‘Emmanuel Macron c’est moi.’ Het is een uitspraak van de Franse president François Hollande. Gedaan in andere tijden. Kort daarna verpersoonlijkte de frisse Macron de hoop van Hollande als minister van Economische Zaken. Vol was de president van zijn boy wonder-evenbeeld. Intussen wordt Hollande’s presidentschap gekenschetst als rampzalig. Macron heeft net op tijd zijn biezen gepakt en de Parti Socialiste (PS) de rug toegekeerd. Althans zo lijkt het.

De geschiedenis zal mild oordelen over de rustige Hollande. Hij was de man die Frankrijk en de eurozone bijeenhield tijdens de grote crisis, eigenhandig een Grexit voorkwam, en de werkloosheid terugdrong (en zo zijn verkiezingsbelofte inloste). Maar bij het leiderschap van de Franse president draait het uiteindelijk om andere zaken: de idee, de mythe, de liefde. De vorig jaar postuum uitgegeven brieven van Mitterrand aan zijn geheime geliefde Anne bleken prachtig. Ze gaven de bijna tegelijkertijd aan Bob Dylan toegekende Nobelprijs voor de literatuur iets armoedigs. Zo zien de Fransen het graag.

Deze sprookjessfeer bleef onbereikbaar voor de pragmatische beleidspoliticus Hollande, die als Monsieur Normal de verkiezingen won en vervolgens per scooter zijn maîtresse bezocht. En belangrijker: die qua cultureel sex-appeal niet verder kwam dan een parafrase van Flauberts ‘Madame Bovary c’est moi’, toegesneden op de jeugdige Macron.

Het is deze uitspraak van Hollande die nu Macrons achilleshiel is. Als Macron daar geraakt wordt, kan hij snel uitgespeeld zijn. De stormachtige opkomst van de extreem-linkse kandidaat Jean-Luc Mélenchon maakt een dergelijke dramatische wending reëler. En zoals dat hoort in de Franse politiek: ook deze plot heeft oneindig veel lagen.

Meteen aan de oppervlakte wordt al duidelijk hoe gevaarlijk Mélenchon is voor Macron. Ook Mélenchon verliet de PS uit onvrede. Hij deed dat veel eerder. Toen iedereen dat nog wat gek vond. Ook Mélenchon stichtte een beweging. Maar die heet niet naar zijn initialen, zoals Macrons En Marche, maar heel anders: La France insoumise (Frankrijk in opstand).

‘Eerst was er God, daarna de politiek en daarna niets meer’

Antiheld Mélanchon – een koppige man van lange marsen, tegenslagen en taai antikapitalistisch verzet – kan van Macron weer maken tot die decadente investmentbanker en Enarque, alumnus van de ENA (École normale supérieure) die hij ook is. Hij kan Macrons lyriek veranderen in het pathetisch gezwijmel van een jongeling, die als het erop aankomt zijn lerares Frans naar de ogen kijkt. Macron is getrouwd met zijn voormalige juf, die 24 jaar ouder is en drie volwassen kinderen uit een eerder huwelijk heeft. Hij laat zich graag zien met zijn elegante stiefdochters, en is al opa. In vergelijking met het huwelijk-Trump is dat allemaal uiterst hip en feminien. Maar tegenover ploeteraar Mélenchon dreigt ook hier aanstellerij.

Een laag dieper – voorbij ‘de politicus als mens’ in de campagne – speelt de retoriek. Nergens is die kunst moeilijker. In Frankrijk moet deze namelijk tegelijkertijd zowel de Franse hang naar revolutie hartstochtelijk liefkozen, als de onbeweeglijke en traditionele Franse ziel balsemen. Aanstellerij is daarbij niet verboden. Maar deze moet dan wel la patrie betreffen. Voor Mélenchon, die deze dagen als hologram in Parijs verschijnt, terwijl hij de provincie bijpraat over zijn antikapitalistisch-groene Robin Hood-agenda, is dit allemaal geen probleem. Hij is een gekend patriot, voerde in 2005 campagne tegen de Europese grondwet. Macron is pro-EU.

Hier openbaart zich het eerste thema waarop Hollande’s parafrase van Flaubert een doodskus kan blijken voor Macron. Hollande’s inspanningen voor de euroredding spreken boekdelen: Macron zal Hollande zijn, als het gaat om Europa.

Nog een laag dieper sluimeren de Franse verlangens. Charles de Gaulle stichtte die Vijfde Republiek (1958) om het ‘heilige’ en mystieke te scheiden van het profane. Hij deed dit door de staat te scheiden van de regering. De eerste gaat over de politiek. De tweede over beleid en technocratie. In De Gaulle’s woorden: ‘Eerst was er God, daarna de politiek en daarna niets meer’.

De president van de Vijfde Republiek moet de staat leiden, het mystieke verpersoonlijken, en echte liefde geven. Dat is politiek, en eerder iets voor dichters, denkers, stakers en straatvechters dan voor Enarques. Sterker, de stemming zegt dat die laatsten terug moeten in hun gouden hok. Wat dat betreft hebben de Fransen al gekozen: een Enarque als Hollande is geen president.