De vergelijking met Nixons Watergate doet al een tijdje de ronde, maar is helemaal adequaat geworden sinds PvdA-kamerlid Henk Vos verleden week het kort geding dat hij tegen NRC Handelsblad had aangespannen, op alle fronten verloor. Vos was danig in de kuif gepikt van de melding in NRC dat hij begin 1996 als voorzitter van de kamercommissie voor Economische Zaken een casetteband met opnamen van een vertrouwelijk overleg over de zogeheten technolease-constructie had laten vernietigen. Dit om te voorkomen dat die in handen zou vallen van de boekhoudkundige bloedhonden van Henk Konings Algemene Rekenkamer.
Vos, de grootste vriend die het Nederlandse bedrijfsleven ooit in sociaal-democratische gelederen heeft mogen begroeten, sprak getergd van de ‘voormalige kwaliteitskrant’ die hem een kunstje had geflikt. Maar de rechter oordeelde anders. Erger nog, de rechter gaf ongevraagd zijn zegen aan de gehele artikelenreeks die NRC-reporters Cees Banning en Tom-Jan Meeus tot nu toe aan Technogate hebben gewijd. En dat was niet alleen slecht nieuws voor Vos en de PvdA, maar ook voor coalitiepartners VVD en D66 en oppositieleider CDA. Want zij zijn allen op geheel eigen wijze verknoopt geraakt in de schemerige belastingintrige uit de nadagen van het kabinet-Lubbers/Kok, en doen er met vereende krachten alles voor om de affaire uit de publiciteit te houden.
HENK KONING kennen we nog van de tijd dat hij als staatssecretaris van Financiën onder Lubbers I de belastingaanslagen voor buddies als Wibo van der Linde en Molly Geertsema en enkele familieleden hoogstpersoonlijk bijsleep. Maar als president van de Algemene Rekenkamer is de VVD-crack een nieuw leven begonnen aan gene zijde van de ethische streep. Met succes. Het oktober 1996 verschenen Rekenkamerrapport Financiële relaties met grote ondernemingen sloeg in als een bom. Gebruikmakend van de bevoegdheden die de Rekenkamer in de nasleep van het RSV-debâcle had meegekregen, hadden Konings mannen zich ingegraven in een regeling die in de laatste dagen van het kabinet-Lubbers/Kok onder zwaar protest van de belastingdienst werd doorgevoerd.
Het was Ruud Lubbers die in zijn laatste dramatische uurtjes in het Torentje zijn gehele politieke gewicht in de schaal gooide om de technolease-regeling erdoor te krijgen. Technolease was niet meer dan een fiscaal foefje om twee noodlijdende vaderlandse bedrijven - Fokker en Philips - zonder één enkele tegenprestatie enige honderden miljoenen cash te bezorgen. De bedrijven kregen de zegen van het kabinet om hun know-how onder te brengen in een aparte BV, waar ze direct geld voor kregen. De Rabobank zorgde voor de contanten, maar dat kostte de bank van CDA-crack Herman Wijffels helemaal niets, daar deze de gemoeide bedragen (1,1 miljard inzake Philips en 700 miljoen inzake Fokker) fiscaal weer geheel in mindering op de belastingaanslag mocht brengen. Een geweldige meevaller, en dat precies in de periode dat de WAO-regeling van de helling werd geduwd en de kunstgebitten uit het ziekenfonds verdwenen.
Al vanaf het eerste begin waren er twijfels over de rechtmatigheid van een en ander. Zoals gezegd was de belastingdienst fel tegen, terwijl de Tweede Kamer alleen maar in enkele besloten commissies werd geraadpleegd. Staatssecretaris van Financiën Van Amelsvoort (CDA) was de man die zijn handtekening onder de deal moest zetten, maar hij deed dat naar eigen zeggen met grote pijn in zijn hart, gedwongen door het overdonderende enthousiasme van Lubbers en Koos Andtriessen als minister van Economische Zaken. Wim Kok, als minister van Financiën de eerste politiek verantwoordelijke, hield zich in die dagen muisstil.
De betrokken beleidsmakers zagen van begin af aan de gevaren van de technolease-regeling, en men koos dan ook voor een politiek van absolute discretie. Vooral de Europese Commissie mocht geen reuk krijgen van de deal; die zou de technolease-constructie wel eens kunnen beoordelen als onrechtmatige staatssteun. Europees commissaris Karel van Miert had al eerder in soortgelijke doch financieel aanzienlijk minder zwaarwegende zaken in zijn eigen België ingegrepen.
Toen de Rekenkamer zich eenmaal in de materie had vastgebeten, begon er een vuile oorlog in politiek Den Haag. Hans Wijers oefende zware druk uit op Koning en zijn mannen om het onderzoek binnenskamers te houden. Dat lukte: maar liefst tachtig procent van het Rekenkamerrapport bleef geheim. De resterende twintig procent bleek echter explosief genoeg om Wijers tegen de Rekenkamer te laten uitvaren: hij sprak over Koning als ‘gekke Henkie’ en betichtte de Rekenkamer van machtsmisbruik ten koste van het bedrijfsleven.
SINDSDIEN VERKEERDE de Tweede Kamer in een soort shock. De Kamer besloot tot de oprichting van een parlementaire werkgroep, die inmiddels 136 vragen aan het kabinet heeft gesteld. Beantwoording daarvan wordt volgende week verwacht. In december verleden jaar worstelden Kok en Wijers zich ook al door een vragenzee over technolease heen, en weer kregen grote porties van de antwoorden het predikaat ‘vertrouwelijk’. Verschillende bronnen in de Kamer bevestigen dat, volgens de vertrouwelijke antwoorden, een onafhankelijk adviesbureau heeft geoordeeld dat waarschijnlijk elke juridische grondslag voor technolease ontbreekt.
In de werkgroep hebben zitting Tineke Witteveen (PvdA), Wim Mateman (CDA), Jos van Rey (VVD), Jan van Walsem (D66) en Mohamed Rabbae (GroenLinks). Rabbae besloot deze maand echter op te stappen, uit protest. ‘Het werd voor mij duidelijk dat de werkgroep er alles aan is gelegen om de zaak zo snel mogelijk af te dempen’, aldus Rabbae. ‘Aanvankelijk hadden we een akkoord dat technolease tot op de bodem zou worden uitgezocht door het parlement. Alle partijen zouden gehoord kunnen worden, van de verantwoordelijke bewindslieden tot vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Maar er kwam zo'n politieke druk op de leden dat al die goede voornemens uit zicht verdwenen. De werkgroep werd onder curatele gesteld. Dat gebeurde tijdens een gezamenlijke vergadering van de kamercommissies van Economische Zaken, Financiën en de Rijksuitgaven onder leiding van Gerrit Ybema van D66. Het resultaat was dat de VVD Van Rey liet vallen. Witteveen hield zich al sterk gedeisd. Mateman slikte zijn eerst uitgesproken wens tot een parlementair onderzoek gelijk in. Even eerder stond hij nog te trappelen om Kok over de zaak te ondervragen. De doos van Koos moet gesloten blijven, zo veel was duidelijk. Met name van D66, de partij van de transparantie, valt me dat erg tegen.’
Rabbae zegt ervan overtuigd te zijn dat de technolease-regeling niet langs zuiver democratische weg tot stand is gekomen en blijft pleiten voor een parlementair onderzoek. ‘Het is mij duidelijk dat veel partijen boter op het hoofd hebben. Er wordt hier in Nederland altijd geringschattend gesproken over Belgische toestanden, maar met deze zaak heeft de Nederlandse politiek dat recht wat mij betreft verspeeld.’
INMIDDELS LIGT het dossier-Technolease toch op het bureau van Europees commissaris Karel van Miert. Het ziet er naar uit dat de Europese Commissie zich tegen de technoregeling zal uitspreken. Willy Hélin, woordvoerder van Van Mierts DG-4 (de afdeling die waakt over de vrije concurrentieverhoudingen in de EU): ‘Dat de technolease-constructie niet bij de Europese Commissie is gemeld, doet al vermoeden dat er iets niet kosjer is. Stinkt het helemaal of stinkt het voor de helft, dat moeten wij nu gaan onderzoeken.’
Hélin erkent dat de Commissie dat veel eerder had moeten doen. In 1994 was immers al bekend dat er iets mis was rond de constructie met Fokker. ‘Dat was een eigenaardige situatie’, aldus Hélin, ‘misschien was het te druk op het bureau en kwam men er daardoor niet aan toe. Ze dachten waarschijnlijk dat het wel okee was en hebben het onderzoek daarom niet doorgezet. Ik hoop tenminste dat dat de reden was.’
Diplomaten wijzen erop dat Van Miert eerst druk correspondeerde met de Nederlandse overheid, om daarna niets meer van zich te laten horen. Overigens was er toen nog geen enkele aandacht voor Philips, dat toch ook van de regeling had geprofiteerd.
Het worden drukke dagen voor Hans van den Broek, die nu zijn collega’s in de Commissie zal moeten overtuigen. Pikant daarbij is dat Van den Broek nu moet knokken voor de toch al aangevreten reputatie van zijn gewezen aartsrivaal Ruud Lubbers, de ware architect van technolease. In principe mag de EC niks zeggen over vermogensrechtelijke constructies, maar aan de andere kant is de constructie duidelijk gericht op de fiscaal voordelige afwikkeling. Als de Commissie daar doorheen prikt, kan haar oordeel alleen maar zijn dat het ging om een oneigenlijke tegemoetkoming aan bedrijven.
De hamvraag voor de Europese Commissie is nu of iedereen destijds van de technolease-constructie gebruik kon maken. Alleen als dat niet het geval was, kan de Commissie ingrijpen. In Brussel wekt het bevreemding dat slechts twee bedrijven gebruik maakten van de constructie, terwijl andere bedrijven, zoals Daf en Nedlloyd, nul op het rekest kregen.
Ook belangrijk is de prijs waartegen de kennis van Philips en Fokker is verkocht. Als die prijs kunstmatig is opgedreven, wijst dat ook weer meer op onrechtmatige staatssteun. Van diverse zijden is vastgesteld dat de prijsbepaling natte-vingerwerk is. Inspecteur W. Bruins Slot van de Belastingdienst Grote Ondernemingen te Amsterdam: ‘De prijs is inderdaad natte-vingerwerk. Maar dat zijn taxaties altijd. Misschien was die twee miljard niet wat iedereen er voor zou geven.
De belastingdienst is altijd duidelijk geweest: de constructie kan niet. Het enige prettige van de manier waarop de technolease in de media is gekomen, is dat duidelijk was dat de belastingdienst altijd consequent is geweest. Voorzover de politiek daarvan is afgeweken, moet ik over de redenen daarvoor in het duister tasten. Daar kan ik niets over zeggen. En dat geldt ook voor de verschillen tussen de vijf gevallen van technolease-aanvraag. Er zijn geen wezenlijke verschillen; waarom in twee gevallen toch is afgeweken van ons negatieve advies, daar kan ik slechts naar gissen.’
Over de belastingvoordelen van Fokker, Philips en Rabobank wil Bruins Slot geen uitspraken doen. Behalve dat ook dat natte-vingerwerk is. ‘Iedereen roept maar wat. Cijfers kloppen niet. Er wordt alleen gekeken naar het belastingvoordeel, maar niet naar het nadeel voor de andere partij. Eigenlijk weet niemand hoe de berekeningen zijn. Het laat zich overigens moeilijk verklaren dat juist bedrijven die, naar men zegt, op de rand van de afgrond staan, over uiterst waardevolle immateriële activa blijken te beschikken.’
DE TILBURGSE juriste B. Nieskens-Isphording had zich al in 1994 verdiept in de technolease-regeling: ‘Als destijds een paar kamerleden uit hun doppen hadden gekeken, was de hele constructie niet doorgegaan. Nu is het waarschijnlijk niet meer terug te draaien.’ Natuurlijk was het nooit de bedoeling dat de techno-kennis ook werkelijk overging in de handen van de Rabobank, zo meent de juriste. Daarom werd ook de afspraak gemaakt dat de bank het miljardenpakket niet mocht vervreemden. Dat is een merkwaardige situatie, want de Rabobank is daardoor in feite nooit eigenaar van het zaakje geworden. Dat was ook nooit de bedoeling, zegt Nieskens: ‘Daarom gaat het niet om een vermogensrechtelijke transactie maar om een fiscaal slimmigheidje. Men wilde geld binnenhalen en heeft daar iets ondergeschoven. In feite is het wetsontduiking. De bedoeling van de partijen was niet gericht op eigendomsoverdracht. De verkoop is daarom volgens het burgerlijk wetboek nietig. Volgens de toenmalige minister van Economische Zaken gaat het om een puur vermogensrechtelijke transactie. Maar in dat geval hadden Kamer en regering daar niks mee te maken. Die werden echter wel geïnformeerd, waardoor het er toch op lijkt dat het om industriepolitieke subsidies gaat.’
Als Brussel overgaat tot het afkeuren van de technolease-constructie zal de Rabobank de genoten winst moeten terugbetalen aan de belastingdienst, zo vertelt PvdA-Europarlementariër Alman Metten. ‘Een paar jaar geleden betekende een vingerwijzing van Van Miert niet veel meer dan een standje. Tegenwoordig wordt het harder gespeeld: terugbetalen.’
Metten ziet de zaak in een groter verband. Hij heeft een werkgroep opgericht om samen met de FNV te onderzoeken hoezeer Nederland verandert in een belastingparadijs voor het multinationale bedrijfsleven. ‘Sinds het kabinet-Lubbers/ Kok, en zeker nu onder paars, wordt er van alles gedaan om het bedrijfsleven fiscaal te ontzien. Niet alleen de Rabobank heeft daarvan geprofiteerd, ook tal van financieringsmaatschappijen. Vermeend heeft hun belastingafdracht stevig verlaagd, van meer dan dertig naar zeven procent. Het is een concurrentieslag tussen de Europese-Unielanden om meer bedrijven aan te trekken. Het resultaat is dat straks alleen nog arbeid en consumptie worden belast, terwijl men het kapitaal ongemoeid laat.’