
Het eerste evenement kan niet anders dan een triomf genoemd worden, een triomf van de vasthoudendheid van de plannenmakers, architecten, inrichters en marketeers en dirigenten van het instituut dat zo lang in coma lag. Het allerbelangrijkste is echter dat in die fundamentele herschikking van het erfgoed de conservatoren het laatste woord hadden. Zij bepaalden dat de voorwerpen zelf in de presentatie het belangrijkste moesten zijn, niet de informatie, de educatie, de audiotours, de iPads of andere glitzy nieuwe media. Zij kregen voor hun zalen het allerbeste licht en het allerduurste glas, en daarmee keerden behalve Het Straatje en de Staalmeesters ook het delfts blauw, de pistolen, de scheepsmodellen, het middeleeuwse houtsnijwerk enzovoort in volle glorie terug.
Het Stedelijk heropende, herademde, en vervolgens diende de directeur die het weer een nationale en internationale positie had moeten geven haar ontslag in. Navrant, want uitgerekend de grote Malevich-tentoonstelling die in het najaar opende bewees dat het Stedelijk in de wereld wel degelijk iets te melden heeft. Op die tentoonstelling is van alles aan te merken – matige catalogus, bijvoorbeeld – maar de impact ervan is groot, net als de toeloop, en daar ging het om: een nieuwe aanwezigheid.

Wat was er verder goed? Van behoorlijke kwaliteit, maar sterk verschillend van karakter, waren de Anatomische lessen in Gemeentemuseum Den Haag, Kokoschka in Boijmans, Rotterdam, Mondriaan in Amsterdam in het Amsterdam Museum, Utopieën in de Lakenhal, Leiden en De grote verandering in Bonnefanten, Maastricht. Het Joods Historisch Museum blijft ’t goed doen, nu met Kandinsky-Schönberg. De Biënnale van Venetië was verrassend in de hoogst originele keuzes van de curator, Massimiliano Gioni, in zijn Palazzo Enciclopedico, waar volkomen onbekende kunstenaars (en niet-kunstenaars) aan de vergetelheid werden ontrukt; de volgende Biënnale, onder Okwui Enwezor, zal iets totaal anders worden. Beide namen passeerden overigens al eens als opvolgers van Ann Goldstein.

Opmerkelijk: Dread, in De Hallen, Haarlem vanwege de intrigerende keuzes; AA Bronson, Witte de With Rotterdam, een mooie show van een rare snuiter met verrassend veel erudiete variatie, Koos Breukel in GEM, Den Haag, de Frans Hals van de 21ste eeuw.
Beeld: Kokoschka, Schönberg, AA Bronson