The Assistant van Kitty Green

De nieuwste superheldenfilm Wonder Woman 1984 had nu in de bioscoop moeten draaien, maar we zijn in lockdown. Bovendien hebben de grote Nederlandse ketens gezegd de film te zullen boycotten – iets met een clash tussen bioscopen en distributeurs over de film tegelijkertijd programmeren voor streaming, of whatever.

Hoe dan ook, de bioscoop is in crisis en blijkbaar moeten de overdonderende films van Marvel en DC de sector ‘redden’. Maar ik merk dat deze films mij steeds minder kunnen bekoren. Tegelijkertijd kan ik wel zeggen dat ik tijdens het thuiszitten extra geniet van comics. Ik heb twee abonnementen: Action Comics, over Superman en zijn gezin, en Detective Comics, over Batman, plus wat verrassingstitels die mijn vrienden bij Henk Comics op de Amsterdamse Zeedijk mij van tijd tot tijd in de hand stoppen, gelukkig ook via de postbezorger.

Wonder Woman heb ik lang gevolgd, maar toen de eerste film een paar jaar geleden uitkwam, ben ik gestopt met haar comics. Je kunt tenslotte slechts zoveel Diana, prinses van de Amazonen aan, en die andere twee mannen van de Justice League zijn mijn favorieten. Maar eerlijk gezegd heb ik nu wel veel zin in de vrouw met de lasso, maar dan alleen op papier.

Misschien zit hier iets van een les in, over less is more, en juist dit heeft mijn jaar-in-film, het jaar van het virus, getekend.

3. Tenet

Een van de drie beste films – Christopher Nolans Tenet – lijkt op film in de overtreffende trap, maar in werkelijkheid zien we hier de filmkunst gereduceerd tot de essentie. Als je de complexe tijdsprongen en de filosofische vragen over lotsbestemming en de vrije wil weghaalt, dan blijft een verhaalskelet over, plot, met andere woorden de tantaliserende vraag wat er gaat gebeuren als je de pagina omslaat, en meer less dan dit, gezien het spektakel van de super-Marvelfilms van de afgelopen jaren, kan ik mij niet voorstellen.

De nuance, de subtiliteit van een oogbeweging of van een paar gefluisterde woorden, hoort ook bij less. En die zag ik in twee performances van de beste acteur van dit moment, Elizabeth Moss, in zowel Shirley, over romanschrijver Shirley Jackson, als The Invisible Man, een moderne versie van H.G. Wells’ beroemde verhaal.

Beide films passen in een lijst met de tien beste films van het jaar, net als de claustrofobische heist movie Uncut Gems van de broers Benny en Josh Safdie en twee films gesitueerd in Zuid-Afrika, Moffie van Oliver Hermanus, een verpletterend mooie blik op het leven van een jonge, homoseksuele militair in opleiding tijdens apartheid, en Lamentations of Judas van de onlangs overleden Nederlandse regisseur Boris Gerrets, waarin ex-soldaten het verhaal van Jezus naspelen. (Ook: The Lighthouse van Robert Eggers, The Painted Bird van Václav Marhoul, The Whistlers van Corneliu Porumboiu en Da 5 Bloods van Spike Lee.)

2. The Assistant

De tweede van de beste drie is The Assistant van Kitty Green waarin de hoofdpersoon, Jane, zo stil is, zo ‘weggecijferd’, dat je tijdens het kijken haast bang bent te ademen uit angst dat iemand haar zal opmerken en dat ze dan in de problemen komt. Ze werkt bij een productiebedrijf in New York voor een man die zich Harvey Weinstein-achtig vergrijpt aan jonge vrouwen zoals Jane. Het einde is een studie in understatement terwijl de implicatie van wat er daar gebeurt, groots en beeldschoon is.

1. Mank

Op nummer een: Mank, David Finchers glorieuze, in zwart-wit gefotografeerde historiografie van Citizen Kane. Mank heeft als onderwerp de ontstaansgeschiedenis van Orson Welles’ klassieker; de focus valt op het leven van scenarist Herman Mankiewicz. Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe beter ik zie dat de film helemaal niet over Citizen Kane gaat, maar over cinema in het licht van onze huidige werkelijkheid. Mank (Gary Oldman) sjokt moedeloos, in een waas van alcohol, tussen de sets van bordkarton in het Hollywood van de Grote Depressie, vergeefs op zoek naar iets moreels en authentieks. Hij vindt niets, en wordt wanhopig en cynisch en roept: ‘Projecteer de films dan maar gewoon op straat!’ Met andere woorden, jullie willen ‘entertainment’ en ‘verbeelding’, jullie willen de miljoenen binnenharken en tegelijkertijd de politieke macht grijpen, nou dan, blaas de hele wereld dan maar op.

Precies dat hadden we, pre-corona: de ultra-fantasycinema van Marvel en Disney, óveral. Het was op je telefoon, in de megacomplexen, in reclames, via streamingdiensten in je woonkamer, als design op je onderbroek (ik pleit: schuldig), in buurtbioscopen waar ze rondliepen in T-shirts voorbij levensgrote, kartonnen figuren met maskers op en capes over de schouders. Het was zoveel, dat het allemaal niets meer was, en dat terwijl het zoveel ís.

Het afgelopen jaar was voor mij een correctiejaar: terug naar het wezenlijke, terug naar de mogelijkheid van cinema, niet om ‘echt’ te zijn, maar om ‘echt’ op zo’n manier te verbeelden dat het je raakt in je ziel.