Toen de liberale parlementariër Stef Blok op maandag 19 januari het rapport Bruggen bouwen over drie decennia minderhedenbeleid presenteerde, waren de meeste partijen er als de kippen bij om het werk van de commissie te ridiculiseren. «Ongelooflijk naïef en intern inconsistent», aldus Bloks eigen VVD. «De urgentie ontbreekt compleet. Het is eigenlijk een waardeloos rapport», stelde woordvoerder Ayaan Hirsi Ali vast. Fractievoorzitter Maxime Verhagen van het CDA volgde en concludeerde dat het «uiterst jammer en teleurstellend is dat de commissie nergens de conclusie lijkt te willen of durven trekken dat het integratiebeleid gefaald heeft». Een week eerder had Verhagen, het eindrapport nog ongelezen, dat al vastgesteld in NRC Handelsblad. Ook PvdA-leider Wouter Bos vond «aanscherping» van de 27 aanbevelingen nodig.
Maar vorige week steunden alle fracties in de Tweede Kamer ineens een motie waarin waardering werd uitgesproken voor Blok. De meeste aanbevelingen konden op een meerderheid rekenen. De VVD bleef een beetje hardnekkig en stemde tegen zeven van de 27 suggesties van Blok.
Wie politiek serieus neemt en het onaanvaardbaar acht dat er op de bühne op straat iets heel anders wordt gezegd dan in het parlement kan over dit contrast tussen woord en daad witheet worden. Blok (39 jaar en sinds 1998 voor de VVD lid van de Tweede Kamer) is er laconiek onder gebleven, al was 19 januari voor hem «black monday»: «Ik heb nooit de illusie gekoesterd dat ik geen risicos zou lopen. De enquêtecommissie voor de Bijlmerramp was technisch en werd pas politiek toen het ging om de verantwoordelijkheden. Iedereen is het erover eens dat vliegtuigen niet mogen neerstorten. Wij zijn ons pas gaan buigen over aanbevelingen nadat we het eens waren over de feiten.»
Veel collegas deden het dit keer andersom: ze trokken eerst conclusies en gingen daarna pas lezen.
Stef Blok: «Dat Verhagen en Van Aartsen op ons rapport vooruitliepen, vond ik niet zo slim. Ook Balkenende, die de zondag voor de publicatie al reageerde op het gerucht dat we de vrijheid van onderwijs, artikel 23, wilden afschaffen, opereerde onhandig. Ik was vooral pisnijdig op het persbericht van de VVD op die zwarte maandag. Het was het begin van een sneeuwbaleffect. Een blunder. Het politieke ambacht werd niet goed uitgeoefend. De Tweede Kamer zette zich met dit extremisme te kijk.
Een politicus is natuurlijk een beetje een reclameman en moet zeggen: mijn partij lost alle problemen op. Maar ik vind het zeer schadelijk als de verwachting wordt gewekt dat we de problemen even in drie tot vier jaar oplossen. Zo kweek je nieuwe Fortuyns. Je moet eerlijk zijn over wat de politiek kan. Er zijn geen gouden sleutels. Die verwachting wel wekken, is louter een behoefte de kiezer te plezieren, en schadelijk voor de democratie. Dat zie je ook op andere terreinen: die enorme versimpeling.»
We willen zwart of wit: geslaagd of mislukt. Grijs is uit de mode.
«De boodschap dat het met immigranten ook goed gaat, was niet welkom. Onze conclusie, eigenlijk een open deur, werd aangevallen omdat men elkaar wilde overschreeuwen. Het begon met de eerste keiharde commentaren van Ayaan Hirsi Ali. CDA en PvdA gingen daar overheen. Iedereen moest het waardeloos vinden. Schandalig. De enige die het voor mij opnam, was de Rotterdamse CDA-wethouder Sjaak van der Tak. Het kabinet reageerde ook netjes. Ik heb toen gezegd: Kamer, als ons rapport zo verschrikkelijk is, moeten jullie snel met eigen voorstellen komen.»
Dat deed de VVD-fractie vijf weken later met een eigen rapport. Respect voor de Nederlandse cultuur is de VVD niet genoeg, het gaat haar om naleving ervan.
«Die nota begint met een aanval op ons. Maar op cruciale terreinen wonen, werken, leren neemt ze onze aanbevelingen over. Je kunt best de eis stellen dat een immigrant in eigen land een basistest aflegt. Een grote groep zal dan niet worden toegelaten. Technisch kan dat. Bij immigratie heeft de overheid immers een heldere rol: ze geeft een visum af of niet. Ayaan Hirsi Ali had in de Kamer de kans het debat daarover aan te gaan. Die heeft ze niet gegrepen.»
De nota is behoorlijk ideologisch. Integratie wordt gedefinieerd als assimilatie.
«Dat is de eindtoestand. Ook een open deur. Als de fractie vindt dat het onvoldoende is een kennisniveau van de taal te eisen waarmee migranten kunnen participeren omdat het moet gaan om actieve schriftelijke en mondelinge vaardigheden, dan zeg ik: Nederland heeft anderhalf miljoen functionele analfabeten, wier grootvaders soms nog in een hutje op de Drentse hei hebben gewoond. De definitie van de VVD kán dus niet de hele Nederlandse bevolking omvatten. Ik had het debat graag gevoerd in de Kamer. Ik had me voorbereid op de integratiedefinitie. De rol van de overheid daarin is namelijk minder helder. Ze bepaalt wie in aanmerking komt voor het staatsburgerschap. Maar wat heeft dat staatsburgerschap te bieden? Stemrecht voor het parlement. Jummie, jummie. Het is er niet van gekomen. Een gemiste kans van Hirsi Ali. Ik heb daar met verbazing naar gekeken.»
Toch heeft de VVD tegen zeven aanbevelingen gestemd?
«Daarover ben ik stomverbaasd. Wij zijn bijvoorbeeld ook zeer kritisch over de meeste minderhedenorganisaties. Mijn fractie heeft desondanks gestemd tegen onze aanbeveling daarover. De VVD wil überhaupt geen mono-etnische organisaties. Maar zon criterium kun je niet grondwettelijk formuleren. De beslissing nooit subsidie te geven aan een mono-etnische organisatie sneuvelt bij de eerste de beste rechter. Dat is dus niet handig. Te meer omdat je het wel degelijk ook func tioneel kunt formuleren: wat doet u aan integratie en emancipatie? Inburgering?
Wij zeggen ook dat de wet moet worden aangepast, maar pleiten wel voor realisme. Uit ons onderzoek blijkt dat je niet mag verwachten dat honderd procent van de deelnemers aan een cursus na afloop Nederlands spreekt. VVD en CDA hebben desondanks tegen gestemd. Ze willen een drempel in het land van herkomst. Dat staat in het regeerakkoord. Ik sta achter het regeerakkoord, uiteraard, maar wij hebben het geen keurmerk willen geven.»
De VVD-notitie is nog pretentieuzer. Zo moeten er grenzen worden gesteld aan de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.
Stef Blok: «Als liberaal vind ik dat mensen privé een grote vrijheid moeten hebben. Het gaat mij om de handhaving van wetten. Daarin zijn we laks. Gescheiden ingangen en lokalen voor jongens en meisjes: dat kan niet in een door de overheid gefinancierde instelling en mag dus niet slechts in een bijzin door de inspectie worden vermeld. De overheid moet haar rol consequent uitvoeren. Maar maak het niet te ingewikkeld. Wat mensen privé geloven en eten, zal me een zorg zijn.»
Juist dat is velen wel een zorg, ook in de VVD.
«En dat vind ik heel kwalijk.»
In de volkshuisvesting bepleit uw fractie eveneens overheidsinterventies. Dat is een breuk.
«Volkshuisvesting heeft externe effecten. Mensen in dure huizen willen graag in dure wijken wonen. Maar voor de samenleving is het effect dat alle armen ook bij elkaar komen te wonen. Dat vereist een rol van de overheid, omdat het om collectieve goederen gaat. Maar als het om talenkennis gaat, ligt dat anders. De arbeidsmarkt in onze diensten economie is op dat punt overigens wel ongenadig. In Parijs gaan s avonds om acht uur de Arabische winkels open, omdat ze overdag geen kans hebben tegen Carrefour. Wij vinden dat een taxichauffeur een Nederlands sprekende kaartlezer moet zijn. Ik heb in New Yorkse taxis nog nooit een Engels sprekende kaartlezer ontmoet. Onze arbeidsmarkt heeft zeer hoge drempels. Als je een vorkheftruck rijdt, moet je een gebruiksaanwijzing kunnen lezen. Tomaten plukken houdt niemand veertig jaar vol. Als je niet wilt dereguleren, moet je die feiten onder ogen zien.»
Maakbaarheidsliberalen als Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali hebben nu het voortouw.
Stef Blok: «Ik geef toe dat er in de VVD een ongebruikelijke discussie wordt gevoerd. Dat is men van ons niet gewend. Het is goed dat ook de VVD vleugels heeft. Ik behoor tot het zeer liberale kamp. Ik relativeer wat de overheid kan. De overheid kan wel iets, en als ze iets nalaat, kan dat enorme schade opleveren, maar haar sturend vermogen is niet zo groot. Als morgen de immigratie tot nul daalt, dan nog blijven er 1,6 miljoen migranten in Nederland die deels goed, deels matig en deels slecht zijn geïntegreerd.»
Debat moet wel ergens toe leiden, een debat is geen kaartavondje?
«Ik sta niet alleen. We hebben in de fractie een debat gevoerd over hoofddoekjes. Twee leden verklaarden in de media dat ze vonden dat we harder moeten zijn. De rest zei uiteindelijk: zoek het maar uit met je hoofddoekje, tenzij je bij de politie werkt of de school het verbiedt omdat je ook geen ijsmuts mag dragen. Het is een zegen als we het hoofddoekjesdebat in een stoffige hoek kunnen laten liggen. Ik vind niks van dé moslims of dé christenen. Ik vind dus niet dat christenen homofiele priesters in de VS zijn en moslims fantastische Turkse ondernemers. Of omgekeerd. Het is kwalijk over dé moslims te spreken. Helaas gebeurt dat in de VVD- fractie ook.»
Ziet Van Aartsen het net zo?
«Volgens mij wel. Van Aartsen zegt terecht dat je, in rottige tijden, een grote visie moet hebben en die ook moet oppoetsen. Maar ik hou niet van de politiek als show.»
And the show goes on.
«Daarover ben ik dus bezorgd. Dit debat zal steeds opflikkeren omdat het electoraal aantrekkelijk is, voor beide kanten. De geneigdheid de zaal te plezieren, blijft helaas. Pim Fortuyn heeft de politiek een lesje geleerd. Zijn stijl en toonhoogte waren zeer onjuist. Maar ik trek een andere les uit het feit dat die aansloegen, namelijk het besef dat het gaat om leefbaarheid, al is dat een besmet woord geworden, omdat leefbaarheid een klassieke overheidstaak is. Maar kijk uit met het wekken van verwachtingen.»