Nog geen kwartier duurt de documentaire Brief aan de koning, die HUMAN uitzendt in het kader van hun reeks 2Doc Kort. Maar die kleine film van Belgische filmer Maren Merckx over een schijnbaar nietig object omvat immense thematiek: kolonialisme. De koning uit de titel is Filip van België en de gesproken brief is van mevrouw Juliana Amato Lumumba, dochter van de eerste premier van Congo, Patrice Emery Lumumba. (Ik noem met dezelfde nadruk Lumumba’s voornamen waarmee zijn dochter ze, in de camera kijkend, regelmatig herhaalt – ritueel en bezwerend.)
Lumumba werd vermoord op 17 januari 1961, zestig jaar geleden dus, een paar maanden nadat hij tijdens de soevereiniteitsoverdracht in 1960, in aanwezigheid van de toenmalige Belgische koning Boudewijn (Filips oom), een indrukwekkende c.q. schandalige toespraak had gehouden over de aard van het Belgisch koloniaal bewind en de verschrikkingen die dat had meegebracht voor de Congolese bevolking – ‘omdat we “negers” waren’. Een daverend j’accuse waarvan geen woord was gelogen of overdreven (lees Congo van David Van Reybrouck), maar dat volgens diplomaten, Europeanen en minder radicale Afrikanen totaal ongepast was bij wat een feestelijke plechtigheid had moeten zijn. (Ons en Juliana van Oranje-Nassau is zo een publieke afstraffing in 1949 in de paleizen op de Dam en in Buitenzorg bespaard gebleven.) Niet de toespraak zelf werd hem fataal, maar zijn anti-imperialistische ideologie, de Koude Oorlog (de VS zagen gevaar in hem, de USSR steunden), de belangen dus van grote staten en ondernemingen; en niet in de laatste plaats die van machtige Congolese tegenstanders met eigen belangen (Kasavubu, Mobutu). Een complex krachtenveld, waarin etnische en separatistische factoren meespeelden, dat in de kortfilm uiteraard niet kan worden uitgelegd.
Die opent als een klap in het gezicht met voor mijn generatie iconische beelden: Lumumba, geboeid op een vrachtwagen terwijl hij vernederd en mishandeld wordt – opeens zie ik hoe die scène lijkt op die in eeuwen westerse schilderkunst over gevangenneming, pijniging en bespotting van Jezus. (Nee, ik acht beiden niet heilig.) Even is Jeroen Bosch dichtbij. Nu, zestig jaar later, spreekt dochter Juliana koning Filips toe, namens Lumumba’s kinderen en kleinkinderen. Veel minder polemisch en veelomvattend dan haar vader destijds, maar niet minder indringend. Nog altijd is er geen opheldering over de dood van vader, zegt ze, en nog altijd geen stoffelijk overschot. Terwijl begraven en bijhorende rituelen essentiële kenmerken van de mensheid zijn, volgens antropologen. Het lijkt een open deur, maar ieder kan weten dat verdwijning ondragelijk is voor nabestaanden en rouwverwerking onmogelijk maakt. Met de verwijzing naar antropologen zal ze het universele aspect willen benadrukken: onze rouw kan die van alle mensen zijn. Haar vader heeft geen graf, er was geen begrafenisrede. ‘Een lichaam zonder botten, veroordeeld altijd een zwervende ziel te blijven, zonder eeuwig te mogen rusten in de schaduw van een zerk’. Dat is minder universeel maar wel invoelbaar.
Het voorlezen van de brief zal hooguit een kwart van de filmduur bedragen. Daar tussendoor interviews en fragmenten uit documentaires waarin sluiertipjes over de gruwelijke gebeurtenis en de nasleep worden gelicht. Shocking is meteen al een gesprek met Vlaming Gerard Soete, oud-politiecommissaris. Aan kleding en interieur valt af te lezen dat het oude beelden zijn (het was 1999 blijkens HUMAN’s persbericht en hij leeft niet meer – veel handvaten over datering geeft de film überhaupt niet en Belgen zullen vaker weten of vermoeden ‘waar en wanneer’ dan wij). Hij was destijds in functie op de plaats delict en laat een kogel zien die uit het lichaam van Lumumba zou zijn ‘gedokkerd’. Souvenir dus en dat is al veelzeggend over zijn houding tegenover materie en slachtoffer. (Er werden in zijn periode daar trouwens ook Belgen vermoord door antikolonialen.) De daders hadden een klein laagje aarde over drie doden gegooid en Soete verwachtte daar rottigheid van: ‘anders gaat dat hier een bezoek worden’ – oftewel ‘geen bedevaartsoord’. Hij kwam zelf met de enige oplossing: ze laten verdwijnen. Men ging akkoord. ‘U hebt ze opgelost?’ ‘Gedeeltelijk. Er waren te weinig liters. Wie denkt het beter te kunnen doen moet dat maar es laten zien.’ Zwavelzuur dus. Maar voor dat allemaal in het vat paste! ‘Wij zijn geen chirurgen.’ Ten slotte: ‘Er was wel iets overgebleven, maar daar spreek ik niet over.’ Kennelijk heeft hij dat toch gedaan, want snel werd duidelijk dat hij twee tanden van Lumumba in bezit had. Die belandden bij Soete’s dochter (leuk aandenken aan pa en diens loopbaan) waar journalisten van Humo weer achter kwamen. Kort na hun bezoek wilde dochter ze kwijt en belandden ze uiteindelijk bij het Ministerie van Justitie, waar ze in een brandkast zouden liggen. Eén is inmiddels spoorloos. Er hangt een zekere lacherigheid rond die tand(en), zelfs bij de Humo-mensen, dat ik absoluut niet van kwade opvattingen verdenk. Maar in de ogen van de familie Lumumba moet dit alles stuitend zijn. Ze heeft het over ‘verachtelijke verklaringen over de toe-eigening van stoffelijke overschotten’. Zij wil ‘een rechtvaardige terugkeer’ daarvan.
Een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie stelt dat de familie de enige is die de tand terug mag vragen. En stelt, overigens op afstandelijke wijze, dat de kwestie actueler is geworden door Black Lives Matter. Er is een betoging voor teruggave geweest. Die brandkast is nodig: verdwijning van de tand zou ‘dubbele victimisatie’ betekenen. Nu moet ook ik grijnzen, maar dan over die ambtelijke houding en taal. ‘Zeker weten dat hij goed wordt bewaard, met respect en goed beschermd.’ Hij blijkt in een papiertje gewikkeld. Dit is tragedie en klucht ineen.
Dan een gesprek tussen twee Belgische activisten, resp. zwart en wit. Philip Buyck vermoedt dat koning Filip zelf de tand aan de familie Lumumba zal overhandigen. Fred Nawasadio vindt dat niets: ‘Je moet iemand hebben die neutraal is, boven de partijen staat.’ En geen afstammeling van Leopold, zou ik ook denken. ‘Eerst zeiden mensen: waar gaat dit over?’ zegt Fred, en hij zal vooral doelen op de Congolese gemeenschap in Brussel. ‘Maar nu is het Heilig geworden. Als we met deze tand de wijk in gaan: carnaval.‘ Dit is heel andere koek dan Juliana die zich 'waardig en respectvol’ tot Filip richt en die de film afsluit. Maar net daarvoor zijn we in de Democratische Republiek Congo, waar de president (ik google dat dat Félix Tshisekedi is) het Parlement meedeelt dat Lumumba als nationale held binnenkort een waardige laatste rustplaats zal krijgen. Op de voorste rij klapt een aantal parlementariërs enthousiast. Achter hen gebeurt weinig. Het leidt tot een van de vele vragen die bij de kijker opkomen. Nogmaals, misschien meer bij Nederlandse dan bij Belgische kijkers. En misschien is dat ook de bedoeling van de maakster. Een intrigerend filmpje in tijden waarin koloniale kunst wordt teruggeëist. Dan liggen menselijke resten nog gevoeliger.
Maren Merckx, Brief aan de koning, HUMAN 2Doc Kort, zondag 7 februari, 22.53 uur