De meeste boksers gebruiken de orthodoxe positie, ook wanneer ze linkshandig zijn. In exceptionele gevallen wisselen boksers tijdens het gevecht van orthodox naar southpaw om de tegenstander te ontregelen. Het beroemdste voorbeeld hiervan kwam in 1987 in een gevecht tussen Marvellous Marvin Hagler en Sugar Ray Leonard in Caesar’s Palace, Las Vegas. Hagler, wereldkampioen in de licht-middengewichtklasse, begon in de orthodoxe positie, maar ging later over naar linkshandig. Dat had effect; Leonard had geen antwoord op de rechterjabs van Hagler. Toch verloor Hagler op punten, een twijfelachtige beslissing.

In Southpaw van Antoine Fuqua gaat de held ook in de ring over op southpaw waarna hij zijn aartsrivaal knock-out slaat. Dan is de film afgelopen. Hiermee verklap ik niets, want Southpaw is zo’n slechte film dat de uitkomst van het laatste gevecht al vanaf de eerste minuut duidelijk is. Het is een boksfilm waarin clichés alles overheersen en waarin ze stuk voor stuk slecht uitgewerkt zijn. Een kleine selectie: Jake Gyllenhaal, in de rol van bokser Billy Hope, doet Robert de Niro in de oerboksfilm Raging Bull (1980) na door rare gezichten te trekken. Vervolgens kopieert hij de boksstijl van Rocky Balboa in de beroemde filmreeks met Sylvester Stallone in de titelrol. Dan draagt Hope’s manager (50 Cent) een kek hoedje, een imitatie van Rocky’s boezemvriend Paulie (Burt Young). En er is een huilend kind in het spel, zoals Ricky Schröder, het zoontje van champ Jon Voight in Franco Zeffirelli’s uitstekende melodrama The Champ uit 1976.

Fuqua focust in zijn verhaal op het thema van schuld en verlossing. Na de dood van zijn vrouw (Rachel McAdams) gaat het helemaal mis met Billy. Uiteraard. Want zijn afgang is het ultieme cliché: sporter, diep in de put, komt in het reine met zijn verleden door het winnen van een ultiem gevecht.

Het enige lichtpuntje is het spel van Forest Whitaker in de rol van Billy’s nieuwe trainer. Whitaker, altijd inspirerend om naar te kijken, doet wat hij kan met het personage: de falende trainer (alcohol) met een mysterieus verleden die in zijn protégé een kans ziet om er zelf weer bovenop te komen. De trainer is door de wol geverfd, getekend door het leven. Hij is het morele centrum, ook in Southpaw. Maar de clichés krijgen nooit de kans hun magie te laten inwerken op de kijker. Fuqua versmoort alles wat fijn kan zijn in een boks- of sportfilm door geen millimeter af te wijken van de verwachtingen.

Southpaw-boksen is in de kern subversief. Hagler werd wereldkampioen, maar pas na vele harde jaren. Bokslegende Joe Frazier zei tegen hem: ‘Je hebt alles tegen: je bent zwart, je bent een southpaw, en je bent goed.’ Dat is toepasbaar op Southpaw. Het is een boksfilm, een genre met zoveel potentie. Had Fuqua maar geleid met zijn rechtervoet.


Te zien vanaf 10 september


Beeld: Jake Gyllenhaal als Billy Hope en Forest Whitaker als Tick in Southpaw. Foto: Entertainment one Benelux