De Helderingsschool geeft speciaal onderwijs © Rink Hof / Hollandse Hoogte

‘Wesley, met wie werk jij samen?’ vraagt kookdocent Jose, een dertiger met blonde knot en Limburgse tongval. De klas bestaat voornamelijk uit kinderen met adhd of autisme. ‘Met Marco, maar ik krijg geen contact met hem’, roept Wesley, twaalf jaar, terwijl hij door het lokaal loopt. ‘Als je met Marco bent, ga je bij hem staan’, zegt Jose streng. Wesley sloft terug naar zijn aanrecht en buigt zich over het recept van vandaag: groentemuffins. Voor in de klas staat een metalen kar met ingrediënten. Stukken courgette en wortel zijn al netjes over kleine bakjes verdeeld, de leerlingen moeten zelf nog de juiste hoeveelheden bloem, olie, melk en geraspte kaas afmeten.

Het Vester College in Ede is een middelbare school voor speciaal onderwijs. De leerlingen, ongeveer tachtig procent jongens, hebben een normaal IQ, maar behoefte aan extra ondersteuning. De school bereidt hen voor op het vmbo-examen op theoretisch, kader- of basisniveau. Daarna stroomt het merendeel door naar het reguliere mbo, vertelt directeur Gerty de Groot. Of het alsjeblieft niet alleen een klaagverhaal kan worden, vraagt ze vooraf, want er gaat ook veel goed in het speciaal onderwijs. De meeste leerlingen gaan met plezier naar school en voelen zich er veilig, blijkt uit halfjaarlijkse onderzoeken ‘naar het leer- en werkklimaat’ van de Hogeschool Leiden. Ook de werknemers ‘ervaren de werksfeer als prettig’ en maar twee uit het team van 35 mensen gaan op 15 maart staken. Toch is er geen medewerker die de stakers niet begrijpt: ook hier leven de zorgen over lerarentekort en werkdruk.

Het salaris van de leraren valt onder de cao van het primair onderwijs en is dus lager dan dat van collega’s in het reguliere voortgezet onderwijs. Geen van hen overweegt een overstap, want ze hebben bewust voor de doelgroep gekozen. Dat betekent niet dat ze het ook rechtvaardig vinden dat ze minder verdienen, zegt Jose, die behalve kookles ook Duits geeft. Daartoe is ze officieel niet bevoegd, maar ze spreekt de taal goed en een docent Duits is niet te vinden. Naast haar staat Marco te wachten met een beslagkom in zijn handen: moet de kaas door het beslag heen, of aan het einde over de muffins? ‘Hoe kun je daar achter komen?’ vraagt Jose. ‘Weet ik niet.’ ‘Kijk nog eens in het recept.’

In 2014 werd de Wet passend onderwijs ingevoerd, die behalve een hervorming ook een stevige bezuiniging op zorgleerlingen inhield. Sindsdien is de drempel voor het speciaal onderwijs verhoogd, met het idee dat leerlingen beter dicht bij huis naar een reguliere school kunnen met extra hulp. Zo zou het dure speciaal onderwijs krimpen én zouden er minder thuiszitters komen, was de gedachte. Dat blijkt niet te werken: het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs was in 2018 nagenoeg terug op het oude niveau en het aantal thuiszitters neemt juist toe.

Werknemers ‘ervaren de werksfeer als prettig’ en maar twee van de 35 mensen gaan staken

De laatste jaren ziet schoolmaatschappelijk werker Chaïm Sinon steeds meer leerlingen halverwege het schooljaar instromen, terwijl eigenlijk al aan de voordeur van de reguliere school duidelijk was dat ze het daar niet zouden redden. Met alle gevolgen van dien. ‘Kinderen met autisme worden vaak gepest en ontwikkelen vervolgens angst’, zegt ze. ‘Als ze dan hier komen, hebben wij niet een kind met autisme, maar een kind met autisme én een angststoornis.’

Ook een andere groep heeft het de laatste tijd extra zwaar: de leerlingen met psychiatrische problemen die door bezuinigingen op jeugdzorg en onderwijs van twee kanten in de verdrukking raken. Vanochtend voerde Sinon nog een gesprek met ouders en een leerling die een opname willen maar van jeugdzorg te horen kregen dat ze het eerst weer ambulant gaan proberen. ‘Dat gebeurt al drie jaar en is niet toereikend. De veiligheid komt in het gedrang, er is sprake van huiselijk geweld, maar er wordt niet ingegrepen vanuit financiële overwegingen.’ Zo legt de verhoogde drempel bij jeugdzorg ook weer extra druk op het speciaal onderwijs, dat nu soms jongeren opvangt die eigenlijk een klinische behandeling zouden moeten krijgen.

Het wordt rumoeriger in het kooklokaal. Jose legt de les stil en vraagt de klas naar hun eerder gemaakte afspraak. Jona prikt zijn vinger hoog in de lucht. Terwijl hij een voorbeeldig antwoord geeft (‘Alleen op fluistertoon praten’) gooit Ahmed achter in de klas zijn schort af, wijst Wesley opgewonden naar een graafmachine buiten op het schoolplein en trekt Rik een keukenlaatje open. Even later vraagt de kleine, stille Lars of Jose misschien iets wil drinken. Dat is zijn manier om duidelijk te maken dat hij de klas uit wil, vertelt Jose als de jongen thee gaat halen.

Dan zitten de twintig minuten oventijd erop: trots houdt Marco ons een bord goudbruine groentemuffins voor. De leerlingen zwermen uit over de school om uit te delen. Eén groepje blijft beteuterd achter, met een bord vol ingezakte, halfgare cakejes. Nog even terug de oven in, zegt Jose na een snelle blik.


De namen van de kinderen zijn gefingeerd