Een Amsterdams-Turkse familie kijkt naar het EK in Portugal: Ne derland-Duitsland. Een van de mannen lust wel een biertje. Niks ervan, zegt oma: wie bier wil gaat maar naar het café. Om er pesterig op te wijzen dat straks op het bruiloftsfeest van kleinzoon ook geen drank wordt geschonken. We we ten dat kleinzoon Emrah dat waar deloos vindt, maar die zwijgt: uit respect (waaraan het hem soms wel ontbreekt) en omdat hij die slag al lang heeft verloren – ook al omdat hij dit plots in Gaziantep gearrangeerde huwelijk met een achternichtje is ingevlucht na een barre zuipperiode toen zijn Mo kums-Turkse vriendin het had uitgemaakt. Eindelijk ziet hij in dat ou ders en grootouders met hun jarenlange gedram gelijk hadden: Turkse meiden in Holland zijn veel te vrij.

Nederland scoort en iedereen gaat uit zijn dak. «Dat is die van Fenerbahce», zegt de ene opa. «Van Hooijdonk», zegt de andere. Het blijft 1-1. «Als ze hadden gewonnen had ik morgen een oranje hoofddoek gedragen», zegt oma lach end. Andere oma is ervan overtuigd dat een huwelijk pas een leven lang gelukkig kan zijn als de bruidegom pas op de bruiloft de sluier optilt om voor het eerst zijn vrouw te zien. «Maar probeer de meisjes dat maar aan hun verstand te peuteren.» De enige die niet mee juicht bij het doelpunt – die überhaupt niets zegt en schuchter en verbaasd als dubbel vreemde op de bank zit (vreemd in haar nieuwe clan, nu al vreemd in het land waar ze heen moet) is de bruid. Net als Emrah zagen wij haar voor het eerst tijdens het huwelijksaanzoek, waarbij de aanstaanden zetstukken leken bij een overeenkomst, gesloten tussen oudere mannen, met vrouwen als regisseurs achter de coulissen. Een mooi gekleed, sierlijk meisje dat, aan haar trekkende mond te zien, nooit in haar leven zo nerveus was.

Vol bewondering vertelt Emrah dat op al haar prachtrapporten en diploma’s ook nog eens «uitstekend» staat en dat ze, als hij haar nu niet was komen halen, zonder twijfel door was gaan studeren. Van dat lot lijkt hij haar te gaan redden. Inburgeringscursus hooguit, die is immers verplicht. Dan kinderen en werk in de familie-supermarkt, vermoeden we – als hij zelf zijn vader al wil opvolgen, want in de derde generatie lijkt een gevaarlijk verlies aan arbeidsethos op te treden (moderne variant op het Buddenbrooks-thema).

Het beschrevene komt uit Hans Pools prachtige De Genco’s (Ikon), waarin een succesvolle winkeliersfamilie zo indringend geportretteerd wordt als ik nooit eerder bij een migrantenfamilie zag. Niet bepaald politiek correct en misschien is het juist daarom dat je zonder je waardeoordelen cultuurrelativistisch overboord te gooien intenser de zware, soms tragische kanten van de «condition migrante» beseft. Je bent het vaak niet met veel Genco’s eens, maar je begrijpt ze wel beter. In een speelfilm hadden hun opvattingen en dilemma’s niet duidelijker kunnen worden gemaakt. Trouwens, soms lijkt het alsof het scenario voor een speelfilm werd geschreven, terwijl het toch de feitelijke gebeurtenissen volgt.

Deel 3 donderdag nog op Nederland 1. En alle delen op www.documentaire.nl