Kijken door digitale ogen

Kijken we over tien jaar nog met dezelfde ogen naar de stad als nu? Ja en nee. Onze ogen zijn nog hetzelfde, maar ieder paar ogen zal iets anders waarnemen. Vrijwel zeker zal onze blik verrijkt zijn met een digitale laag, augmented reality heet dat nu nog. Ook vrijwel zeker is het dat we de controversiële en volkomen verkeerd begrepen Google Glass-bril over tien jaar niet meer in ons straatbeeld zullen zien. Maar als een zevenkoppig monster zullen talloze alternatieve Google Glass-‘brillen’ wél het daglicht gezien hebben dan. Digitale contactlenzen bijvoorbeeld die je onopgemerkt kunt dragen zonder fysieke agressie op te wekken. Oog hebben voor de digitale wereld om je heen wordt een eigen keuze. Tegenstanders met hun ‘Stop de cyborgs’-campagne hebben het nakijken. Met onze onafscheidelijke smartphones zijn we trouwens al lang cyborgs. Het is tijd om los te laten dat materie bepaalt wat echt is en wat niet, in een wereld die we voor de helft via digitale media beleven. De aanstaande semi-digitale leefomgeving biedt het beste van twee werelden: een combinatie van de onbegrensdheid van het digitale domein gecombineerd met de unieke kenmerken van de fysieke ruimte. Welke nieuwe mogelijkheden dan ontstaan, werd verkend tijdens Zo niet, dan toch, ’s werelds eerste virtuele festival dat in september 2013 in Amsterdam-Noord plaatsvond.

Virtuele bewegwijzering

De datawereld om ons heen zal zich steeds meer visueel manifesteren. We dragen virtuele Hyperfabric-mode en op elke straathoek kunnen we een andere parallelle werkelijkheid tegen het lijf lopen. Een fysieke realiteit die kan worden voorzien van flexibele, optionele virtuele toevoegingen levert een democratisch universum waar iedereen lees- en schrijfrechten heeft, zoals dat in nerd-termen heet. En als dat leidt tot een exponentiële wildgroei van virtuele graffiti? Ruimtegebrek zal er niet optreden. Al zal er wel behoefte ontstaan aan filtering, curatorschap én bewegwijzering die aangeeft welk apparaat op zak, op de neus, om de pols of in de tas gebruikt moet worden om de virtuele ervaring ter plaatse optimaal te beleven. Wanneer pakken we er een tablet bij? Waar kijken we door onze augmented reality-bril? Of door een VR-bril, want sinds de intrede van Google Cardboard (een portable doe-het-zelf Oculus Rift) is het niet alleen de vraag waar de fysieke werkelijkheid verrijkt kan worden met digitale toevoegingen, maar ook andersom kan de fysieke werkelijkheid een toegevoegde waarde opleveren voor een virtuele beleving.

Elkaar ontmoeten in de stedelijke digitale ruimte

Gaan we ons nog meer afzonderen van de wereld om ons heen doordat ieder in z’n eigen zelf geconfigureerde individuele werkelijkheid rondkijkt? Dat ligt aan de apps die we gebruiken. Als we niet slaafs via de Facebook-app de schijn ophouden van een wervelend bestaan kunnen we focussen op apps die een beleving bieden op één specifieke plek op één moment, tezamen met anderen. Zoals ‘Berlage Ontmoet’ dat in 2015 wordt gelanceerd, waarbij je rondkijkt door de ogen van Berlage, of een van de personages bent waarmee Berlage een dialoog voert. Een dialoog tussen Berlage en de ruimte? In de fictieve wereld kan het.

Virtuele stoplichten

En wie liever niet met een dergelijke virtuele abstracte realiteit geconfronteerd wil worden? Die hoeft niet eens een andere kant op te kijken. Want ingrepen in de fysieke ruimte zijn niet meer nodig. De schaarse ruimte in de stad kan efficiënt op meerdere manieren tegelijk benut worden. Over regelgeving met betrekking tot parallelle werkelijkheden hoeven we het voorlopig nog niet te hebben, want zolang er nog mensen zijn die strijdlustig hun oude Nokia’s blijven opladen (en die doen het heel lang op een batterij) blijven functionele virtuele stoplichten voorlopig nog een illusie.

Meer lezen en kijken?

Deze column is geschreven door Sander Veenhof. ‘De Stad door Andere Ogen’ is een speciale online editie van Stadsleven waarin de stad met een frisse blik wordt bekeken door de ogen van bijzondere kijkers en creatieve initiatieven.

Beeld: Google Cardboard