht om zijn informele circuits. ‘Een burgemeester van een Limburgs dorpje zei ooit tegen me: “Als ze in Limburg zeggen dat ze het ‘even regelen’, heeft het meestal weinig met regels te maken”’, vertelt Marcel Boogers, hoogleraar innovatie en regionaal bestuur aan de Universiteit Twente. ‘Cliëntelisme? In het zuiden noemen we het dienstbetoon, dat klinkt meteen anders’, zegt Boogers in zijn huiskamer in het Brabantse Rosmalen. ‘Het is natuurlijk goed als een individuele bestuurder toegankelijk en servicegericht is. Maar je hebt altijd de formele en de informele kanalen. Als het druk is in de informele kanalen bestaat het gevaar dat er minder door de formele kanalen gaat. En dan is de vraag: wie heeft er toegang tot de wethouder? Werkelijk iedereen? Voor bijvoorbeeld mensen die oorspronkelijk van buiten de gemeente komen, is het vaak een stuk moeilijker.’ De gelukkigen die wél profiteren van het ingrijpen van de wethouder worden een levend reclamebord.
Vooral in Limburg en Noord-Brabant waren er altijd al dit type warme contacten tussen kiezers en gekozenen, zegt Boogers. ‘In de tijd van de verzuiling bestonden in de rest van het land sterke banden van burgers met bepaalde partijen. Maar in het zuiden was iedereen katholiek, dus iedereen stemde kvp. Daarom werden personen belangrijk. Je stemde op iemand uit het dorp, iemand die iets voor jou had betekend. Verkiezingen zijn in het zuiden traditioneel sterker persoonsgebonden. Daarom ontstonden daar ook als eerste allerlei lokale partijen, gekoppeld aan sterke leiders.’
Ook de regionale pers speelt een rol bij de opbouw van het machtsbastion. Of eigenlijk: ze speelt haar rol niet, stelt Boogers: ‘Ze pakt populaire bestuurders niet te hard aan, want dan haal je je de toorn van het volk op de hals. Ik heb wel eens van een hoofdredacteur gehoord dat het redactionele beleid voor een groot deel berust op ingezonden brieven.’

Is een lokaal politicus eenmaal populair, dan maakt zijn partij daar dankbaar gebruik van. Zo kan een ware persoonscultus ontstaan. Boogers noemt pvda’er Jan Hamming, burgemeester van Heusden, en tot vorig jaar wethouder in Tilburg. ‘Hamming was niet iemand waar je kon aankloppen als je een rollator nodig had, of die mensen matste. Maar als er ergens een activiteit was, dan was hij erbij – dan hielp hij met schoonmaken. Hij was aan het begin van zijn derde periode enorm populair, terwijl het met de pvda landelijk minder ging. De Tilburgse pvda werd omgedoopt tot “lijst Hamming”. “Stem Jan Hamming”, stond er groot op de poster, met ergens in de hoek heel klein het logo van de pvda. Hamming ging de stad in om tienduizend handen te schudden. Die campagne werkte: de partij werd de grootste in Tilburg, terwijl ze in andere plaatsen tien procent verloor.’
Hamming en Van Rey: beiden zeer geliefd. Maar Hamming raakte niet in opspraak, Van Rey wel. Boogers noemt nog een superbestuurder die onbeschadigd op zijn post zit: burgemeester Rombouts van Den Bosch. Hoe komt het dat het bij de een misgaat, en bij de ander niet? Boogers kijkt peinzend voor zich uit, met de ellebogen op tafel. ‘Het is meer dan een verschil in persoonlijkheid. Als Van Rey in Tilburg wethouder was geweest, was zijn affaire nooit ontstaan. Hier speelt ook het verschil tussen een formele en informele bestuurscultuur. Niet alleen Roermond is informeler, je ziet het ook in Twente. Het is wel typisch iets voor dorpen en kleinere steden.’
Karakter speelt natuurlijk ook een rol. Macht corrumpeert niet altijd, zegt Barbara Wisse, adjunct-hoogleraar organisatiepsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Wel haalt macht iemands persoonlijkheid en overtuigingen naar de voorgrond. Remmen van buitenaf vallen weg. ‘Iemand die relatief machteloos is, is erg afhankelijk van zijn omgeving, en let daarom heel erg op aanwijzingen: wat kan ik wel, en wat kan ik niet maken? Iemand met macht hoeft dat minder te doen, en laat zich daarom minder gelegen liggen aan zijn omgeving. Die gaat meer in zichzelf kijken. En wat je dan ziet, verschilt van persoon tot persoon.’ In algemene zin zijn machtige mensen minder empathisch, zegt Wisse. ‘Ze zien anderen minder als individu en kijken meer in stereotypen. Ze zijn sneller geneigd anderen te zien als een middel tot een bepaald doel.’ Seksuele intimidatie komt in de groep ‘machtigen’ daardoor vaker dan gemiddeld voor, zegt Wisse.
Te lang aanblijven is volgens Boogers de belangrijkste oorzaak waardoor een bestuurlijke mannetjesputter over de schreef gaat. Zijn macht wordt dan te groot. ‘Hoe langer in het zadel, des te breder en dieper het netwerk, en des te steviger de loyaliteiten’, zegt hij. ‘Maar normaal komen deze mensen door hun ambitie vanzelf op andere plekken terecht: wethouders worden ergens anders burgemeester, of Kamerlid. Burgemeesters gaan meestal na anderhalve periode om zich heen kijken, wethouders na twee periodes. Het wordt pas een probleem als mensen blijven zitten, zoals Van Rey.’
Arno Korsten geeft drie tips voor krachtige bestuurders, die kunnen voorkomen dat het mis gaat. ‘Eén: je moet niet te veel willen in een te korte tijd. Dan jaag je ambtenaren tegen je in het harnas. Twee: zorg ervoor dat je tegenkrachten organiseert. Dat kan bijvoorbeeld een gemeentesecretaris van 64 zijn, die tegen zijn pensioen aan zit en daarom zijn mond tegen je open durft te doen. En drie: bevorder je eigen zelfreflectie.’ Als een wethouder of burgemeester het op deze punten laat liggen, neemt de kans toe dat het niet goed afloopt.
Eigengereide wethouders waren er altijd al. Ook corruptie is niet iets van de laatste tijd. Toch is het geen toeval dat juist de laatste jaren veel daadkrachtige wethouders in problemen raken, denkt Ronald Kroeze, universitair docent aan de Vrije Universiteit. Hij promoveerde op de geschiedenis van corruptieschandalen in Nederland. ‘Sinds de jaren tachtig is er een opmars van marktwerking, ook in de lokale politiek. Die heeft veel extra taken gekregen, en is meer bedrijfsmatig gaan aansturen. Private partijen krijgen een grotere rol, en er is steeds meer publiek geld dat naar private partijen stroomt. Daarbij loop je het risico van belangenverstrengeling. Er wordt steeds gedacht in termen van efficiëntie. De overheid was te log, er was te veel bureaucratie. Die parkeergarage of dat ziekenhuis moest er sneller staan.’ Dat streven past prima bij de aard van de bestuurlijke mannetjesputter. ‘Maar het gaat wel ten koste van een aantal checks’, zegt Kroeze.
Hij ziet ook een tegenreactie: ‘Sinds de bouwfraude-enquête van 2002 worden weer vragen gesteld. Gaat dat zakelijke, snelle niet ten koste van transparantie en nauwkeurigheid?’ Volgens Kroeze leggen we de laatste jaren de morele lat voor onze bestuurders daarom steeds hoger. Hun handelen staat meer en meer in de schijnwerpers. Dat brengt schandalen met zich mee.
De Maastrichtse oud-burgemeester Gerd Leers – ook al zo’n aanpakker – kan daarover meepraten. Hij kwam er in 2009 niet mee weg dat hij zijn privé-zaken (een vakantiehuis in aanbouw in Bulgarije) niet goed gescheiden hield van zijn burgemeestersfunctie. Hij trad af. Leers had zich niet schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling, maar de schijn was er wel. Het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (bing), dat de kwestie onderzocht, rekende het Leers niet zwaar aan. Maar het bureau concludeerde wel dat Leers had gehandeld in strijd met de integriteitsregels van Maastricht – regels die het bing wel opvallend streng vond.
Kroeze vindt de ‘schandalisering’ van de lokale politiek niet slecht. ‘We moeten eraan wennen dat het niet automatisch goed gaat’, oordeelt hij. ‘Schandalen en onderzoeksrapporten horen erbij. Die discussies moeten we benutten om ervan te leren. Maar er zullen er altijd dingen onduidelijk blijven, en er zullen voortdurend nieuwe discussies komen.’
‘Zorg goed voor onze stad’, zo sprak Jos van Rey toen hij in oktober vorig jaar het veld moest ruimen. Het klonk alsof hij betwijfelde dat de gemeente het zonder hem af kon. Hij kreeg gelijk: het werd een zooitje. Hoewel daar geen politieke reden meer voor was, stapte zijn vvd een week later boos uit de coalitie. Partners pvda en cda hadden het voor Van Rey moeten opnemen, vonden de liberalen. De overige partijen smeedden noodgedwongen een monstercoalitie van zeven partijen om de stad bestuurbaar te houden.
Op 16 september vergadert de Roermondse vvd in zaal De Ster in Roermond. De landelijke pers is massaal aanwezig in het bijbehorende cafeetje. De landelijke partijleiding van de vvd vindt dat de Roermondse afdeling onvoldoende afstand neemt van Van Rey. Die avond stapt vrijwel de gehele vvd-gemeenteraadsfractie over naar de nieuwe Liberale Volkspartij Roermond. Met Van Rey als lijstduwer doen ze mee aan de verkiezingen in maart.
Meerssen, afgelopen voorjaar. In de weken na de zelfmoord van Dejong ontvangen verscheidene politici bedreigingen. Drie raadsleden geven hun zetel op. Ruim zevenhonderd mensen tekenen een petitie die ook de rest van de raad en het college oproept om op te stappen. Burgers laten tijdens een openbaar raadsdebat luidkeels hun afkeuring blijken. Interim-burgemeester Hans Schmidt is de voornaamste kop van jut. Hij moet zijn ambities om te solliciteren naar een vaste baan in Meerssen laten varen. ‘Als burgemeester ben je goed getraind in crisissituaties’, zegt hij in die dagen. ‘Ik heb ooit in een flightsimulator gezeten. Je moet dan twintig instructies per minuut verwerken, en halverwege wordt dat ding zo ingesteld dat-ie gaat neerstorten. Je leert om te gaan met rampen zoals een brand of een gaswolk. Maar dit is iets totaal anders.’
Meerssen en Roermond laten zien hoe de val van een held de gemeentepolitiek kan ontwrichten. Bestuurlijke mannetjesputters zijn ‘too big to fail’. De politiek in Meerssen is nog altijd een slagveld. De stad wordt bestuurd door twee wethouders van buiten, en in de raad overheerst het onderlinge wantrouwen. De gemeente maakt zich op voor moeizame gemeenteraadsverkiezingen. In de campagne moeten de politici op eieren lopen om de burgers niet verder tegen zich in het harnas te jagen. En als Van Rey afstevent op een monsterzege bij de verkiezingen in Roermond belooft het daar een moeilijke formatie te worden. De andere partijen staan voor een duivels dilemma: een wethouder accepteren die vervolgd wordt in een strafzaak, of een cordon sanitaire sluiten rond Van Rey. Dat laatste zal de bevolking hen niet in dank zal afnemen.
De schade die de val van een mannetjesputter kan veroorzaken is groot. En dat terwijl het steeds belangrijker wordt dat de gemeente fatsoenlijk functioneert. Gemeenten krijgen veel nieuwe taken: vanaf 2015 komen bijvoorbeeld de jeugdzorg en zorg voor zieken en ouderen op hun bord. Aan de ene kant kunnen ze de daadkrachtige mannetjesputters daarbij goed gebruiken. Aan de andere kant dreigen die nog machtiger te worden dan ze al waren.
Marcel Boogers maakt zich grote zorgen over deze decentralisatie van taken van rijk en provincie. Het gaat te snel, en er is onvoldoende toezicht, vindt hij. De bestuurskundige voorspelt een ‘chaotische’ overgangsperiode van acht jaar, waarin te veel macht bij lokale mannetjesputters terechtkomt. ‘Er is nog meer behoefte aan krachtig lokaal leiderschap om orde te scheppen. Dat leiderschap kan weer tot uitwassen leiden. Bij de overdacht van taken is te weinig nagedacht over verantwoording. Ja, je hebt de gemeenteraad. Maar het wordt ingewikkeld als de gemeente taken gaat delen met dorpsgemeenschappen, bedrijven, en instellingen. Er moeten nieuwe vormen van toezicht komen – maar wat, dat weten we nog niet’, zegt Boogers. ‘Tot nog toe waren de wethouders van Huisvesting en Ruimtelijke Ordening de grote jongens. Nu hebben we het over Van Rey die zaken doet met de bouwjongens, maar straks over een wethouder Sociale Zaken die geweldige deals sluit met de zorginstellingen. Hoe netjes komen die deals tot stand? Daar loeren nieuwe gevaren. En het gaat mogelijk om nog meer geld. Ik wil niet zeggen: “Dat kan alleen maar misgaan.” Maar het wordt wel spannend.’
Individuele politici worden in de lokale politiek ook in verkiezingstijd steeds belangrijker. Niet alleen in het zuiden, waar ze al een grote rol speelden, maar ook in de rest van het land. Boogers deed rond de laatste gemeenteraadsverkiezingen onderzoek in zeven steden. In de eerste plaats laten mensen zich bij hun keuze voor de gemeenteraad leiden door hun opvattingen over de landelijke politiek. Maar waar de lokale uitslag afwijkt van het landelijke beeld gaat dat vrijwel altijd om populaire lokale helden. Aan de andere kant worden gemeenten groter en professioneler. Vanwege de nieuwe taken zoeken ze grotere samenwerkingsverbanden op. Provincies laten de ‘bestuurskracht’ meten, en sorteren voor op een nieuwe herindelingsgolf. Hoe groter de gemeenten, hoe meer de informele bestuurscultuur – waar de mannetjesputter het best gedijt – plaatsmaakt voor een formele, constateert Boogers.
Ook volgens Arno Korsten wordt het lastiger voor eigengereide, krachtige bestuurders: ‘Bestuurders zijn steeds meer afhankelijk van een groot aantal partijen. De gemeente Roermond alleen al is lid van zestig samenwerkingsverbanden. Er is meer bestuurlijke spaghetti, het gaat trager. Ze krijgen het moeilijker.’
Daarbij ligt de ethische lat voor een lokale politicus hoger. Meer dan vroeger ligt zijn gedrag onder het vergrootglas van pers en publiek. De stroom aan bonnetjesaffaires van de afgelopen jaren laat zien dat een bestuurder na een faux-pas nauwelijks op clementie hoeft te rekenen. Die ‘schandalisering’ van de gemeentepolitiek is lastig voor de mannetjesputter, die veel geeft om het resultaat, en minder om de regels.
Maar toch.
In het Designer Outlet Center van Roermond roemt een medewerker van een kookwinkel de tweeduizend banen voor de regio die het populaire outletcentrum – onder Van Rey gebouwd – heeft opgeleverd. ‘Als dit er niet was geweest, hadden er veel hier zonder baan gezeten’, zegt hij. Geen naam, want het outletcentrum heeft medewerkers verboden met de pers te praten. Als het woord corruptie valt, glimlacht de verkoper. ‘In hoeverre kan het bewezen worden, hè? Tja, iedereen doet wel iets.’ Een eindje verderop, in de binnenstad, zegt de 66-jarige Margriet: ‘Sinds Jos weg is, komt er hier geen bouwproject meer van de grond. Dat hij terugkomt is geweldig.’
Als het volk haar held terugbrengt naar het centrum van de macht, zoals in maart mogelijk in Roermond gebeurt, dan is het tijdperk van de mannetjesputter allerminst voorbij. We zijn nog niet van ze af, van die lokale macho’s.
Xandra Schutte: ‘Gelukkig waren er wel journalisten in Roermond. Goossen en Sniekers, onderzoeksjournalisten bij Dagblad De Limburger/LimburgsDagblad, brachten de zaak tegen ‘de onderkoning van Roermond’ aan het rollen.’
Beeld: Bas Czerwinski / ANP