New York – Extreme verhoging van het defensiebudget, openbaar onderwijs onder vuur, milieuregels de prullenbak in. Het zijn zware tijden voor de Democraten. En protest lijkt nauwelijks verschil te maken, nu de Republikeinen zowel in Washington als in de meeste staten parlementaire meerderheden hebben. De Democraten richten daarom nu het vizier al op de tussentijdse verkiezingen van 2018. Zo gek lijkt dat niet. De partij van een nieuwe president lijdt bijna traditioneel een nederlaag tijdens deze verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden
Met een ontnuchterd stuk in The Nation sloeg Natalie Reed echter eerder deze maand de Democratische hoop de bodem in. Ze wees er allereerst op dat de Democraten nog altijd geen afdoend zelfonderzoek hebben gedaan: hoe kon het bestaan dat hun kandidaat verloor van de minst populaire presidentskandidaat sinds de Tweede Wereldoorlog? Laat staan dat een dergelijk zelfonderzoek tot een nieuwe agenda heeft geleid met een populistische aantrekkingskracht die te vergelijken is met die van Trump. Bovendien ziet Reed hoe de Republikeinen in de staten grote obstakels creëren in de vorm van nieuwe kieswetten, die het vooral studenten en arme minderheden – groepen die typisch Democratisch stemmen – moeilijker maken om te stemmen.
Toch had Reed haar stuk nog wel donkerder kunnen kleuren dan ze al deed, want met haar focus op nieuwe kieswetten zag ze een ander Republikeins wapen over het hoofd: gerrymandering, het opnieuw trekken van grenzen van kiesdistricten waardoor het bijna onmogelijk is voor de andere partij om er een meerderheid te veroveren. Beide partijen mogen graag aan gerrymandering doen als ze de kans krijgen, maar de Republikeinen, wellicht in de wetenschap dat ze met hun veelal oudere, blanke kiezers niet bepaald de partij van de toekomst zijn, hebben er in het afgelopen decennium uitbundig gebruik van gemaakt. Waartoe dit kan leiden was bijvoorbeeld goed zichtbaar in 2012, toen de Republikeinen er hun eerste ronde gerrymandering op hadden zitten na hun overwinning in 2010. De Democraten kregen 50,6 procent van de stemmen, toch wonnen de Republikeinen 234 van de 435 zetels in het Huis van Afgevaardigden.
Vertaald naar 2018: zelfs als de Democraten de hordes in de nieuwe Republikeinse kieswetten nemen en de meeste stemmen winnen, kunnen ze nog met lege handen achterblijven. Vooralsnog zijn Democraten voor hun electorale hoop dan ook aangewezen op een implosie van het presidentschap van Trump. En die is zo ondenkbaar nog niet.