‘Hoor je dat?’

Ik hoor een leuk nummer, maar weet dat dat niet het goede antwoord is. Er is iets, met te veel bas, of een box die zoemt, een plaat die te langzaam draait als gevolg van iets, alleen: ik hoor het niet.

Soms denk ik dat we de wereld die we kenden weer proberen te herstellen. Terug naar de platenspeler, en knoeperds van geluidsboxen. Die platenspeler is verder prima. Ik heb nooit in de verleiding gestaan om gebruik te maken van diensten als Spotify. Ik vind het fijn cd’s te hebben, en nu dus weer platen te kunnen draaien. Al was het maar omdat ik dan de hoes ter decoratie tegen de muur rechtop kan zetten.

In The Worst Person in the World heeft iemand het erover dat je je vroeger met ‘dingen’ omringde. Alles waarvan je hield, kwam tastbaar in huis: stripboeken, andere boeken, platen, cd’s… Je ging ervoor naar de winkel, lekker door de platenbakken struinen. Er was altijd wel íets wat je zocht, wat je verzamelde, waar je op had zitten wachten. En je deed nog eens een vondst.

Ik herinner me de groezelige platenzaak in Bradford, het volgestouwde antiquariaat in Penzance. Ik las The Radiant Way van Margaret Drabble, uitkijkend over de baai van Aberystwyth, nooit meer zou het leven zo helder zijn.

Ik ben in het slechtste humeur denkbaar, en ik kan er mijn vinger niet op leggen. Ik hoef niet terug naar vroeger, echt niet. Ik moest wel huilen bij die film. Om zo’n beetje alles wat zich daar voltrok. De besluiteloosheid, het achteloze geluk, de onweerstaanbare behoefte dat weer ongedaan te maken, iets nieuws te beleven.

En dan iemand die ziek wordt, wat alles anders maakt. Wat hij zegt: zijn hele leven doorgegaan met waarmee hij in zijn jonge jaren was begonnen, het in huis halen van ‘all that stuff’, strips, boeken, platen. Ook toen die objecten hem niet meer die kick gaven, ging hij ermee door. En nu? Het gevoel door futiliteiten te worden omringd.

Die geluidsboxen hier in huis is een ander verhaal. Er zit een wereld achter, bevolkt door mannen, ik zeg niet van zekere leeftijd. Een van die mannen, ik ken hem mijn halve leven, heeft alle lp’s gewassen en in beschermhoesjes gestoken. Iedere keer als ik een plaat pak, ben ik getroffen door de zorgzaamheid waarmee hij ze heeft verpakt. Een ander, die ik verder niet ken, wat misschien essentieel is, heeft geadviseerd over de boxen. Laat ik het zo samenvatten: alles om die dingen heen is er wat nietiger op geworden.

Marguerite Duras zei het al: het imaginaire speelt nergens zo’n grote rol als in de man-vrouwrelatie

‘Hoe staat het met de WAF?’ had de adviseur nog gevraagd.

Zelf had hij thuis een aparte ruimte waarin de geluidsboxen op precies de goede afstand van elkaar waren geplaatst, en exact het juiste aantal centimeters ván de muur. In die ruimte nam hij dan precies in het midden tegenover de boxen plaats, ik neem aan om te genieten, ik zal niet zeggen van Bruce Springsteen.

‘De wat?’

‘De Wife Acceptance Factor.’

En nu is er dus wat met de platenspeler.

‘Hoor je het echt niet?’

Ik doe mijn best, te langzaam, te snel, maar als ik eerlijk ben: ik hoor het niet. Kwade geesten, ze huizen ook in mij, zeggen dat ik het niet wíl horen. Marguerite Duras zei het al: het imaginaire speelt nergens zo’n grote rol als in de man-vrouwrelatie.

Er komt weer een andere man adviseren, met andere dingen. Iets van rubber, een schroevendraaier, twee soorten doekjes voor de platenspeler. Met het ene doekje moet je dit, absoluut niet dat, en het andere dat en zeker niet dit. Wat maar in mijn hoofd blijft zitten is de blik van die zieke persoon, met die spullen om zich heen, hoe hij kijkt naar haar die zijn wereld ineen heeft doen storten. Wat hij haar zegt, zonder hetzelfde terug te verwachten. Dat ze de liefde van zijn leven was.