Als een groot man sterft, maken de media de balans op. Dat zal met Karlheinz Stockhausen, die op 5 december op 79-jarige leeftijd in zijn woonplaats Kürten overleed, niet lukken, alle noodlottig mislukte pogingen ten spijt. Een deel van zijn enorme, complexe, in zijn consequente radicaliteit met niets te vergelijken elektro-akoestische oeuvre gaat het voorstellingsvermogen zozeer te boven dat het geen esthetisch oordeel, zelfs geen voorlopige conclusies toestaat. Volgens zijn intimi is dat ook nergens voor nodig. Zijn huisgenotes Kathinka Pasveer en Suzanne Stephens, als fluitiste respectievelijk bassethoornspeelster tevens de hoekstenen van Stockhausens hausinterne muzikantengemeenschap, koesteren de blije overtuiging dat Karlheinz zijn zegenrijke werk buiten het ondermaanse gewoon voortzet. Dat is de deels door God zelf ingefluisterde strekking van hun Stockhausen-necrologie op Stockhausens officiële website www.stockhausen.org:
‘Am 5. Dezember ist er mit FREUDE durch die HIMMELS-TÜR aufgestiegen, um in ewiger HARMONIE im PARADIS mit COSMIC PULSES weiter zu komponieren, wie er es immer gewollt hat: Du, der zum Himmel mich ruft, Eva, Mikael und Maria, lasset mich Komponieren ewig Musik für Himmels-Vater-Mutter, GOTT Schöpfer kosmischer All-Musik.
Mögen der Heilige Michael, die Himmels-Musiker in ENGEL-PROZESSIONEN und UNSICHTBAREN CHÖREN ihn mit einem gebührenden musikalischen GRUSS empfangen.’
Zo bruin bakt het verlamde christendom het tegenwoordig nog maar zelden. Een dergelijke geloofsintensiteit, waarvan we de integriteit maar even niet ter discussie moeten willen stellen, lijkt tegenwoordig het exclusieve domein van de moslimfundamentalisten, wier onvoorwaardelijke inzet Stockhausen blijkbaar zo fascineerde dat hij de aanslag op de Twin Towers even onhandig als karakteristiek stockhauseniaans uitriep tot het grootste kunstwerk aller tijden. Die uitspraak werpt evenals de necrologische bespiegelingen van beide dames in alle bondigheid schril licht op Stockhausens omstreden, voor beroepsrelativisten benauwend sektarische universum. Het was een wereld van mystiek bewogen, voltijds extatische getrouwen onder aanvoering van een in wit geklede Gruppenführer die in zijn schaamteloze religiositeit Olivier Messiaen, zijn meest excentrieke pedagoog, ver voorbijstreefde.
Het is heel makkelijk die wereld belachelijk te maken, en hoe sterk de aandrang ook mag zijn, je zou het uit bescheidenheid moeten laten. Er steekt ook iets groots in Stockhausens moed zich zo totaal met zijn steeds metafysischer muziekdromen te identificeren dat hij onvermijdelijk ook zelf een beetje God werd. Normale componisten, zelfs zeer grote componisten, trekken een grens: die lag voor Bach bij de Matthäus, voor Wagner bij de Ring des Nibelungen. Stockhausen ging er uit principe met een stoomwals overheen om nieuwe muzikale vergezichten te creëren.
Dat geldt zowel voor de techniek van componeren als voor de temporele en ruimtelijke dimensies van zijn werken. Van zijn studietijd in Keulen tot zijn onverwachte laatste snik bleef Stockhausen als componist en muziekdenker de incarnatie van de Europese avant-garde, een wapenfeit waarover zijn officiële biografie met kenmerkende terughoudendheid geen misverstand laat bestaan: ‘Wesentliche Errungenschaften der Musik seit 1950 sind durch seine Kompositionen modellhaft geprägt worden:
Die “Serielle Musik”, die “Punktuelle Musik”, die “Elektronische Musik”, die “Neue Schlagzeugmusik”, die “Variable Musik”, die “Neue Klaviermusik”, die “Raum-Musik”, “Statistische Musik”, “Aleatorische Musik”, “Live-elektronische Musik”, neue Synthesen von “Musik und Sprache”, eines “Musikalischen Theaters”, einer “Rituellen Musik”, “Szenischen Musik”; die “Gruppen-Komposition”, polyphone “Prozeß-Komposition”, “Moment-Komposition”, “Formel-Komposition” bis zur gegenwärtigen “Multiformalen Komposition”; die Integration “gefundener Objekte” (Nationalhymnen, Folklore aller Länder, Kurzwellenereignisse, “Tonszenen” usw.) in einer “Welt Musik” und einer “Universalen Musik”; die Synthese europäischer, afrikanischer, lateinamerikanischer und asiatischer Musik in einer “Telemusik”; die vertikale “Oktophone Musik” usw. Von Anfang bis heute ist seinem Werk eine Bestimmung als “geistliche Musik” zu eigen, die nicht nur in Kompositionen mit geistlichen Texten, sondern auch in den anderen Werken über “Oberton-Musik”, “Intuitive Musik”, “Mantrische Musik” bis zur “Kosmischen Musik” in AUS DEN SIEBEN TAGEN, MANTRA, STERNKLANG, INORI, ATMEN GIBT DAS LEBEN, SIRIUS, LICHT, KLANG immer deutlicher wird.’
Vergeet de details, onthoud de moraal: niets heb ik, Karlheinz Stockhausen, nagelaten om de vooruitgang te dienen. Klopt. Hij beheerste alle trucs van weberniaanse ascese en klassieke pieppiepknor tot de postmoderne elektronische New Age die in zijn Licht-cyclus met cerebrale synthesizerpathetiek laat groeten.
Maar hij ging verder, veel verder. Geen componist, op de Canadees R. Murray Schafer na, schreef ooit een muziektheatercyclus met een totale duur van meer dan 24 uur. Geen componist liet voor een strijkkwartet ooit helikopters opstijgen. En geen componist sinds Wagner regisseerde zijn megalomane muziekvisioenen met zo’n indrukwekkende professionaliteit. Geen Stockhausen-watcher vergeet de klinische orde die in 1996 op het Westergasterrein de Nederlandse première van zijn Helikopter-Streichquartett omringde, toen de leden van het Arditti Kwartet in vier helikopters het luchtruim kozen voor een uitvoering die aan de grond via videoschermen en luidsprekers was te volgen in een zaal waarin de componist zelf aan de knoppen zat – en zijn intenties vooraf toelichtte in een feilloos en klaarhelder Engels. De muziek mocht dan nergens naar klinken, het mocht in alle nuchterheid bezien een kolossale verspilling van middelen zijn geweest, als logistieke prestatie bleef het een major feat en uit de half spotlustige, half verblufte respons bleek dat de idioot er toch weer in geslaagd was niemand onberoerd te laten.
Nu stijgt hij zelf ten hemel. Het proces heeft hij zelf bijtijds in partituur gebracht: met een hoop gedoe. Himmelfahrt voor synthesizer, sopraan en tenor, onderdeel van een in aanbouw verkerende Klang-cyclus, is een breugheliaanse Nintendo-toccata, waarbij het is alsof je naar de soundtrack van een geavanceerd computerspel zit te luisteren. Of hij in Petrus veel vertrouwen had is de vraag. In het percussiestuk Himmels-Tür slaat een slagwerker even eindeloos als vruchteloos met twee stokken op een uit twaalf planken opgetrokken kast in de stijl van Piet-Hein Eek. Soms stort hij quasi-moedeloos ter aarde, of er toch geen God is.
Enfin, waar Karlheinz ook gaat, ik wens hem het beste.
De voor normale stervelingen meest acute vraag is intussen hoe het Stockhausens nalatenschap op aarde zal vergaan. Het kan nog alle kanten op, en niet noodzakelijkerwijs de goede. In de eerste plaats omdat door Stockhausens verscheiden de spil van de Stockhausen-praktijk is weggevallen. De uitvoeringstraditie van zijn werk is door de totalitair agerende Stockhausen en de zijnen dermate gemonopoliseerd dat je zou kunnen spreken van de gijzeling van een oeuvre. Stockhausen had zijn eigen uitgeverij, zijn eigen cd-portfolio en een eigen kleine groep hondstrouwe musici die er voorlopig nog wel even zullen zijn, zo God het wil, maar wier aanwezigheid de vraag niet wegneemt wat er zonder Stockhausen van Stockhausen moet worden.
De meest delicate kwestie is de produceerbaarheid van de kolossale, Wagner kleinerende heptalogie Licht (Die sieben Tagen der Woche), die reusachtige, alle muzikaal-theatrale conventies tartende cyclus opera’s over de zeven dagen van de week. Mittwoch en Sonntag moeten zelfs hun integrale premières nog beleven, hoewel afzonderlijke delen inmiddels hun vuurdoop achter de rug hebben. Maar het hele stuk? Welk operahuis kan zo’n project organisatorisch aan, en heeft de middelen om het te financieren? Wie deelt daar, bij ontstentenis van de goede genius, ijs en weder dienende de lakens uit? Welke luisteraar is in staat zo’n klank- en beeldbombardement te ondergaan als zelfs het uitzitten van één Licht-episode al een buitensporig taai gestel vereist?
De première van Freitag aus Licht in de opera van Leipzig vergeet ik nooit; de herinneringen aan de krankjorume enscenering, de gillende kinderkoren, de hysterische sopraanglissandi met Star Wars-begeleiding, de vervaarlijk ronkende Ad Visser-soundscapes in de foyers en het glissandogedram van de koren lijken zich als bacteriekweken aan net- en trommelvlies te hebben vastgehecht, en voelen ook zo. Hoor je de opera terug, dan vallen ook de vele prachtige momenten op: de vreemde, surrealistisch uitwaaierende houtsoli, het fascinerend ondefinieerbare gemurmel van de synthesizers, die half versteende horrordissonanten in de koorpartijen. Het is zo verwarrend mooi dat het bijna oplucht als zo’n mal sopraangeval met rollende r’s ‘berrrrrrrreut ihrrrrrr auch alle?’ begint te schreeuwen en het koor met navenante tongval het bevestigende antwoord terrrrugbralt; zo ken je Stockhausen tenminste weer, de man die al zijn glazen ingooit om zijn kosmische pretenties uit te kunnen leven. Daarom moesten collega Voermans en ik na afloop bij de Chinees zowat de hele biervoorraad aanspreken om weer enigszins bij zinnen te komen, en daarom betwijfel ik ernstig of ik ooit nog op herhaling wil. Maar dat ik weet waarom ik twijfel, bewijst dat het op zijn manier een onvergetelijke avond is geweest. De boze tovenaar wist wel wat mensen bindt: haat – liefde.
Bestel met korting>>>
