Het Loodswezen levert een mooi voorbeeld waartoe dat kan leiden. Sinds hun verzelfstandiging in 1988 laten loodsen (die nota bene een monopolie op hun diensten hebben, dus hoezo meer markt?) zich niet meer voor hun totale dienstverlening maar per verrichting betalen. Het gevolg is dat ze hun norminkomen met maar liefst 52 procent hebben weten op te schroeven. Sinds de verzelfstandiging legt de overheid jaarlijks bijna dertig miljoen op het Loodswezen toe.
De loodsen leggen daarmee de zwakte bloot van het recente ‘privatiseren om het privatiseren’. In plaats van het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening stelden deze organen hun eigen overlevingsdrang op de voorgrond. Het idee dat een ambtenaar staat voor zoiets als een publieke moraal werd met de verzelfstandiging ingeruild voor een houding die zich eerder laat leiden door het specifieke belang van een instantie en persoonlijk gewin en status van de betrokken werknemer.
Het rapport van de Rekenkamer maakt duidelijk dat de rijksoverheid door steeds meer vormen van dienstverlening uit handen te geven, haar gezicht kwijtraakt zonder dat daar iets beters voor in de plaats komt. Er zijn steeds minder etalages waar de overheid haar publieke moraal kan laten zien. Daarom is het bemoedigend dat het kabinet als reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft laten weten dat het in de verhouding rijk en zbo’s ‘het primaat van de politiek’ wil herstellen.
Maar het is zeer de vraag of dat voldoende is. Misschien moet de politiek toch maar eens af van die kwalijke geur die sinds de kabinetten-Lubbers over de overheidsbureaucratie wordt verspreid. Het uitbesteden van ambtenarenwerk heeft ons immers niet die verbeteringen gebracht die de anti-overheidsprofeten van het vorige decennium ons hebben voorgespiegeld. Het is niet goedkoper, het is niet efficienter (misschien werkten die ‘oude’ ambtenaren zo slecht dus niet) en de kwaliteit van de dienstverlening is er niet zichtbaar op vooruit gegaan. Misschien moeten we achteraf toch maar eens constateren dat die vermaledijde ambtelijke bureaucratie toch beter was dan de kerntaken-commandopost die men de afgelopen vijftien jaar probeert in te richten. Generaals zonder leger hebben immers nog nooit een oorlog gewonnen.