Voor velen kwam de plotselinge verschijning van Onno Ruding, eind vorig jaar, op het toneel van de affaire-Zorreguieta als een duvel uit een doosje. De voormalige rentmeester van het kabinet-Lubbers was sinds zijn nieuwe leven als bankier te New York in Nederland enigszins uit het zicht geraakt. Ruding, voorzitter van de Citigroup, s werelds grootste financiële instelling, wierp zich op als speciale bemiddelaar tussen Jorge Zorreguieta en Nederland. De aanstaande schoonvader van de kroonprins kampte sinds de verschijning van het rapport-Baud met een bordesverbod, en hunkerde naar rehabilitatie. Ruding werd de man die dat zou organiseren. Daartoe huurde hij het even buiten Brussel gelegen Château La Hulpe af, waar begin december een geheim ontmoeting plaatsvond tussen de familie Zorreguieta en een afvaardiging van het koninklijk huis, onder wie de kroonprins, zijn broers Constantijn en Johan Friso, en prins Filip en prinses Mathilde van België.
«Het diner vond plaats in een ontspannen sfeer», meldde De Telegraaf ruim een week na de conferentie van La Hulpe. «Zo was duidelijk te zien dat Willem-Alexander zeer op zijn schoonfamilie is gesteld. Daarnaast maakte Jorge Zorreguieta grote indruk op de aanwezigen. De vader van Máxima voldeed volledig aan het beeld dat al eerder van hem is geschapen: dat van een innemende, vriendelijke man.» Maar ook de krant van wakker Nederland wist niet te verklaren waar toch die hartverwarmende solidariteit van Ruding met Jorge Zorreguieta vandaan kwam. Wat hadden hij en de voormalige landbouwbaas toch met elkaar uitstaande?
Aan dat mysterie is een einde gemaakt met de verschijning van het rapport van de Comisión Especial Investigadora sobre Hechos Ilícitos Vinculados con el Lavado de Dinero, onder leiding van het Argentijnse parlementslid Elisa Carrió. Jorge Zorreguieta en Onno Ruding blijken zij aan zij te staan in het grootste witwasschandaal van de internationale monetaire geschiedenis: Ruding als topman van de Citigroup, Zorreguieta in zijn functie van directielid van de in 1999 geëxplodeerde Banco República, waaraan hij van 1992 tot 1994 verbonden was, en als privé-rekeninghouder.
Zowel de Banco República als de Citibank (een onderdeel van de Citigroup) wordt door de Argentijnse onderzoekscommissie aangewezen als vitaal station van een mondiaal opererende zwart-geldlijn die zich gedurende het presidentschap van Carlos Ménem (1989-1998) bezighield met uiteenlopende zaken als het witwassen van de winsten van het beruchte Juárez-drugskartel uit Mexico, omkopingen in het bedrijfsleven en illegale wapenleveranties aan onder meer Kroatië en Ecuador.
De parlementaire onderzoekscommissie van Argentinië brengt onder meer de bomaanslagen op de Israëlische ambassade in 1992 en tegen de joodse gemeente in Buenos Aires in 1994 in verband met het bankschandaal. Zelfs de activiteiten van Osama bin Laden blijken via de bemoeienissen van de Saoedische zakenman Gaith Pharaon, de grote sponsor van Ménems verkiezingscampagnes, en de Latijns-Amerikaanse onderdelen van de beruchte BCCI-bank een plekje te hebben gevonden in dit over talloze belastingparadijzen verspreide financiële netwerk. Ook Licio Gelli, de in geen enkel internationaal complot ontbrekende neofascist uit Italië, kreeg een stipnotering in de door de Argentijnen opgetekende staalkaart van het internationale «narcoterrorisme».
De door Ménems zakenpartner Raúl Moneta de bekende mediamagnaat opgerichte Banco Republica pompte in de tijd dat Jorge Zorreguieta daar directeur was, miljarden dollars van Buenos Aires naar rekeningen van spookmaatschappijen in belastingparadijzen als de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Nederlandse Antillen, waarna het witgewassen en wel werd gestort op rekeningen van Rudings Citibank. Daar kwam pas een einde aan toen de rijzende ster van het Argentijnse parlement, Elisa Carrió, in 1999 naar Washington vloog met een stapel bewijsmateriaal over de megafraude.
Carrió overhandigde de gevoelige informatie aan senator Levin (D) van Michigan, die op basis daarvan een rapport schreef voor de Permanent Subcommittee on Investigations van de Senaat. Ook speelde Carrió haar bevindingen door aan de Europese Unie, die in de zaak was geïnteresseerd vanwege de illegale wapenleveranties aan Kroatië tijdens de oorlog op de Balkan. Zo werd de buitenlandse druk opgevoerd, met als resultaat dat Carrió opdracht kreeg voor een eigen onderzoek, als voorzitter van een speciale onderzoekscommissie van het Argentijnse parlement.
Al voor de publicatie van Carriós rapport liepen de spanningen hoog op. Het parlementslid werd herhaaldelijk met de dood bedreigd en werd onder permanente politiebewaking gesteld. Ook binnen het witwascircuit werd de spanning steeds manifester. Op 5 februari 2001 barstte de bom. In het chique toeristenoord Cariló aan de Argentijnse kust, werd het lichaam gevonden van bankier Mariano Losanovsky Perel, topman van de Antfactory Latin America, een beleggingsmaatschappij die in gedeelde handen is van de Londense Antfactory en Citicorp Venture Capital, onderdeel van Rudings Citigroup. Perel was samen met zijn vrouw vermoord met een nekschot. De politie sprak over een professioneel uitgevoerde liquidatie. Perel zou te veel van de witwasmachine hebben geweten.
Elisa Carrió vatte de dubbele moord op als een noodsignaal vanuit de door corruptie overheerste financiële wereld en drong bij president Fernando de la Rúa aan op harde maatregelen. De la Rúa, in het nauw gebracht, kwam een week na de moorden, op 13 februari, uiteindelijk op de proppen met een nieuwe wet tegen witwaspraktijken en verzocht het Argentijnse hof over te gaan tot onderzoek naar de activiteiten van de Citibank in Argentinië. Daarnaast werd de rechtbank verzocht de Banco República te onderzoeken, alsmede de daaraan verbonden Federal Bank en de Mercado Abierto Bank van zakenman Aldo Luís Ducler.
Dat onderzoek is nog altijd gaande en vormt een grote bedreiging voor de ongestoorde oude dag van Jorge Zorreguieta. De schoonvader van de kroonprins kwam via zijn oude vrienden van de Videla-junta in het bestuur van de Banco República terecht. In de Argentijnse pers ontkende hij naar inmiddels vertrouwd recept ook maar iets van witwaspraktijken te weten. Die begonnen volgens hem pas nadat hij in 1994 de bank had verlaten. Die ontkenning gaat gepaard met dezelfde aplomb waarmee Zorreguieta eerder tegenover professor Baud ontkende als burgerlijk lid van de junta ook maar iets te hebben geweten van de verschrikkingen van de «vuile oorlog».
Helaas voor Zorreguieta bewijst Elisa Carrió in haar rapport dat de witwaspraktijken al in 1992, het jaar van Zorreguietas aantreden bij de Banco República, volop gaande waren. Nog pijnlijker is dat de commissie van Carrió Jorge Zorreguieta plaatste op een shortlist van hooggeplaatste Argentijnen die kapitaal wegsluisden op privé-rekeningen bij het illegale bancaire netwerk. «El Zorro» is zo tweeledig verknoopt met dit internationale bankschandaal.
Dochter Máxima heeft een kleine bijrol in het witwasdrama. Máxima werkte tijdens haar studie economie aan de Universidad Católica Argen tina van 1989 tot 1990 bij Mercado Abierto S.A., waar zij volgens de officiële opgave van de Rijksvoorlichtingsdienst onderzoek deed naar «op de financiële markt gerichte software». De onderzoekscommissie van het Argentijnse parlement stelt dat het tijdens de Videla-dictatuur opgerichte Mercado Abierto-concern (en dan vooral de Mercado Abierto Bank op de Kaaimaneilanden) juist door middel van geavanceerde softwareprogrammas in staat was om miljarden aan zwart geld door te pompen. Mogelijk zal straks niet alleen Jorge Zorreguieta, maar ook prinses Máxima voor de Argentijnse rechter moeten uitleggen hoe een en ander precies in zijn werk ging. Ze zou daarmee het eerste lid zijn van de Nederlandse Raad van State dat zich voor een buitenlandse rechter moet verantwoorden.
Vooralsnog is dit dreigende toekomstmuziek. Gelukkig voor de Zorreguietas wil het niet echt vlotten met het onderzoek van de Argentijnse rechtbank. Inmiddels heeft Argen tinië Eduardo Duhalde als president, en die is in deze duistere dagen voor de Argentijnse economie zeker niet gebaat bij weer nieuwe onthullingen over de bancaire misdragingen van elite families. Bovendien riskeert Duhalde met dit onderzoek zijn eigen nek. Uiteindelijk zal de Argentijnse rechter ook aandacht moeten besteden aan de beschuldiging van Elisa Carrió dat het Juárez-kartel in 1999 miljoenen dollars pompte in de verkiezingskas van Duhaldes Peronistische Partij.
De dagen van Duhalde als president lijken echter alweer geteld. Als een van de grote kandidaten om hem op te volgen geldt Elisa Carrió. Door haar jarenlange campagne tegen de maffia rond Menem heeft Carrió bij het Argentijnse volk een soort heiligenstatus gekregen. Gegeven de totale chaos van de Argentijnse economie is de tijd meer dan rijp voor een radicale politica als «La Gorda» (De Dikke), zoals Carrió wordt genoemd. Voor de Zorreguietas is dat een rampscenario, zoals bijna het gehele Argentijnse establishment momenteel te hoop loopt tegen het «ondernemersonvriendelijke klimaat» tijdens de pesocrisis.
Een meevaller voor de bedreigde Zorreguietas is het presidentschap van George Bush junior. Bush senior stond als president op goede voet met zijn Argentijnse collega en golfbuddy Carlos Ménem en zal niet staan te springen om al te radicale stappen van zijn zoon versus zijn Argentijnse zakenvrienden.
Zo is Ménems stroman Raúl Moneta een zakenpartner van Tom Hicks, de eigenaar van de Texas Rangers én de grote geldschieter van de verkiezingscampagne van George W. Bush versus Al Gore. De vraag is echter hoe lang Bush zijn vrienden in de pampas de hand boven het hoofd kan houden. Als het hem werkelijk ernst is met de strijd tegen het internationaal terrorisme, kan hij onmogelijk om de Banco República van Jorge Zorreguieta cum suis heen.