Het CDA is weer in vorm, als vanouds. Ondanks acht jaar in de oppositionele woestijn sinds de invoering van het algemeen kiesrecht een unieke ervaring , drie mislukte leiders op rij en nu ook een angstaanjagende inbraakpoging van de VVD, is er op het zelfvertrouwen van de christen-democraten helemaal niets meer aan te merken.
Natuurlijk is Paars nog altijd schuldig aan het ongerief van Nederland. Alles wat er in die acht verweesde jaren is misgegaan en nu moet worden gerepareerd, is aan Wim Kok te wijten. Zoals we volgens voormalig VVD-leider Frits Bolkestein in Nederland nog altijd zuchten onder die vier jaartjes met Joop den Uyl in het Catshuis, zo weet partijvoorzitter Marja van Bijsterveldt dat «Kok bepaald geen Jozef was, geen volle schuren dit keer, integendeel».
Maar anders dan Bolkestein, die in langere golven denkt, acht het CDA zich in staat de puinhopen eerder en vooral rechtdoorzee op te ruimen. Nu «afwerken», zoals een actief kaderlid het treffend zei op het eerste volledig gedemocratiseerde partijcongres van het CDA afgelopen zaterdag in Utrecht. Twee voorbeelden illustreren de herwonnen macht van het CDA: het «waardige» asielbeleid en het spreekwoordelijke marmer van het UWV.
Ten eerste het asielbeleid. Aan de vooravond van het congres leek een pandemonium niet uitgesloten. Ongeveer vijftig lokale bestuurders hadden zich gekeerd tegen het schraperige pardon van minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie. Ook het ambteloze partij kader morde, vooral in het noorden des lands. Maar er gebeurde niets in de Jaarbeurs van Utrecht. De gladde aanvaarding van het eerst nog gekritiseerde kabinetsbeleid had mogelijk te maken met het «meditatieve moment» over «compassie en naastenliefde», waarmee burgemeester Gerd Leers van Maastricht, tevens winnaar van de jaarlijkse «zilveren horzel» wegens zijn anti gedoogbeleid, het congres op het goede spoor zette.
Maar er is meer. De meditatie onder leiding van Leers was hooguit een methode om de partijdiscipline wat diepgang te geven. Want dat het CDA als een gesloten falanx wil oprukken, is onloochenbaar. Tijdens de beraadslagingen over het asiel beleid werd ongeveer een kwartier gereserveerd voor dissidente geluiden, die bovendien op afkeurend gegrom of zelfs hoon werden getrakteerd. Dat gold uiteraard niet voor de ambts dragers.
Vooral de verdediging van fractievoorzitter Maxime Verhagen was interessant. Nee, niet dat hij het beleid van het kabinet prijst omdat het afstevent op «terugkeer in waardigheid». Dat is een bekende vorm van dialectiek, die sommige postmodernisten ironisch zullen vinden en anderen juist cynisch. Boeiender was zijn opvatting over de rol van de rechterlijke macht. «De basis is dat onze waarborg voor humaniteit verankerd is in het recht», aldus Verhagen. «Die humaniteit wordt ook vorm gegeven door de rechter die beslist op basis van alle persoonlijke achtergronden.»
Hij kreeg op verzoek van de voorzitter uiteindelijk een open doekje, maar dat laatste is desondanks kletsika. De rechter in Nederland beslist niet of een asielzoeker het land uit móet, de rechter toetst op grond van de wet en bepaalt of een asielzoeker het land uit mág. Verhagen plaatst de rechter niettemin in de hiërarchie van de klassieke katholieke leer over subsidiariteit van macht, waarin de top decentraliseert als het uitkomt en centraliseert als het nodig is.
Daarover moeten we niet lacherig doen. De plannen van zijn nieuwe generatie van christen-democraten gaan namelijk verder. In de niet-aflatende strijd voor de burgers en tegen de bureaucratie wil het CDA bijvoorbeeld het aantal plenaire zittingsdagen van het parlement tot twee terugbrengen en tegelijkertijd het aantal bewindslieden in de regering vergroten ten koste van de hoeveelheid topambtenaren. Anders gezegd: het CDA zet ook hier al zijn kaarten op het primaat van de politiek in een systeem van subsidiariteit.
Het congres in Utrecht was nog geen dag voorbij of we kregen een inkijkje in de gevolgen daarvan. In de jaren negentig is ook de afwikkeling van allerlei sociale uitkeringen door de overheid onderworpen aan «outsourcing». Het GAK werd UWV.
Dat het CDA daarvoor mede verantwoordelijk was het idee om het maatschappelijk middenveld te versterken door het los te koppelen van de politiek kwam in belangrijke mate uit de koker van de christen-democratische denkers in de jaren tachtig doet even niet terzake. Terzake is wel de wijze waarop minister Aart Jan de Geus sinds zondag omgaat met het jubelende uitgaven patroon van de uitkeringscentrale UWV. Maandag eiste De Geus eerst dat het leidinggevende duo van het UWV ontslag zou nemen, omdat het hem onjuist zou hebben ingelicht over de sloop van net afgeleverde directiekamers en hij het parlement op zijn beurt dus ook maar iets op de mouw had gespeld. Toen de directievoorzitter dat weigerde, omdat De Geus volgens hem keurig op de hoogte was gehouden en alleen bereid bleek tot een tijdelijke afwezigheid van een maand belde De Geus maar eens naar de landsadvocaat om te gaan onderhandelen met de UWV-top.
De afloop is voorspelbaar. De bestuurders zullen na diepgaande en discrete onderhandelingen met de rijksoverheid vertrekken. De vraag of de verzelfstandiging van een overheidsorgaan, dat op afstand van de uitvoerende macht publieke gelden uitkeert, niet zou moeten worden onderworpen aan een politieke evaluatie, zal hoe dan ook niet aan de orde komen.
Dat is de publieke taakopvatting van het nieuwe CDA. De rechter is verantwoordelijk voor het beleid, de landsadvocaat voor de kosten. Zodat politici minder hoeven en vooral rustiger kunnen vergaderen.