
Met nog een paar dagen te gaan tot de Griekse verkiezingen is de radicaal-linkse partij Syriza volop op campagne, niet alleen in eigen land, maar ook in Duitsland, België en Nederland. De meest mediagenieke en vertrouwenwekkende Syriza-leiders duiken boven de wijnlijn op in de media, zoals de goed ogende partijleider Alexis Stipras, of de econoom John Milios, een vrolijke spijtoptant uit de Griekse elite. Ze praten graag over thema’s die stijve protestanten waarderen, zoals het innen van onbetaalde belastingen, en bedienen zich van rake soundbites. Zo noemde Stipras het monetaire noodplan dat door Europa aan Griekenland is opdrongen – nota bene in het Duitse Handelsblatt – een geval van ‘financieel waterboarden’.
De campagne in Noord-Europa illustreert dat de top van Syriza begrijpt dat de toekomst van de partij niet alleen in Griekenland wordt gemaakt. Als Syriza komende zondag de verkiezingen inderdaad wint, zoals de peilingen aangeven, en als de partij daarna ook nog een regering weet te vormen, dan wacht haar alsnog een examen in Europa. In Griekenland is inmiddels doorgedrongen wat het betekent als er in Noord-Europa een coalitie van de grond komt van politici, bankiers en eurocraten die iets van Griekenland willen. In 2011 hield het Griekse voornemen om een nationaal referendum te houden precies vier dagen stand tegen die coalitie.
Ook in Noord-Europa wordt met weinig plezier teruggedacht aan de onderwerping van Griekenland. Niet alleen pakte het noodplan dat Griekenland door de strot werd geduwd rampzalig uit voor het land en slecht voor de rest van Europa. Het Griekse drama toonde ook een nare kant van de ‘zachte grootmacht’ Europa. Met name Berlijn zal graag vermijden om opnieuw zo onsympathiek onder de aandacht te komen. En dus heeft Syriza in ieder geval enige ruimte om haar zaak te bepleiten.
Tot de financiële crisis Griekenland in een neerwaartse spiraal stortte, kwam Syriza niet verder dan een paar procent van de stemmen. In 2009 haalde de partij met de hakken over de sloot de kiesdrempel van vijf procent. Bij de Europese verkiezingen van mei vorig jaar werd ze de grootste partij van Griekenland. Syriza is een kind van de crisis. Een recent wetenschappelijk onderzoek wees uit dat zo’n veertig procent van de Syriza-stemmers het niet eens is met het beginselprogramma van de partij – zij stemmen niet vóór Syriza maar tegen de rest.
‘Afkeer van de traditionele partijen is een goede reden om voor Syriza te stemmen. Of om je kandidaat te stellen’, zegt hoogleraar economie Yanis Varoufakis vanuit Athene. De Australisch-Griekse econoom was ooit economisch adviseur van een Griekse regering die werd geleid door de sociaal-democratische Pasok. Verbitterd keerde hij zich van die partij af en werd hoogleraar in Texas. Drie weken geleden diende hij zijn ontslag in om zich verkiesbaar te stellen voor Syriza. ‘Het lijkt alsof ik gedoemd ben om te winnen’, zegt hij over zijn kansen.
‘Over de partij gaan veel indianenverhalen rond, ook over ons economisch programma’, zegt Varoufakis. ‘Syriza wil helemaal geen nieuwe overheidstekorten, we willen gewoon een sluitende begroting. Maar dan wel zonder verdere rentebetalingen over onze schuld sinds 2008. En met halvering van die schuld, want Griekenland kan zich alleen herstellen met een grote korting. We willen ook helemaal niet de crisis bestrijden door een leger ambtenaren aan te nemen. Wel willen we sommige evident onrechtvaardige ontslagen terugdraaien. Zo verloren alle schoonmaaksters hun baan bij het ministerie van Financiën, nadat hun loon al was gehalveerd. Zulke ontslagen waren overduidelijk symboolpolitiek van onze regering richting Brussel, om te doen alsof er heel hard in de overheid werd gesneden. Die vrouwen kostten een habbekrats, maar werden tot zondebok gemaakt door een ministerie dat Griekenland eindeloze schade heeft toegebracht. Het terugdraaien van dat soort ontslagen is geen zaak van economie, maar van rechtvaardigheid.
In Noord-Europa zullen veel mensen verbaasd zijn hoe sterk delen van ons programma overeenkomen met de hervormingen die het imf en de Europese Unie van Griekenland eisten. Veel van die maatregelen waren bedoeld om Griekenland open te breken. Want het land is een kleptocratie geworden die om gevestigde belangen draait. De vorige regeringen deden alleen maar alsof ze dat systeem met zijn corruptie en ontduiking aanpakten. Wij willen de kaste breken die zich het land heeft toegeëigend. Maar die zal niet opzij rollen. We ontvangen elke dag bedreigingen: aan onszelf, aan onze medewerkers, aan onze families. En die zijn niet denkbeeldig. Griekenland heeft een gewelddadige geschiedenis en is een gewelddadige samenleving. Het wordt oorlog.’
Geweld en oorlog spelen in de geschiedenis van Syriza een belangrijke rol. In de Tweede Wereldoorlog vormden communisten de ruggengraat van het verzet tegen de Duitsers. Na de oorlog werden zij met Britse en Amerikaanse hulp in een lange bloedige strijd verslagen. Veel communisten vluchtten naar landen in het Oostblok. Het extreem-rechtse kolonelsregime dat na de militaire staatsgreep van 1967 aan de macht kwam, sloot duizenden communisten op of verbande hen naar afgelegen eilanden.
De scheiding van communisten binnen en buiten Griekenland werd belangrijk toen het Rode Leger in 1968 de Praagse lente bruut de kop in drukte. De Griekse communisten in het Oostblok volgden netjes de lijn van Moskou. Maar de in Griekenland opgesloten leiders keerden zich van de Sovjet-Unie af en richtten zich op Europa. Ook toen Griekenland in 1974 een democratie werd, bleef de scheiding tussen ‘sovjetcommunisten’ en ‘eurocommunisten’ bestaan, met partijen die in de volksmond Buitenlands Communistische Partij en Binnenlands Communistische Partij heetten. Syriza is, kort door de bocht, de erfgenaam van de binnenlandse eurocommunisten. Onder de naam Synaspismos vormen zij de grootste factie binnen Syriza.
Onder de paraplu van de Coalitie van Radicaal-Links, waar Syriza de afkorting van is, is in de loop der jaren een bont gezelschap samengekomen: de Actieve Burgers van de 92-jarige oorlogsheld Manolis Glezos, die als negentienjarige jongen de Acropolis beklom en de nazivlag neerhaalde en die viermaal – door de nazi’s en door verschillende rechtse Griekse regimes – ter dood werd veroordeeld; socialistische splinters met fantasierijke namen als Internationale Marxistische Tendens; radicale partijtjes met titels als Rood, Radicalen of Nieuwe Vechter; maoïsten; trotskisten; de luxemburgisten van de Radicale Linkse Groep Roza; feministen; communistische milieugroepen zoals Ecosocialisten Griekenland en Vernieuwend Communistisch Ecologisch Links. En daar bovenop nog een hoeveelheid losse linkse activisten.
Het zal weinig verbazing wekken dat de coalitie soms meer doet denken aan een mand vol kikkers dan aan een strak gedisciplineerde partij. Nogal wat mensen binnen en buiten Syriza lijkt het onwaarschijnlijk dat de coalitie standhoudt als de partij werkelijk aan de macht komt. In het verleden is Syriza al eens gescheurd (en later weer gelijmd) na een strijd tussen Synaspismos en enkele kleine partijen over wie bepaalde zetels mocht bezetten. Bovendien houden Grieken al een paar millennia een reputatie hoog van onderlinge strijd. In Griekenland is dan ook een veelgehoord commentaar dat Syriza op dit moment het meest te duchten heeft voor zichzelf.
Ook kan Syriza lering trekken uit het feit dat Griekenland recente ervaring heeft met een radicaal-linkse partij aan de macht. Tegenwoordig is de sociaal-democratische partij Pasok synoniem voor baantjesschuiverij, belangenpolitiek en bestuurselite, maar dat was niet altijd zo. In 1981 won Pasok de verkiezingen met een programma waar linkse partijen in de rest van Europa rode oren van kregen: uittreden uit de Navo, uit de eeg, directe sluiting van alle Amerikaanse militaire bases in Griekenland, grote sociale uitgaven, nationalisatie van industrie en de overdracht ervan aan arbeiderscomités.
Het programma was zo radicaal dat de communistische partijen van Griekenland moeite hadden zich links van Pasok te positioneren. Maar Pasok werd al snel minder radicaal, begon zich in Europa gemakkelijker te bewegen tussen andere aangepaste linkse partijen en werd gaandeweg meer een carrièrepad dan een politieke partij. Pasok werd het establishment waar de partij eerder zo tegen tekeer was gegaan. De sociaal-democraten zitten nu in een ‘grote coalitie’ met de andere establishmentpartij Nieuwe Democratie, als laatste bolwerk tegen alternatieven als Syriza, de neonazistische Gouden Dageraad en het progressief-populistische To Potami.
Een Syriza dat de macht heeft in Athene zal onvermijdelijk compromissen moeten sluiten, met kans op scheuring of verwatering van haar profiel en programma. ‘Dat is inderdaad een risico, maar dat is een probleem voor de toekomst. Als we nu de kans krijgen om belangrijke veranderingen door te voeren, zou dat al een grote zegen zijn’, zegt de econoom Varoufakis. Over een halve eeuw zullen economen college geven over deze tijd, verwacht hij. ‘Mensen zullen moeite hebben om dit voorbeeld te geloven. Griekenland kreeg de grootste lening uit de geschiedenis opgedrongen, terwijl het land bankroet was en de economie kromp. Dit wordt een schoolvoorbeeld van hoe je een crisis níet moet aanpakken. Mensen zullen verbaasd zijn dat er niet eerder een partij kwam die riep dat dit teruggedraaid moest worden.’
Beeld: Syriza-leider Alexis Stipras op een verkiezingsspandoek in Athene, 14 januari (Thanassis Stavrakis / AP / HH)