In China heeft de film Fight Club een nieuw einde gekregen, een waarin de autoriteiten winnen. Nadat de naamloze verteller zichzelf door het hoofd heeft geschoten om zijn alter ego Tyler Durden te doden, verschijnt op de Chinese streamingdienst Tencent Video nu een zwart beeld met daarin een tekstje dat de politie net op tijd ingreep, ze alle boeven arresteerde en de bom onschadelijk maakte.
Zelf heb ik het Hollywood-einde, dat waarin de bom wél afgaat en de verteller hand in hand met zijn lief toekijkt hoe ontploffende wolkenkrabbers langzaam instorten, altijd een van de meest romantische scènes uit de filmgeschiedenis gevonden. Met dat gierende nummer van de Pixies erbij, Where Is My Mind? Maar dit is dan ook de droom van elke anarchist (en de droom van elke terrorist en elke pyromaan waarschijnlijk, zij het vanuit een andere overtuiging): die ontploffende gebouwen symboliseren natuurlijk de bevrijding van het individu uit de klauwen van het grootkapitaal. In dat opzicht is de Chinese ingreep dus wel te begrijpen. Als autoritair regime stel je je burgers nu eenmaal liever niet bloot aan al te opruiende emoties. Al is de vraag hoe opruiend die emoties werkelijk zijn.
Fight Club stamt uit 1999, destijds gold het nog als een antikapitalistische, ‘linkse’ film. Inmiddels zijn de polen echter omgedraaid en vormt de film voornamelijk een inspiratiebron voor mensen van het zogenaamde alt-right. Nieuwrechtse mannen, het zijn meestal mannen, die Trump of Baudet stemmen en op internet lustig strooien met citaten en speeches van Tyler Durden, terwijl ze ondertussen alles wat woke is uitmaken voor overgevoelige ‘snowflake’ (een term uit de film).
Precies zoals dat in nog veel sterkere mate geldt voor The Matrix-films, waarvan het eerste deel óók in 1999 uitkwam. Onder alt-right is de rode pil die Neo de waarheid liet zien een metafoor geworden voor het grote ontwaken. Taking the red pill, TRP, betekent dat je deze schijnwerkelijkheid doorziet en niet langer deel uitmaakt van de domme schapenmassa. Red-pillers denken echt dat ze zijn bevrijd.
Dit tot grote onvrede van de schrijvers, zo las ik in een interview, en een van de doelen voor het laatste deel dat onlangs uitkwam, The Matrix Resurrections, was om de rode pil terug te claimen van alt-right. ‘They took your story’, legt een van de personages nu aan Neo uit, ‘and made it into something trivial. That’s what the matrix does, it weaponizes every idea, every dream, everything that is important to us.’ Om maar te zeggen, nieuwrechtse mannen met jullie pro-kapitalistische, elitaire leiders: jullie zíjn de matrix, oftewel het systeem, en allesbehalve bevrijd.
De boodschap lijkt deze keer dan ook te zijn om het systeem zelf te veranderen. Echt of onecht doet er niet meer toe, de keuze voor een rode pil is niet langer genoeg (’The choice was always an illusion’), het gaat erom wat je met de daarna verkregen vrijheid doet (’Paint the sky with rainbows’). En vooral: liefde overwint alles.
En toch maakt dat de zaak niet veel beter. In de laatste scène vliegen Neo en zijn lief Trinity hand in hand weg, lachend omdat ze de matrix gaan beschilderen, begeleid door een nummer dat zo van de Pixies zou kunnen zijn. Of anders gezegd: waar wannabe anarchisten als ik stilletjes konden juichen bij het einde van Fight Club, kan iedereen die heilig in de kracht van liefde gelooft nu juichen bij het einde van The Matrix Resurrections. En zich er heel even van overtuigen dat dit warme gevoel vanbinnen genoeg is om de wereld te veranderen.
Het was altijd al de kritiek op Fight Club vanuit linkse hoek. Makkelijk anticonsumentisme werd het hier genoemd. Tekeergaan tegen Ikea en bullshitbanen om de rebelse gevoelens van kijkers te bevredigen, zodat ze daarna gedwee terugkeren naar hun Ikea-bank en bullshitbaan.
Alleen zit de essentie van Fight Club niet in het anticonsumentisme, maar in de tegenbeweging die Tyler Durden creëert: in zijn volgers die denken dat ze voortaan als vrije individuen door het leven gaan omdat ze het systeem doorzien en ertegen vechten. Ook zij vervallen uiteindelijk tot een uniforme massa. Ontdaan van hun naam, ondergeschikt aan het hogere doel, voeren de leden blind bevelen op van hun grote leider.
Daarom veranderde Hollywood natuurlijk ook het einde, want China is heus niet de enige plek waar zoiets gebeurt. In de film lukt het de naamloze verteller om zich te bevrijden, maar in de oorspronkelijke roman van Chuck Palahniuk belandt hij in een gesticht. Elke dag krijgt hij daar zijn eten en medicijnen, maar heel af en toe worden die hem gebracht door iemand die een blauw oog heeft, of een voorhoofd dat dik van de hechtingen is. Iemand die hem toefluistert dat ze hem missen, dat ze wachten op zijn terugkeer en dat alles ondertussen volgens plan verloopt.
Ontsnapping blijkt onmogelijk, elke tegenbeweging slaat om in wat ze bestrijdt, dat is hoe coöptatie werkt: het systeem, de matrix, ‘weaponizes every idea, every dream’ en trekt je altijd weer naar binnen. Hollywood houdt graag de illusie in stand dat het individu zich daaraan kan onttrekken, maar de Chinese autoriteiten zouden Palahniuks einde ongetwijfeld hebben gewaardeerd.