Vrienden, vriendinnen, collega’s zijn er opeens niet meer.
Ze zijn dood.
Een auto-ongeluk.
Kanker. Herseninfarct. Zelfmoord.
Dat laatste komt steeds vaker voor, denk ik. Ik zou wel eens statistieken willen zien. Is het waar dat in de leeftijd tussen 35 en 45 tegenwoordig de meeste zelfmoordpogingen voorkomen?
‘Hoe heeft ze het gedaan?’ ‘Slaappillen.’ ‘En alcohol?’ ‘Ja, ik dacht van wel… Ik weet het niet.’
En praten we over het motief?
Ja, maar niet te lang.
‘Ze was altijd al depri, hè.’
‘Ja, inderdaad.’
‘Maar weet jij of er een directe aanleiding was?’
‘Nee.’
‘Wanneer heb jij haar het laatst gesproken?’
‘Nou… eens even kijken… vorig jaar.’
‘Da’s lang geleden.’
‘Ja.’
‘Moet ik je naam bij de advertentie zetten?’
‘Ja, doe maar.’
‘En die van je vriendin?’
‘Nou, eh… dat lijkt me niet nee…. Nee, doe dat maar niet.’
Haar naam staat nog in mijn boekje, en ik heb de neiging om haar op te bellen, hoewel ik weet dat zij niet meer in dat huis is.
Waarom?
Een andere vriend belt op.
‘Was jij niet close met haar?’
‘Was ja… Tot een jaar geleden.’
‘En toen?’
‘Toen niet meer’
‘Ja ja…’
Ik weet wat hij wil weten, en ik besluit om alles maar te vertellen.
‘We zijn toen een paar keer met elkaar naar bed gegaan. Meer niet.’
‘Ja ja…’
‘Maar van een verhouding was er geen sprake.’
‘Nee nee.’
Begrijp je het, lul? Nee, natuurlijk niet. Ik begrijp het zelf niet.
We kenden elkaar van de lagere school. We ontmoetten elkaar twintig jaar later. Het enige wat onze levens gemeen hadden was een vorm van eenzaamheid. En dus vertelden we de verhalen van vroeger en lachten we om de gezamenlijke schlemieligheid en troostten we elkaar met lauwe seksualiteit die vooral lief bedoeld was.
De avond daarna nog een keer, maar we zagen snel in dat we niks met elkaar te maken hadden.
En dus elk jaar even een belletje.
‘Hoe gaat het nou met je?’
‘Ach… gaat wel, en met jou?’
Je dacht dat je haar troostte door het met jou altijd minder te laten lijken.
‘Ik hoopte dat ze het een keer zou treffen met een man’, zei ik wel eens tegen mijn vriendin.
‘Waarom ben jij niet met haar doorgegaan?’ vroeg mijn vriendin dan.
‘Omdat ik gek van haar werd’, zei ik in alle eerlijkheid.
En dan opeens is ze gestorven en voel je je verlaten en oud omdat de dood mooi aan het worden is.
‘Hoe was het vandaag?’ vraagt je moeder als je die ‘s avonds opbelt.
Ik zeg niets, want ik kan het niet uitleggen.
'Ik ben moe’, zeg ik.