Een Belg, een Nederlander, een Canadees en twee Engelsen kijken hun ogen uit terwijl de hoogleraar – met geheven vinger – luider en haast autoritair begint te spreken en zijn betoog op gang komt. ‘Het is onzinnig om buitenlandse bedrijven te weren als zij zich aan geldende verplichtingen houden om orde te bewaren en de maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen zichzelf te censureren.’ ‘Onze internetbedrijven hebben steeds meer macht, maar ze kunnen of willen de privacy van burgers niet voldoende beschermen.’ ‘Wij gebruiken de mentaliteit van de twintigste eeuw om de problemen van de 21ste eeuw op te lossen!’
Tenminste, dit zijn de woorden die we kunnen opmaken uit wat de tolk ons via de koptelefoon doorgeeft. We zijn in Beijing, bij een conferentie over Chinees internetrecht en -beleid. Aanwezig zijn Chinese academici, vertegenwoordigers van bedrijven, toezichthouders en media. We zijn daar als Europese experts, als deel van een EU-project dat bedoeld is om het huidige debat rond internetbeleid in China te ondersteunen met Europese input en ervaring. Alhoewel wij graag en veel kennis delen over de aanpak van internetregulering in de EU is de conferentie voor ons misschien wel leerzamer dan voor de aanwezige Chinezen.
Het is verbazend hoe weinig wij in Europa weten over de complexiteit van het Chinese internet. Aan de ene kant ondergaat het een enorme commerciële explosie, en zijn er internetbedrijven ontstaan die zich qua technologie en gebruikersaantallen gemakkelijk met buitenlandse concurrentie kunnen meten. Aan de andere kant wordt informatie strikt gecontroleerd door de regering, met rigoureuze censuurmaatregelen voor binnenlandse en buitenlandse informatiebronnen en hoge straffen voor overtredingen. Bovengenoemde citaten geven blijk van een substantiële verandering van mentaliteit die wordt beïnvloed door een combinatie van een rijke en onstuimige nationale geschiedenis, en technologie die is ontworpen langs westerse idealen.
In het Westen wordt het internet vaak gezien als neutraal, omdat het zelf geen inhoudelijke keuzes maakt. Maar toch is er een bepaalde weerspiegeling van het westerse vrijheidsideaal in het ontwerp van het systeem. De techniek, protocollen en standaarden van het internet zijn namelijk door Amerikanen en Europeanen ontworpen. Deze bepalen hoe informatie wordt behandeld door het netwerk en hoe informatie wordt verspreid. Het resultaat is een decentrale en ongecontroleerde informatievrijheid die veel vertrouwen legt in het individu, de maatschappij en de rechtsstaat om hier verantwoordelijk mee om te gaan.
Dit internet is een ecosysteem van informatie en vormt inmiddels het zenuwstelsel voor de moderne economie, communicatie, cultuur en samenleving. Dat geldt ook in China, dat mee moet met internationale ontwikkelingen, maar blijkbaar ook mee wil, want het Chinese internet is een uiterst levendige plek. Sina Weibo, de Chinese versie van Twitter, heeft bijvoorbeeld meer dan vijfhonderd miljoen gebruikers, waarvan zestig miljoen dagelijks actief zijn. De technische keuzes die de westerse gedachte van vrijheid reflecteren, komen goed tot uiting bij een inhoudelijke bestudering en bespreking van Chinese pogingen internet te reguleren.
Het meest bekend is de Great Firewall of China, een virtuele muur om het Chinese internet die buitenlandse informatie selectief censureert. Verschillende technische hulpmiddelen zorgen ervoor dat bepaalde internetadressen, zoals de New York Times, Facebook en YouTube, niet toegankelijk zijn vanuit China, terwijl andere software voortdurend zoekt naar bepaalde termen in webpagina’s, en deze in real time blokkeert. Topografisch gezien kan dat makkelijk: het aantal internetkabels dat China met de rest van de wereld verbindt, kan op één hand worden geteld. Het resultaat hiervan is dat buitenlandse websites gruwelijk traag laden en van een gelijk speelveld voor Chinese en buitenlandse ondernemingen geen sprake is. De Verenigde Staten dienden twee jaar geleden een officieel verzoek tot uitleg in bij de Wereldhandelsorganisatie, waarin meer duidelijkheid werd gevraagd omtrent het wettelijk kader hiervoor, maar tot dusver is China het antwoord schuldig gebleven.
Veel belangrijker nog dan censuur van buitenlandse informatie is het beheer van de binnenlandse informatieomgeving. Zo is er absoluut geen gebrek aan wetgeving en wetgevers. Er zijn meer dan achthonderd verschillende documenten die het handelen en gedrag op internet bepalen, en een scala van regeringsinstanties die verschillende online-activiteiten in de gaten moeten houden. Deze voorschriften vereisen, onder meer, dat sociale-mediasites in de gaten houden wat hun gebruikers tweeten, en dat zoekmachines in staat moeten zijn om snel hun zoekresultaten aan te passen op basis van regeringsbevelen. Google noemde deze regels de reden voor haar besluit om China te verlaten. Voor lokale spelers blijven de risico’s onverminderd groot. De gevolgen kunnen flink zijn: het Chinese Hoogste Volksgerechtshof heeft onlangs regels ingevoerd die het tweeten van feitelijk onjuiste informatie, die de reputatie van de staat schendt, bestraffen met een gevangenisstraf van drie jaar, indien deze tweet meer dan vijfhonderd maal wordt geretweet. Het behoeft geen betoog dat ‘feitelijke onjuistheid’ in China flexibeler geïnterpreteerd kan worden dan bij ons in het Westen.
Het doel van deze regels, zo wordt continu herhaald, is orde en stabiliteit. China is druk aan het moderniseren, en kan daarbij onrust missen als kiespijn. De herinnering aan de chaos van de Culturele Revolutie wordt nog regelmatig onder de aandacht gebracht, als schrikbeeld uit het verleden. Websites moeten daarom verantwoordelijk omgaan met informatie, en ervoor zorgen dat spanningen in de maatschappij worden vermeden. Bepaald niet de aanpak die we in het Nederland van bijvoorbeeld Geenstijl gewend zijn.
Toch merken we, naarmate de dagen vorderen, dat onze Chinese gesprekspartners zich vaak dezelfde vragen stellen als wij, ook al benaderen ze deze vanuit een verschillende richting. Alhoewel de fundamenten van het recht en begrippen als de rechtsstaat compleet anders zijn in Europa en China moeten wij toch beiden in dezelfde technische realiteit opereren. Wat in China wenselijk is, verschilt soms wezenlijk van wat wenselijk is in Europa. Alleen worden beide staatsvormen gedwongen rekening te houden met wat technisch mogelijk is, en wat mogelijk wordt gemaakt.
Het is echter opvallend dat het Chinese recht, ondanks de talloze wetten, niet de rechtsvragen kan oplossen die voor ons in Europa simpel en vanzelfsprekend zijn. Dit is deels het gevolg van een minder ontwikkeld Chinees rechtssysteem, maar komt ook doordat het Chinese recht simpelweg een ander doel dient dan wat wij in het Westen gewend zijn. In plaats van ter bescherming voor burgers wordt het Chinese recht eerder ingeschakeld om de agenda van de overheid mogelijk te maken. Dat wordt pijnlijk duidelijk als zulke restrictieve wetten worden toegepast op een technisch netwerk dat is ontworpen om informatievrijheid te bevorderen. Maar er is hoop: het werd duidelijk dat de overheid, academici en de industrie verre van op één lijn zitten als het gaat om internetbeleid in China.
Rogier Creemers onderzoekt het Chinese internet- en mediarecht aan het Centre for Socio-Legal Studies aan de Universiteit van Oxford. Ben Zevenbergen onderzoekt het snijvlak van internet, recht en politiek aan het Oxford Internet Institute, tevens aan de Universiteit van Oxford.
Dit artikel is het eerste in een serie van drie waarin ze inzicht bieden in hoe China worstelt met het internet.