’t Schaep met de vijf pooten

‘Onzin die lijstjes, maar leuke onzin’, was mijn reactie toen de Volkskrant vroeg mee te denken over ‘de beste dramaseries van eigen bodem’. ‘Aller tijden’ had ik graag toegevoegd, maar daarvoor is te veel fameus historisch materiaal (Ja zuster, nee zuster; De boeken der kleine zielen) niet meer bestaand (als boeken waarvan het enige exemplaar is verbrand). Veel mede-juryleden hebben daardoor dat oude werk zelfs nooit kunnen zien. De Volkskrant-redactie besloot tot wat ze zelf een enigszins arbitrair beginpunt noemde: 1990. Al had ze ook een inhoudelijk argument: ‘Eerdere dramaseries leken niet veel op wat we nu onder het genre verstaan. Het was theater met een camera erop; nauwelijks dynamisch gefilmde verhalen die zich gedurende een seizoen ontvouwen.’ Daar valt best wat op af te dingen: alleen al de legio boekverfilmingen uit die tijd ontvouwden zich wel degelijk, zoals romans dat nu eenmaal ook plegen te doen. Er waren regisseurs die in spelregie bedreven waren en die de wereld in plaats van de studio toonden. En er waren altijd al acteurs die tegenover de camera niet ook het publiek op het schellinkje bedienden. Maar dat er lang te veel theatraliteit was, ook al omdat toneelopleidingen nauwelijks voorbereidden op film of tv, dat is zeker waar. Was de oerkracht van Ko van Dijk soms op de planken al een onsje te veel, in Dagboek van een herdershond kreeg het iets potsierlijks. Zeker als je dat vergelijkt met hoe wonderbaarlijk naturel tegenwoordig alleen al kinderen en jongeren in tv-drama acteren, nog zonder opleiding.

De top-10 beste Nederlandse dramaseries volgens ‘de Volkskrant’

  1. A’Dam - E.V.A.
  2. Oud Geld
  3. Penoza
  4. De Zaak Menten
  5. Dunya en Desie
  6. Gooische Vrouwen
  7. Ramses
  8. Pleidooi
  9. De Daltons
  10. Annie M.G.

Zeker zo belangrijk is de vooruitgang op het gebied van het scenario. In tegenstelling tot Engeland, Duitsland en Frankrijk kende Nederland geen grote toneelschrijftraditie toen de televisie kwam. Met Vondel en Heijermans (beiden geen calvinisten) heb je het zo een beetje gehad. Dat verklaart, bij gebrek aan originele scripts, de lawine van boekbewerkingen in de eerste tv-jaren (wat trouwens een razend moeilijk ambacht is, zoals vaak helaas te zien was). En dat verklaart ook waarom menige regisseur zelf de pen greep (zelden overtuigend). Maar toch: in 1993 werd de eerste Lira-scenarioprijs voor tv-drama uitgereikt aan Wim T. Schippers, voor een volstrekt uniek oeuvre dat bovendien nergens ter wereld uitgezonden had kunnen worden – met dank aan ons krankjorum bestel en de VPRO. Mede-genomineerden waren toen Eli Asser, vanwege zijn komische klassiekers Citroentje met suiker en ’t Schaep met de vijf pooten, waarvan, net als bij Annie Schmidt, vooral de liedjes onverwoestbaar bleken. Dat Schaep kreeg later niet alleen een geweldige remake, maar ook een hele reeks nieuwe avonturen, met grote dank aan Frank Houtappels. Derde genomineerde was de toen piepjonge Alma Popeyus, met piepklein, maar ernstig en buitengewoon origineel oeuvre – dat ze sindsdien samen met haar partner Hein Schütz tot imposant uitbreidde. Er waren voor 1990 meer scenariotalenten: Dimitri Frenkel Frank (zij het vooral in single plays); Kees Holierhoek; Willem Capteyn, Carel Donck en Hugo Heinen, vaak samenwerkend; Chiem van Houweninge. En anderen. Maar de Volkskrant heeft gelijk: in de jaren negentig begon een kwantitatieve en kwalitatieve bloei, zeker ook qua scenario, die zich sindsdien alleen maar heeft doorgezet. Die is uiteraard vooral te danken aan individuele talenten – als die er niet zijn houdt alles op.

Maar er waren ook structurele factoren. Zoals het in het leven roepen van het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties – een niet aan omroepen gebonden instelling die niet alleen een budget kreeg om kwaliteitstelevisie te subsidiëren, maar die in flankerend beleid ook scholingstrajecten voor jong talent opzette. En die, als voorwaarde voor subsidie, omroepen dwong fatsoenlijke honoraria aan scenaristen te betalen. Dat plaveide mede de weg van schrijven als hobby naar schrijven als beroep. Dat grote omroepen, zeker in drama, en zeker voor series, besloten samen te werken, betekende ook al materiële en artistieke vooruitgang. Vooral die tussen NTR, Vara en VPRO betaalt zich tot de dag van vandaag uit. Met als meest recente productie Hollands hoop, nu in herhaling te zien, waarvan binnenkort de tweede reeks start. Opvallend ook dat de feminisering van de samenleving zich juist op het gebied van het scenario heeft voorgedaan. En, zij het in iets mindere mate, op dat van de regie (waarbij die ‘mindere mate’ louter kwantitatief bedoeld is). In dit verband een terzijde: in de top-tien die het Volkskrant-initiatief opleverde, kwam op plaats tien Annie MG te staan – de razend knappe biopic met zang en dans over ons aller Annie Schmidt, waarin ook ruim aandacht voor de schaduwzijden van haar leven. Daarbij werd in de krant de motivatie van een van de juryleden afgedrukt, die, helaas, het scenario toeschreef aan Franky Ribbens, levenspartner van regisseur Dana Nechushtan. Die hebben inderdaad naast afzonderlijk ook gezamenlijk prachtig werk op hun naam staan, maar Annie MG was van de hand van twee van onze beste vrouwelijke scenaristen: Tamara Bos en Mieke de Jong, elk met een groot oeuvre, deels voor kinderen, deels voor volwassenen. Waarin Annie MG een van de hoogtepunten is. Fake news dus, die toeschrijving. Geloof nooit wat er in de krant staat. Die inmiddels wel gerectificeerd heeft.

Voor de precisie: de jury van tien die de Volkskrant inschakelde (breed samengesteld, van casting director tot tv-wetenschapper, van fictie-aankoper voor de NPO tot scriptcoach) is nooit bijeengekomen en heeft ook niet anderszins inhoudelijk overlegd. De leden kregen een groslijst van de Volkskrant en mochten die aanvullen, waarna ze uit een shortlist van twintig producties hun top-vijf kozen. Kwestie van stemmen tellen dus. Dat is niet kritisch bedoeld: het leverde een leuke-onzin-lijst van de tien beste series uit ruim 25 jaar dramageschiedenis op. Met A’dam – E.V.A (maar liefst vier jaargangen) van Robert Alberdingk Thijm en Norbert ter Hall, als fraaie en tegelijk verrassende winnaar. Dat lijstje is interessant genoeg om op terug te komen. Al was het alleen maar vanwege producties die, al dan niet terecht, de top-tien niet haalden. Wordt vervolgd.