
Twintig minuten in een door de nationale oliemaatschappij pdvsa geschonken Toyota-jeep, zo lang duurt een rit naar de socialistische toekomst van Venezuela. De jeeps vertrekken om de paar minuten vanaf metrostation Gato Negro in het arme westen van Caracas, vlak bij de plek waar de op 5 maart gestorven Hugo Chávez in een grijze marmeren kist ligt, in het militaire museum van volkswijk 23 de Enero.
De jeeps nemen de bezoeker mee naar Ciudad Caribia, een ‘socialistische modelstad’ uit de hoge hoed van Hugo Chávez hoogstpersoonlijk. Een paar jaar geleden bestond Ciudad Caribia helemaal nog niet. Daar waar nu inderhaast opgetrokken flatgebouwen van vijf of zes verdiepingen staan, daar waar inmiddels bijna tienduizend mensen wonen, daar waren enkele jaren geleden niets anders dan stoffige berghellingen, gelegen tussen de hectische metropool Caracas (acht miljoen inwoners) en de zinderende Venezolaanse kust. De onbegaanbare bergen hadden er waarschijnlijk nog steeds zo ongerept bij gelegen, als Hugo Chávez niet op een dag, onderweg in een helikopter naar het vliegveld, over het gebied was gevlogen. ‘Dit is een goede plek voor een nieuwe stad’, vond Chávez. Aldus geschiedde.
‘Prima meneer, het leven hier bevalt ons prima’, vertelt Deisy Sánchez, een 52-jarige inwoonster van Ciudad Caribia. Ze behoort tot de allereersten die op 26 augustus 2011 in hun nieuwe woonplaats aankwamen. Sánchez beheert een klein winkeltje op de onderste verdieping van een van de vele ‘socialistische flats’ van Caribia. De flats worden gebouwd door een Cubaans-Venezolaans staatsbedrijf. Overal staan kale metalen staketsels in de harde tropenbodem, die erop wachten met goedkope prefabwanden gevuld te worden. In Ciudad Caribia moet alles beter worden dan in Caracas: moderne vier-kamerappartementen, sociale voorzieningen voor iedereen, orde, werkgelegenheid en veiligheid. Op stoffige vlaktes tussen de flats spelen kinderen op Venezolaanse wipkippen.
Ciudad Caribia moet het paradepaardje worden van de Gran Misión Vivienda, een van de vele sociale programma’s van de regering van Chávez. Deze missie moet de chronische woningnood in het land oplossen. Volgens de ambitieuze plannen zouden tot 2019 drie miljoen woningen moeten worden gebouwd. Ciudad Caribia moet de komende jaren tot honderdduizend inwoners groeien. Het afgelopen decennium kwam de Bolivariaanse regering echter niet verder dan zo’n 25.000 nieuw gebouwde woningen per jaar.
Vanachter de ijzeren tralies van haar winkeltje, noodzakelijk om criminelen buiten de deur te houden, relativeert Deisy Sánchez al snel het woongenot in Caribia. ‘Er mist hier van alles. We hebben maar twee scholen. De bakkerij is er al mee gestopt, en we hebben ook geen apotheek. Verder is er vaak een watertekort. En de Mercal is te klein, waardoor we onze inkopen in Caracas moeten doen.’ De Mercal is een staatswinkel, waar mensen uit arme wijken voor weinig geld gesubsidieerde producten kunnen kopen. Alleen: de schappen zijn voor een groot deel chronisch leeg, sinds de regering van Hugo Chávez maximumprijzen vaststelde voor basisproducten als melk, meel, suiker en kip. Veel ondernemers vinden het sindsdien niet meer de moeite waard om te produceren.
‘Heb je verse melk?’ vraagt een jonge moeder aan Deisy Sánchez. ‘Nee, alleen poedermelk. Kom vanmiddag nog eens langs’, antwoordt ze. De jonge moeder heet Alexandra Yoannis, is 23 jaar, heeft vier kinderen en woont sinds anderhalve maand met haar moeder, echtgenoot en kinderen in Caribia. Zoals alle inwoners van deze nieuwe stad behoorde ze tot de honderdduizenden Venezolanen die op een wachtlijst staan voor een nieuwe woning. De meeste inwoners van Caribia waren tot voor kort dakloos, omdat hun hutje de afgelopen jaren tijdens tropische stortbuien van een berghelling was weggespoeld. Daarna werden deze mensen door de regering gehuisvest in een overheidsgebouw, een leegstaand kantoorpand of in een tent op een in beslag genomen voormalig privéterrein. ‘Ik ben heel blij met onze woning’, vertelt Yoannis met haar jongste baby op haar arm. ‘Maar het is wel jammer dat de beloofde gratis meubelen nog niet zijn aangekomen.’ Behalve van gratis meubelen en een complete keukeninrichting is elk huis ook van internet en televisie voorzien. ‘Na twee jaar moeten we beginnen de flat af te betalen. Ik weet niet hoeveel dat is, maar het zal vast niet veel zijn.’
Volgens de vijftigjarige Roberto González krijgen alle inwoners van Caribia hun huizen voor zestig procent geschonken en moeten ze de overige veertig procent van de bouwkosten terugbetalen, voorzover ze dat naar draagkracht kunnen. González werkt voor Radio Caribia, onderdeel van een netwerk van ‘alternatieve media’ dat het Venezolaanse ministerie van Communicatie de afgelopen jaren heeft opgebouwd. ‘We maken informatieve programma’s, ook politieke. Ja, natuurlijk gaat Nicolás Maduro de verkiezingen op 14 april winnen. Daarover informeren we de mensen ook op de radio. Het ministerie heeft de studio en de apparatuur betaald. Werkt u ook voor alternatieve media, of voor commerciële?’
Volgens González is het gebrek aan werk een van de grootste thema’s in Caribia. ‘Gelukkig openen we binnenkort twee nieuwe fabrieken, één om voedingsmiddelen in te pakken en een ander bedrijf waar plastic buizen gemaakt gaan worden.’
Wie door Ciudad Caribia loopt, bekruipt het gevoel in een buitenwijk van het Poolse Poznan terecht te zijn gekomen, in een socialistische eenheidswijk compleet met een moderne, uit metaal opgetrokken katholieke kerk en containerachtige flatgebouwen. Afgelopen juni waaiden uit enkele flats spontaan een paar van de dunne prefab-buitenwanden, die volgens sommige architecten van materiaal gemaakt zijn dat niet geschikt is voor buitenmuren. De flatgebouwen hebben trappenhuizen waar het na anderhalf jaar al naar urine ruikt en water langs de wanden lekt. Uit open ramen waait harde reggaetonmuziek van de werkloze inwoners. Aan de ramen hangen zonder uitzondering verkiezingsposters die Nicolás Maduro als president aanprijzen.
Ciudad Caribia is, kortom, een socialistisch aandoend getto. Hier zijn de armen onder zichzelf. De ‘modelstad’ staat daarmee symbool voor de politiek van veertien jaar Bolivariaans socialisme van Hugo Chávez: waarschijnlijk goed bedoeld, maar nogal ongepland en met veel improvisatie uitgevoerd. Uiteraard zijn de woningen in Caribia voor de voormalige daklozen een enorme verbetering en is er niets mis met hulp aan de zwaksten in de samenleving, maar waar houdt hulp op en begint het weggeven van middelen zonder dat daar een prestatie tegenover staat?
Terug in Caracas is het antwoord op die vraag duidelijk voor Arturo Álves, een Portugese immigrant die in 1978 van Madeira naar Venezuela kwam en als bakker ging werken. ‘Het socialisme van Chávez functioneert van geen kant’, volgens hem. ‘Het werkt alleen maar luiheid in de hand. Door het socialisme en de olierijkdom mankeert er iets aan de mentaliteit van de mensen hier. De mensen willen niet werken, ze willen hun geld voor niets. Maar om geld te verdienen, moet je hard werken. Als bakker heb ik altijd veertien uur per dag gewerkt. In de bovenlaag van functionarissen onder Chávez is een nieuwe elite ontstaan, die bakken met geld bezit. Ze kopen winkels en bakkerijen op om er winst mee te maken, maar meestal gaan de bedrijven binnen een paar maanden failliet omdat ze niet kunnen ondernemen, ze weten niet hoe ze een bedrijf moeten runnen. Zo is het ook met de regering. Ze wil alles zijn: wetgever, maar ook ondernemer. Ze bemoeit zich overal mee, met prijzen, met nationaliseringen, met wisselkoersen. Dat gaat niet! Laat ze zich op haar kerntaken concentreren, zoals het bestrijden van de criminaliteit in het land. Ik ben in vijf jaar tijd vijf keer beroofd. Ze hebben me op mijn hoofd geslagen, ik ben in mijn arm geschoten, de kogel ging er aan de ene kant in en aan de andere weer uit. Ik heb veel bloed verloren, nu ben ik diabeticus. Ze hebben mijn zoon ontvoerd om me af te persen. ’s Avonds kun je de straat niet meer op; wie dat doet wordt onherroepelijk overvallen.’
Inderdaad is criminaliteit een van de grootste problemen van het land. Volgens een enquête voelt 69 procent van de Venezolanen zich permanent onveilig. Duizenden mensen worden jaarlijks ontvoerd en afgeperst. Het Zuid-Amerikaanse land heeft een van de hoogste moordgetallen ter wereld. Jaarlijks worden bijna twintigduizend Venezolanen vermoord. Dat zijn meer doden dan er jaarlijks in Irak of in de drugsoorlog in Mexico vallen, terwijl dat laatste land meer dan vier keer zo veel inwoners als Venezuela heeft. Het is dan ook niet vreemd dat Henrique Capriles, de veertigjarige oppositiekandidaat, veiligheid tot een van zijn belangrijkste thema’s heeft gemaakt. ‘Capriles wil de Venezolanen ontwapenen’, zegt Ilan Benys, een 39-jarige makelaar. Hij staat bij een kleine stand van de Capriles-aanhangers in het rijke oosten van Caracas, traditioneel het terrein van de oppositie. Toch overheersen ook hier de lawaaiige, in rood gehulde chávistas die posters van hun kandidaat Maduro verdelen. ‘We zijn niet overal zichtbaar, omdat we confrontaties met de chávistas willen vermijden’, vertelt Benys. ‘Vooral onze aanhangers in de volkswijken worden regelmatig door pistoleros op motoren bedreigd.’
Volgens Benys staat Capriles voor verandering: ‘Hij wil een eind maken aan het begrotingstekort en de gierende inflatie van meer dan twintig procent per jaar.’ Dat hoeft niet ten koste te gaan van het arme deel van de bevolking, denkt Benys. ‘Hij heeft al aangekondigd door te gaan met de succesvolle delen van de misiónes, de sociale programma’s die vooral de armen ten goede komen.’ Als Maduro de verkiezingen wint, dan vreest Benys een verdere ‘cubanisering’ van zijn land: ‘Dan gaat de regering ongetwijfeld verder op de weg van het communisme. Twee weken geleden zong Maduro zelfs het Cubaanse volkslied tijdens een bijeenkomst met Cubaanse artsen!’ Capriles kondigde onlangs aan bij verkiezingswinst Cubaanse adviseurs uit het Venezolaanse leger te verwijderen.
Wie de verkiezingen ook wint, het is duidelijk dat er een grote opgave wacht voor de nieuwe president. ‘Sommige mensen van de oppositie hebben er niet eens zo veel problemen mee als Maduro wint, omdat hij dan de puinhopen van Chávez moet opruimen’, zegt Benys. ‘Dan kan de regering onpopulaire maatregelen zoals het korten van de levering van goedkope olie aan landen als Cuba en Nicaragua niet in de schoenen van de oppositie schuiven.’ Benys hoopt echter wel degelijk dat Capriles wint: ‘Hopelijk komen dan de buitenlandse investeerders naar Venezuela terug. Die heeft Chávez met zijn nationalisaties massaal verdreven.’
Om de werkgelegenheid op peil te houden heeft Chávez het overheidapparaat enorm opgeblazen: onder zijn leiderschap verdubbelde het aantal mensen in overheidsdienst tot bijna 2,4 miljoen. De Venezolaanse economie is inmiddels een van de meest gecontroleerde ter wereld: op een wereldranglijst van 177 landen komt Venezuela op plek 174, nog net boven concurrenten als Cuba, Noord-Korea en Zimbabwe.
De meeste mensen in 23 de Enero, een uitgestrekte volkswijk in het westen van Caracas, maken zich niet al te druk om de voortschrijdende overheidsinvloed op de economie. Dankzij de ongekende oliebonanza van het afgelopen decennium kon Hugo Chávez bijna duizend miljard dollar aan oliegelden uitgeven aan sociale projecten. De aanhangers van Chávez vrezen veel te verliezen wanneer hun kandidaat Nicolás Maduro de verkiezingen niet zou winnen.
Dat is echter niet erg waarschijnlijk, aangezien de doodzieke Hugo Chávez op 8 december aangaf Maduro als zijn favoriete opvolger te zien. Doris Díaz, een 52-jarige universiteitsprofessor uit Barinas, is een van de chavistas die op Maduro gaat stemmen. ‘Nicolás zal de revolutie voortzetten’, meent de sierlijke vrouw die Spaans en geschiedenis onderwijst. Ze is deze dag naar 23 de Enero gekomen om afscheid te nemen van haar comandante. Een maand na de dood van Chávez is de hysterie in het land inmiddels geluwd. Terwijl enkele weken geleden nog honderdduizenden in rood gehulde Venezolanen urenlang in de hitte stonden om persoonlijk afscheid te kunnen nemen van hun comandante hoeft de bezoeker aan het militaire museum in 23 de Enero nu hoogstens een paar minuten te wachten, totdat 25 mensen zijn samengekomen om langs de marmeren grafkist met de stoffelijke resten van Chávez te worden geleid. ‘U mag zo veel foto’s nemen als u wilt’, volgens een gids van de Bolivariaanse volksmilitie. ‘Wat we echter niet accepteren, is dat u grappen maakt. De dood van onze comandante is een ernstige zaak.’
Daar is Doris Díaz het mee eens. ‘Ik kende onze comandante persoonlijk’, vertelt ze. ‘Hij was peetvader van mijn dochter.’ Ze laat een foto van haar dochter met een jonge Chávez zien. Voor Díaz staat het vast dat Maduro de presidentsverkiezingen op 14 april gaat winnen. ‘Het volk zal naar de wens van Chávez luisteren. Nicolás zal het werk van onze comandante voortzetten.’
Dat is inderdaad wat Maduro zijn aanhangers vertelt. De vijftigjarige politicus leunt zwaar op de erfenis van Chávez, en presenteert zichzelf als zijn discipel, degene die zijn werk zal afmaken. Op eigen, van Chávez afwijkende ideeën heeft tot nu toe nog niemand Maduro kunnen betrappen. Terwijl Henrique Capriles tijdens zijn campagne een toon van verzoening aanslaat, noemde Maduro de aanhangers van Capriles al ‘kinderen van Hitler’. Bovendien zou het kamp van Capriles een moordaanslag op hem beramen. Maduro, die in het verleden meermaals in India de goeroe Sathya Sai Baba bezocht, volgt daarmee de confrontatiekoers van Chávez, die zijn aanhangers bijbracht dat problemen steevast door anderen worden veroorzaakt, in de regel door ‘het imperium’ (de Verenigde Staten) of door ‘de oligarchie’ (de oppositie).
Capriles doet er alles aan om Maduro zijn aura als onaanraakbare Chávez-opvolger te ontnemen. ‘Ik begin met zeven miljoen stemmen’, vertelt Capriles regelmatig, verwijzend naar de verkiezingen van 7 oktober afgelopen jaar, die hij met bijna 45 procent van de stemmen tegen Chávez verloor. ‘Nicolás, tot nu toe heeft nog niemand op jou gestemd.’
Om zijn onverbreekbare verbinding met Chávez te bewijzen, heeft de man met de grote snor volgens de website madurodice.com de afgelopen maand inmiddels meer dan 5700 keer naar Chávez verwezen. In oppositiekringen kreeg Maduro enkele dagen geleden de lachers op zijn hand, toen hij in het openbaar over een ‘spirituele ervaring’ vertelde: Chávez was onlangs aan hem verschenen in de vorm van een vogeltje, dat gedurende enige tijd vlak boven zijn hoofd vloog.
Nog een paar dagen, en dan wordt Venezuela volgens de opiniepeilingen geregeerd door een oud-buschauffeur die zijn school niet afmaakte. Dat zijn voormalige beroep zeker praktisch is, toonde Maduro tijdens de aanloop naar de verkiezingen: hij bestuurde meermaals zijn eigen campagnebus. Wat voor de oppositie een nachtmerrie moet zijn, is voor de chávistas een bewijs van de kracht van de Bolivariaanse revolutie: vandaag de dag kan iedereen president worden in Venezuela.
Foto: Jeroen Kuiper
Ciudad Caribia