Een dag nadat de islamitische Bedir-school in het Brabantse Uden in vlammen opging, bezocht premier Balkenende de aangeslagen ouders, kinderen en dorpelingen rond het nasmeulende gebouw. Een goede zet, zonder meer. Maar hij deed daar iets omineus. Toen een moeder met hoofddoek haar haat tegen Ayaan Hirsi Ali uitte – door hem toe te roepen: «Kunt ú haar niet de mond snoeren» – legde Balkenende een hand op haar schouder en zei: «We moeten nu oppassen.» Hij had haar moeten zeggen dat in een democratie zo niet met meningsverschillen wordt omgegaan. Juist op dat moment, op die plek, liet hij een kans liggen. Ook toonde hij daarmee dat hij de vrouw eigenlijk niet helemaal serieus nam.

Een maand na de moord op Van Gogh heeft VVD-kamerlid Ayaan Hirsi Ali laten zien dat ze zich niet laat temmen. Ze heeft in een interview met NRC Handelsblad laten weten dat ze terugkeert naar het Binnenhof namens de VVD. Ze wordt niet tegen haar wil «weggestopt», zoals werd gesuggereerd door derden. Ze heeft in overleg met de beveiliging besloten om op dit moment afgeschermd te leven. «Zo kan ik me bezinnen en tot rust komen.»

Hirsi Ali is eerder nog strijdvaardiger dan voor 2 november. De wonden likken, zegt ze zelf, en dan overgaan tot de orde van de dag: werken. Werken om te overleven, in haar geval. Want de toon van het debat matigen – zoals Donner met zijn plan om godslastering aan te scherpen indirect verwees naar haar adres – zal zij nooit doen. Haar boodschap zal zij óók buiten het parlement voortzetten met de middelen van een kunstenaar en een schrijver.

Vanuit haar feministische gedrevenheid werkt ze aan een vervolg op Submission Part I, de film die voor de fundamentalist Mohammed B. mede de aanleiding vormde om de regisseur ervan te doden. Daarnaast schrijft ze aan een boek met als titel Shortcut to Enlightenment, waarin moslims de korte weg wordt gewezen naar de Verlichting. Hierin manifesteert ze zich als een soort humanistische profeet die, net als historische figuren als Spinoza en Galilei, met de ratio beukt tegen de fundamenten van het absolute geloof.

Veelvuldig is in de afgelopen weken gezegd dat zij haar aanvallende, prangende stijl moet veranderen, omdat ze te veel mensen kwetst, haar doel voorbij schiet en zo werkt als een boemerang. Er is bedacht dat ze nu vast zelf tot dit inzicht is gekomen door de moord op Van Gogh en de lugubere doodsbedreiging in de brief van Mohammed B. aan haar.

Maar wie dat denkt, doorziet niet haar karakter en haar politieke haast. En beseft bovendien niet dat zij gewend is om persoonlijke risico’s te nemen. Ze brak met haar familie (of eigenlijk omgekeerd: de familie liet haar vallen) toen ze niet wenste te worden uitgehuwelijkt aan een neef. Eenmaal als vluchteling in Nederland ging ze haar eigen weg. Daarmee koos ze niet voor de, in haar ogen, verstikkende sfeer van de Somalische gemeenschap in Nederland. Later verruilde ze de PvdA voor de VVD. Ze wees op de pijnlijke discrepantie tussen de werkelijkheid van de bewoners in de oude wijken en de wenselijkheid van de bestuurders in Den Haag. De ongezouten kritiek op de wijze waarop de sociaal-democraten bovendien de moslimvrouwen in de steek hebben gelaten, leverde veel rancune op. Door het interview met NRC Handelsblad heeft ze er ongetwijfeld weer een paar critici bij. Want Van Mierlo, Donner en Cohen leven volgens haar in het land van Ooit. Ze zijn als het ware een soort naïeve kabouters uit Madurodam.

In die lijn marcheert ze eerder als activiste dan als politica voort. Dat roept de vraag op waar dat heen gaat. Ze beweert dat ze niet de politiek in is gegaan om te waarschuwen voor het gevaar van het fundamentalisme, maar om de ondergeschikte positie van de vrouw en het smoren van individuele vrijheid binnen de islam aan de kaak te stellen. In het interview met NRC Handelsblad gaat ze nu weer een stap verder door te stellen: «De islam in zijn zuiverste vorm is levensgevaarlijk.»

Dat getuigt van een hermetische en onverzoenlijke visie op de islam als geheel. Is dat wel tactisch binnen het huidige gepolariseerde politieke klimaat? Het zo scherp formuleren, is spelen met vuur. Dat weet zij, en dat wordt haar verweten.

Hirsi Ali loopt voor de troepen uit, en laat de kudde achter zich. Haar boodschap verkondigt ze bovendien steeds meer over de grenzen van Nederland heen door in het Engels te schrijven en films te maken. Onvermijdelijk zal de haat jegens haar verder reiken dan de straten van Amsterdam-West of het Laakkwartier in Den Haag.

Daarom ook heeft haar strijd iets onheilspellends. Maar ze staat niet alleen. In meer landen zijn medestanders actief, zoals de Franse beweging Ni putes ni soumises (geen hoeren, geen slavinnen), die wijst op het stille leed van talloze moslimmeisjes. Hirsi Ali gelooft, algemener gesteld, in het vrije, redelijke individu dat je mag aanspreken op zijn verantwoordelijkheid. Dat was wat Balkenende niet aan de dag legde met zijn sussende hand op de schouder van die boze vrouw in Uden: iemand direct benaderen als individu.

Hirsi Ali neemt op haar manier haar verantwoordelijkheid. Daarop mogen mensen háár aanspreken, met redelijke middelen uiteraard. Maar het omgekeerde geldt voor Hirsi Ali eveneens. Want luisteren is óók deel van de politiek.