Het atelier van karikaturist Hanoch Piven ziet eruit als een kinderkamer waar nodig moet worden opgeruimd. De vloer ligt bezaaid met speelgoed, snoep, bestek, knikkers, kapotte haarspelden en andere gebruiksvoorwerpen die op het eerste gezicht weinig met elkaar van doen hebben. Pas als ze door Piven op de juiste manier bij elkaar worden gelegd, komen ze tot leven en nemen ze de vorm aan van bekende koppen uit de politiek, wetenschap, sport en cultuur. Zo verandert een oude broodplank in combinatie met een zakje thee en zeven muntjes in een portret van Prins Charles. De objecten geven hun eigen commentaar op het lot van de Britse vorst in wording. De pennys doen niet alleen dienst als reversknopen. Toegerust met de afbeelding van koningin Elisabeth herinneren ze Charles er vooral aan dat zijn moeder voortdurend over zijn schouder meekijkt. Het theezakje, Twinings Prince Of Wales Tea, stelt een medaille voor, maar benadrukt vooral de inhoudsloosheid van Charles persoonlijke verdiensten. De broodplank die dienst doet als gezicht, vertelt tenslotte niet alleen iets over de stijfheid van Charles, maar het beschadigde hout lijkt vooral een verwijzing naar de vele krassen die in het imago van Charles gekerfd zitten.
De functie van iedere karikatuur is om ons even een bekend gezicht te tonen, ontdaan van het aura dat wij er zelf geneigd zijn omheen te projecteren. Om met cultuurhistoricus George Mosse te spreken: «Het gaat er in onze wereld niet om hoe mensen eruitzien, het gaat er om hoe wij ze waarnemen. Iedereen die zichzelf in de spiegel zou zien zoals hij er werkelijk uitziet, zou onmiddellijk zelfmoord plegen.» De opdracht van een karikaturist is om even dat aura lek te prikken en eraan te herinneren dat de afgebeelde persoon ook maar een mens is. Door de ogen van George W. Bush nog dichter bij elkaar te zetten en zijn verschrompelde mondje nog iets zuiniger te maken, laat hij ons even zien dat ook de machtigste man ter wereld van vlees en bloed is. Een prettige gedachte, waaraan de karikatuur als kunstvorm haar bestaansrecht ontleent. Maar ruimte voor meer concrete kritiek heeft een karikaturist nauwelijks. Geen wonder dat karikaturisten vaak hun toevlucht zoeken tot rare kleren, vreemde achtergronden, of tekstwolkjes om hun tekening meer gelaagdheid te geven.
Hanoch Piven omzeilt die noodgrepen door zijn vermogen een portret samen te stellen uit alledaagse voorwerpen die een symbolische waarde meebrengen. Zo bestaat Bush junior in de wereld van Piven uit een compositie van knikkers, een veertje, twee pakjes bazooka kauwgom en een dartpijltje met Amerikaanse-vlag-motief. Piven neemt hem niet alleen zijn aura af, hij zet hem ook neer als een onvolwassen patriot. Het is die dubbele ontmaskering die het werk van Piven bijzonder maakt.
Pivens tekeningen zijn raadsels die door de kijker moeten worden opgelost. Waarom kreeg Jesse Jackson draaiknopjes als ogen, en een luidspreker als mond? En waarom heeft Abraham Lincoln oren van een doorgeknipte stalen ketting gekregen? Bij andere portretten is niet meteen duidelijk om wie het gaat, maar als de ogen halters zijn en de mond van macaroni is, dan kom je al snel bij een bodybuilder terecht. Het kijken gaat als bij een kinderpuzzel waar getalletjes met streepjes aan elkaar moeten worden verbonden. Plotseling komt het gezicht van Sylvester Stallone naar voren.
Andere portretten van Piven, die werkt voor bladen als Rolling Stone, Time, Newsweek en The New Yorker, zijn juist zo ontzettend helder en vanzelfsprekend dat je pas later ziet hoe slim en raak de materiaalkeuze is geweest. Zo zijn twee gloeilampjes en een Microsoft-logo genoeg om het gezicht van Bill Gates te vormen, en is een banaan met een gebroken bril voldoende om Woody Allen af te beelden. Een kogel en een schietschijf doen ons Clint Eastwood herkennen.
Aan de New York School of Visual Arts ontdekte Piven de kracht van symbolen om een boodschap over te brengen. Een van de eerste karikaturen die hij daar maakte was van Saddam Hoessein. Op een achtergrond schilderde hij met minimale streken de contouren van het hoofd en de baret, en op de plaats waar normaal gesproken de snor zou zitten legde hij wat kartonnen lucifers neer. Karikatuur en cartoon versmolten zo tot één afbeelding van wat je een «karikatoon» zou kunnen noemen. Een recept waar Piven sindsdien nauwelijks meer van afwijkt. Eerst denkt hij na over welke objecten een symbolische waarde zouden kunnen hebben voor een bepaald portret. Daarna puzzelt hij net zo lang tot hij daar een gezicht van kan maken. Zijn streven is bovendien om voor elk portret zo min mogelijk voorwerpen te gebruiken. Zo bleek een zangmicrofoon als neus genoeg om Barbra Streisand te typeren.
Piven, die inmiddels in Barcelona woont, emigreerde op elfjarige leeftijd met zijn ouders vanuit Uruguay naar Israël. Na zijn opleiding in Amerika keerde hij terug naar Tel Aviv, waar hij regelmatig bijdragen leverde aan het dagblad Haaretz.
Zijn ambivalente houding tegenover het land resulteerde in enkele van zijn meest geslaagde en gelaagde portretten, waarvan er helaas maar een paar zijn opgenomen in zijn onlangs in het Engels verschenen prentenboek Faces. Het zijn portretten van zionistische leiders, die in hun materiaalkeuze het verhaal van de joodse staat vertellen. Theodor Herzl, de geestelijk vader van het zionisme, wordt door Piven afgebeeld met falafel-ogen, rode pepers als wenkbrauwen en een populair Israëlisch zoutje als mond. Voedsel waarvan de Duitser-dan-Duits levende Herzl in zijn stoutste dromen niet had durven denken dat het op het menu zou komen van de Judenstaat die hij voorzag. Melancholiek is de afbeelding van David Ben Goerion, de eerste premier van Israël. Zijn hoofd is gemaakt van zand in de vorm van de Negev woestijn, waar Ben Goerion woonde en die hij vruchtbaar wilde maken. Nadere bestudering leert dat hij op het toilet zit te lezen in een krant waarin de onafhankelijkheid wordt uitgeroepen. Met zijn broek op de knieën denkt de kersverse minister-president na over de toekomst van zijn land.
De afbeelding van Israëls eerste vrouwelijke minister-president, Golda Meir, ademt de naïviteit van een joodse staat in een tijd dat de toekomst voor velen nog helder en ongecompliceerd leek. Voor het haar van de in een kibboets wonende Golda gebruikte Piven een schuursponsje, voor haar neus een kippenpootje.
Beklemmend zijn de afbeeldingen van Israëls eerste Likud-politici Menachem Begin en Izhak Shamir. Zo wordt het uit legerdeco ra ties opgebouwde gezicht van Shamir omspannen door prikkeldraad. Het portret van Rabin, gemaakt kort na diens dood, is gemaakt van gesmolten kaarsvet. Sharon ten slotte werd door Piven geboetseerd uit een klomp gehakt.
Hanoch Piven
Faces: 78 Portraits from Madonna to the Pope
Uitg. Pomegranate, 80 blz., $ 19.95