
Een oma spreekt zich glimlachend uit. Dat haar kleinkinderen genoten hebben. Dat ze blij is dat toneel zo helder en zo schuldeloos kan zijn. We komen net uit de voorstelling Drie. Voor iedereen vanaf vier. Drie jochies, een drieling, lopen weg van huis. Ze willen bij elkaar op school blijven. Maar dat kan niet. Want Jonas is te vroeg geboren. Met losse draadjes in zijn hoofd. Daar krijgt hij aanvallen van. Dan hangt zijn tong uit zijn mond, gaat hij trillen en moet hij spugen. Een pil helpt. Maar hij moet wel naar een speciale school. Jacob, Johan en Jonas willen bij elkaar blijven. Dus lopen ze weg. Het woord ‘protest’ kennen ze nog niet. De daad wel. Fluitend gaan ze op pad. Naar heel eng ver weg.
Het toneel is wit. Met drie stoelen. De jongens dragen blauwe tuinbroeken en witte T-shirts. En alles gaat op vrolijke muziek. De dialogen zijn uit korte regels geboetseerd, dat helpt. De fluitbare en bewandelbare muziek (Debussy) helpt ook. Wat we zien is het alfabet van toneel maken. De lichte poëzie in het stuk en in het spel vertelt het verhaal van een avontuurlijke reis. Die wordt ondernomen omdat de hoofdpersonen de regels van de grote-mensenwereld niet begrijpen. Ze willen van een kwelling worden verlost. Op hun pad liggen nieuwe: honger, angst voor het donker, heimwee, koeienvlaaien, een woeste rivier en geen brug in de buurt. Griekse tragedies en stukken van Shakespeare gaan daar ook over. Die duren alleen langer. Drie duurt drie kwartier. En je snapt meteen waarom toneel zo mooi is.
De voorstelling is ook een liefdeslied voor een gestorven toneelmens. Voor Matthijs Rümke. Hij bedacht Drie in 2001 binnen een project dat hij keuken noemde: toneel voor iedere leeftijd, gemaakt door mensen die nog niet zo vaak voor kinderen hadden gekookt – Gerardjan Rijnders, Moniek Merkx, Koos Terpstra en de schrijver van Drie, Bodil de la Parra. Een toneelkeuken als proeftuin – echt iets voor Matthijs. De rol van Jonas met de losse draadjes deed hij indertijd zelf. Hij wordt overigens met bloedend hart nog altijd enorm gemist. Dagelijks. Iemand zei dat zo’n woonkeuken in het huidige toneel niet meer zou kunnen. Waarschijnlijk waar. ’t Stemt droevig.
Deze drie jongens zijn voorbeeldloos prachtig. Freek Nieuwdorp speelt Jonas, Ayrton Fraenk en Niek van der Horst (hij zat zeventien jaar geleden in de wereldpremière) spelen Johan en Jacob. Drie spelers met het vermogen om niet alleen de woorden te laten fladderen maar ook heel hun lijven. De schakelingen, de slapstick-toverij, het flitsend handenwerk en de geestige mimiek – het gebeurt voor je neus, je zit erbij, je kijkt ernaar en je gelooft je ogen niet. Ze kunnen echt vliegen. Ook al is dat niet waar. Zo wou Matthijs dat. Voor een gretig publiek van de allerjongsten. En voor hun opa’s en oma’s. Met z’n allen nét vier zijn. En dan al dol op toneel.
Drie, Maas Theater & Dans & De Bonte Hond, t/m diep in mei overal in het land; maastd.nl en bontehond.net