
Een van de meer bevreemdende ervaringen van de Amerikaanse presidentsverkiezingen is om ze te bekijken vanuit Washington DC – zetel van de macht en volstrekt irrelevant op de electorale kaart. De campagne voltrekt zich derhalve ver buiten de stad. Washingtons inwoners volgen de verkiezingen weliswaar op de voet, maar zijn in feite afhankelijk van het oordeel van een minderheid van hun landgenoten in de battleground states. In de machtigste stad ter wereld zijn de verkiezingen een kijksport – al is het er dan een van een tamelijk gruwelijke soort, omdat het totale machteloosheid combineert met totale afhankelijkheid.
Onder de mensen die ik dagelijks zie lijkt de stemming mee te kleuren met het toe- en afnemen van de kansen van Trump om het Witte Huis te bereiken. Er zijn gradaties van nerveuze spanning die fluctueren al naar gelang het Trump beter of slechter lijkt te vergaan. Na het derde en laatste verkiezingsdebat (dat evenals als de twee voorafgaande debatten werd gewonnen door Clinton) leek de race zo goed als gelopen – verschillende Republikeinen vroegen zich anoniem af of Trump niet beter uit de race kon stappen, of riepen er zelfs openlijk toe op. Dat had een zekere ontspanning als gevolg. Nieuwsmedia schakelden hun berichtgeving over naar voorzichtige vooruitblikken op het presidentschap van Clinton.
Sinds het weekend is alles anders. Soit, Trump liep, voor de aankondiging van FBI-directeur James Comey dat het onderzoek naar Clintons e-mail heropend was, al weer een beetje in. Hij had daarvoor echter op zijn absolute dieptepunt gestaan, dus enig herstel was niet heel vreemd. Inmiddels maakt hij volgens de meesterstatisticus Nate Silver een ruime dertig procent kans de verkiezingen te winnen, en staat hij in zo goed als alle battleground states op een voorzichtige voorsprong.
De positie van Clinton is daarmee precair, hoewel nog niet wanhopig. Haar campagne heeft een firewall, dat wil zeggen: Clinton mag Arizona, Florida, Iowa, Nevada, North Carolina en Ohio verliezen, zolang ze haar huidige voorsprong in New Hampshire en Wisconsin behoudt. Wint Clinton daar, net als in de staten waar ze nu nog ruim voor staat, dan houdt ze stand – al is het met een minieme marge (in de Senaatsraces overigens, cruciaal als Clinton iets van haar presidentschap wil maken, is de situatie bijgevolg ook niet florissant).
De situatie is, kortom, penibel maar niet uitzichtloos. Hoewel: de meest cruciale staat, New Hampshire, heeft een bovengemiddeld aantal kiezers dat nog niet weet op wie ze gaan stemmen; genoeg om de verkiezingen te beslissen in ieder geval. De staat heeft minder dan anderhalf miljoen inwoners, en beslist mogelijk het lot van de rest. Verslechtert Clintons positie ook daar, dan heeft Trump een begaanbare route naar de winst.
Hoe waarschijnlijk is dat scenario? Nate Silver schreef maandag, twee dagen nadat Comey het nieuws over het heropende onderzoek naar buiten had gebracht, dat Trump nog altijd even veel kans maakte de verkiezingen te winnen als de Chicago Cubs op het binnenslepen van de titel in de strijd om de honkbal World Series met de Cleveland Indians. Silver bedoelde dat als geruststelling: de Cubs stonden op dat moment 3-1 achter in een reeks van zeven wedstrijden, en slechts één winstpartij uit drie wedstrijden was voldoende voor de Indians om de titel te grijpen. Don’t bet on it, meende Silver.
De werkelijkheid is echter vaak onvoorspelbaarder dan statistiek hoopt. Op dinsdag kwamen de Cubs langszij tot 3-3. Gisteravond wonnen ze, na een zenuwslopende laatste twee innings en verlenging, voor het eerst sinds 1908 de World Series. Veel drama, veel emotie. Fantastische kijksport.
Beeld: Darron Birgenheier/flickre - http://bit.ly/2fyqWrR