Ook zou hij digitale systemen van onderwijsinstellingen hebben gekraakt, zo kon hij de opgaven van het eindexamen Frans vwo online zetten. Dat is de oorzaak geweest van het schandaal op de Ibn Ghaldounschool. Misschien heeft dit genie nog meer op zijn kerfstok. Dat wordt uitgezocht. Hij deed het allemaal ‘voor de kick’. Maar intussen is het wel duidelijk dat hij aan de laatste eisen van de moderne onder- en bovenwereld voldoet. Bij de NSA en wie weet ook de AIVD zou hij het ver kunnen schoppen.
Sinds het begin van deze eeuw hoort het hacken van computers en het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens, data, tot het wereldnieuws. We weten allemaal wie Julian Assange is, de oprichter van WikiLeaks. En waarschijnlijk is Edward Snowden, die de archieven van de National Security Agency heeft gehackt, nog veel beroemder. Laatste nieuws: misschien heeft hij nog steeds toegang tot de bestanden van de NSA – deze beschikt niet over de software waarmee dit kan worden vastgesteld.
In Nederland hebben we Rop Gonggrijp, in 1989 de oprichter van het tijdschrift Hack-Tic en bondgenoot van Assange. In 2011 overwoog de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal hem uit te leveren aan de Verenigde Staten. Gonggrijp heeft ook de internetprovider XS4ALL opgericht.
Zie hier een kijkje in de digitale jungle die we internet noemen. Daar zwerven de experts met hun hyperspecialistische deskundigheid. In deze tijd heeft iedereen, van geavanceerde kleuter tot moderne grijsaard, een computer. Maar bescheiden geschat, negentig procent heeft er geen flauw idee van wat er in dit plastic kastje achter het scherm gebeurt. Je wilt het apparaat uit zetten. Daar lees je: zet de computer niet uit. Er moeten tien updates geïnstalleerd worden. Aan een zich als vanzelf verlengend lijntje zie je hoe snel het werk vordert. Klaar. Maar zet de computer niet uit. De updates moeten geconfigureerd worden. Lukt ook. Dat hebben we allemaal aan Microsoft te danken. Maar hoe weet deze organisatie dat er aan deze tien updates behoefte is, hoe komen ze aan mijn digitale adres?
In mijn mail word ik verrast met een berichtje dat ik in een Britse loterij vijftigduizend pond heb gewonnen. Als ik mijn bank- of gironummer meld, wordt dit fortuin per kerende post overgemaakt. Iemand in Grenoble wil dolgraag met me chatten. De Rabobank wil de bevestiging van mijn persoonlijke gegevens. Ja, dat weten we nu wel, dat is spam. De afzenders doen aan phishing, proberen je digitaal te plunderen. Er is een gespecialiseerde instantie die me tegen deze criminaliteit beschermt. Dat doen ze gratis. Ik ben dankbaar, maar hoe kennen die mensen mijn adres en waarom willen ze geen tegenprestatie?
Een kwart eeuw geleden is internet ontstaan. Zoals dat met goede uitvindingen gaat, ze zijn het begin van een eindeloze reeks verbeteringen. Internet is de oorzaak van een diep ingrijpende revolutie in alle beschavingen ter wereld.
Om een paar voorbeelden te noemen: de overigens voor driekwart vastgelopen Arabische lente is in hoge mate aan de verbreiding van de sociale media te danken. En waarschijnlijk wordt in dit deel van de wereld de opvoeding van de jongste generaties door de onstuitbare verbreiding en verbetering van alle digitale apparatuur diep beïnvloed. En wat zouden we zonder Wikipedia moeten?
Een paar jaar geleden vond ik op de dag dat de vuilnisman kwam tussen de zakken een complete Spectrum Encyclopedie. Uit piëteit voor het verleden heb ik één deel meegenomen, deel tien, van Jordanië tot Kubrick. Een kunstwerk. Wat is er met die uitgeverij gebeurd? Dat ga ik eens digitaal opzoeken.
Iedere revolutionaire uitvinding heeft een goede en een kwade kant. Denk aan de benzinemotor, de ambulances en de tanks bijvoorbeeld. Terwijl de techniek onstuitbaar vordert, hebben we de afgelopen jaren ontdekt in welke mate het gezag, de overheden, in ons particuliere leven is binnengedrongen, terwijl tegelijkertijd zelfstandige individuen met specialistische kennis vaststellen in welke mate een overheid over de traditionele schreef gaat. De ervaringen van Assange, Snowden en Gonggrijp leren dat deze tegenstelling in omvang en diepte toeneemt. Dat is de nieuwe kern van de digitale revolutie. Zou een wetgever daar iets aan kunnen doen, terwijl de overheid verwijst naar haar plicht om de staatsveiligheid te verzekeren en de klokkenluiders onze privacy proberen te beschermen? Dat is in deze jaren het dilemma. We beleven nu een periode waarin we ons digitaal maar chaotisch wapenen tegen onze overheid.