‘Ik ben geen dictator’, zei Rutte onlangs herhaaldelijk in de persconferentie © David van Dam / De Beeldunie

Op zondag 12 juli zou Mark Rutte te gast zijn bij het gespreksprogramma Op1. Het werd dagen van tevoren aangekondigd, ‘zijn eerste tv-interview sinds corona’. Popcorntime. De redactie had het hele uur voor hem vrijgemaakt, Jeroen Pauw en Fidan Ekiz werden van vakantie teruggehaald om voor het vuurwerk te zorgen.

De dag ervoor had Diederik Gommers, die als voorzitter van de Vereniging voor Intensive Care was uitgegroeid tot knuffelarts, een klein bommetje gelegd. In een Volkskrant-interview had hij beschreven hoe hij eind maart door rijksambtenaren onder druk was gezet om toe te zeggen dat er opgeschaald kon worden tot zestienhonderd ic-bedden, terwijl dat op dat moment maar werkelijk de vraag was. Hij stemde schoorvoetend in, en vervolgens ging minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid in een Kamerdebat met zijn toezegging aan de haal, alsof het een voldongen feit was.

Die zondagavond zat Rutte er zichtbaar moe maar ontspannen bij. Voor het eerst zonder das. Het bommetje van Gommers ontmantelde hij vakkundig: minister De Jonge zou nóóit de Kamer bewust verkeerd informeren, hij moest er vlug met Gommers over gaan praten, want het was natuurlijk héél vervelend als hij dit zo had beleefd. Kortom, Rutte trok de politieke angel eruit en maakte er een menselijk probleem van.

Het werd niet het soort gesprek waarop de interviewers greep konden krijgen. Bij elke kritische vraag benadrukte Rutte hoezeer hij de kritiek begreep, hoezeer corona onvoorspelbaar was en men ‘met vijftig procent van de kennis, honderd procent van de beslissingen’ moest nemen. Natuurlijk hadden Pauw en Ekiz een paardenmiddel. Rutte’s moeder was in mei op 96-jarige leeftijd overleden, in een verzorgingstehuis waar tijdens de lockdown geen bezoek werd toegestaan. Pauw maakte zijn stem zo zacht, zo empathisch mogelijk: ‘En ondertussen was u het land aan het redden.’ Hij moest nu eenmaal door, zei Rutte, misschien niet laconiek, maar wel vol vanzelfsprekendheid. ‘Dat is mijn baan. Je kunt dit niet doen en plotseling uit de rails rijden. Het waren heftige weken in mei.’ Pauw ging vervolgens voor het grote gebaar: ‘Had u een trotse moeder?’

Een vraag als een waterstofbom. Je vraagt eigenlijk: ‘Hield uw moeder van u?’ Vijf van de tien mensen die u in de Kalverstraat aanspreekt en deze vraagt stelt, uit het niets, zonder dat hun moeder net is overleden, zullen geëmotioneerd raken. In plaats daarvan zei Rutte depersonaliserend: ‘Ze was trots op al haar kinderen.’ Daarmee was het wel klaar. 1,1 miljoen kijkers zagen de Sonja Barend Award door de vingers van Jeroen Pauw glippen. De deur zat dicht, aankloppen had geen zin.

In elk opzicht had het interview een overwinningsrondje kunnen zijn. Vriend en vijand hadden met lof gesproken over Rutte-de-crisismanager, over hoe hij het volk als volwassene had behandeld, louter op medisch specialisten en virologen koerste – en dat alles dus terwijl zijn moeder op sterven lag. In de peilingen stond hij inmiddels op 42 zetels, meer dan het dubbele van de grootste partijen daarachter (cda en pvv).

Rutte’s beleid is sympathiek, ­machts-realistisch, cynisch, ideologisch...

Maar in plaats van een overwinningsrondje bedankte de premier. Hij bedankte Femke Halsema, Diederik Gommers, Ernst Kuipers, zijn collega’s in de ministerraad. Hij bedankte de zorgmedewerkers, de leraren, hij bedankte de politieagenten van Den Haag die tegen hooligans hadden moeten optreden, hij bedankte een paar naaste medewerkers, ambtenaren die hij discreet niet bij naam noemde maar wel op zo’n manier beschreef dat bestuurlijk Den Haag wist wie hij bedoelde. Rutte was de verpersoonlijking van de overheidshashtag #alleensamenkrijgenwecoronaondercontrole.

Waarom al die bedankjes? Optie één is dat het sympathiek is. Ook politiek is mensenwerk en de premier sloot een fase af waarin hij met waarschijnlijk meer bestuurlijke lagen en overheidsorganen in contact stond dan ooit – van burgemeesters tot ziekenhuismedewerkers. Het was teamwork, al die mensen hadden hun best gedaan.

Optie twee is sympathiek plus handig. De premier heeft de hele kluwen van politici, gezondheidsexperts, virologen en noem maar op nog hard nodig. Niet alleen voor een tweede golf, maar ook voor de onherroepelijke politieke terugblikken en analyses over de coronamaatregelen – tot een potentiële enquêtecommissie aan toe. Dit is een meer machtsrealistische reden. Rutte kan zowel Gommers als De Jonge niet afvallen.

De meest cynische optie is dat er volgend jaar pas verkiezingen zijn. Rutte kan niet nu al de redder-des-vaderlands-kaart spelen, want dan is die in maart al uitgekauwd. De beste kaart zit zo lang mogelijk in je mouw. En dus verdeel je nu de eer.

Een vierde reden is dat de premier met de bedankjes al die betrokken partijen ook dieper bij het bestuur betrekt, en ze zo hun verantwoordelijkheid geeft. Dit zou je vooral een ideologische reden kunnen noemen. Als liberaal zat de premier in zijn maag met de centralisatie die tijdens de corona-uitbraak had toegetreden. Ineens werd het kabinet gedwongen besluiten te nemen over zaken waar vvd’ers van vinden dat de politiek er niet over hoort te gaan. Rutte gaf graag die verantwoordelijkheid weer uit handen.

Dit was vooral de teneur in de nieuwsanalyses afgelopen week, na de nieuwste persconferentie van Rutte (en minister De Jonge). ‘Ik ben geen dictator’, zei hij afgelopen donderdag herhaaldelijk. Hij wilde dat de burger zelf zijn verantwoordelijkheid nam nu de coronacijfers weer oplopen. Dus wilde hij niet weten van nieuwe landelijke maatregelen, zoals de mondkapjesplicht die je in de meeste Europese landen wel ziet. Hij legde liever meer gezag bij burgemeesters en veiligheidsregio’s neer, die zo maatregelen ‘op maat’ konden nemen.

Lodewijk Asscher heeft al om duidelijker en dwingender regie van het kabinet gevraagd

‘Rutte is een premier die al tien jaar burgers zegt dat ze hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen, dat ze zélf gaan over het succes of het falen in hun leven. Die liberale intuïtie botst met de noodzaak tot een streng praatje’, schreef NRCHandelsblad. ‘Het is de worsteling van een liberale premier die “in al zijn vezels” overtuigd is dat de overheid zichzelf niet te groot moet maken, maar die in het voorjaar verbaasd vaststelde dat een land dat doorgaans zo wars is van betutteling opeens ademloos aan zijn lippen hing’, schreef de Volkskrant.

Je kunt die worsteling ook opportunistischer bekijken. Want tijdens de crisis leidde het kabinet niet alleen, het volgde ook veel. Het sluiten van de scholen bijvoorbeeld, een van de meest ingrijpende beslissingen voor het sociale verkeer: het kabinet was tegen, vond scholen geen besmettingshaarden, maar toch werden ze gesloten nadat bezorgde ouders hun kinderen thuis begonnen te houden en leraren aangaven zich onveilig te voelen. In die liberale inborst klopt ook het hart van een opiniepeiler.

Kortom: wanneer je naar het beleid van de premier kijkt, kun je zien wat je wil zien, variërend van sympathiek, machtsrealistisch, cynisch, ideologisch tot opportunistisch. Rutte is altijd al een multi-interpretabel mens geweest.

De echte coronaleider is nog nergens echt opgestaan. Mannen die zichzelf als echte leiders hebben gepresenteerd zijn door de mand gevallen, Bolsonaro en Trump voorop. Een bluffende populist als Boris Johnson heeft bakzeil gehaald door het virus te onderschatten, ziek te worden en nu te moeten bepleiten dat de vrije markt niet de redding van de zorg zou zijn.

Een hoofdredactioneel commentaar van The New York Times wees de leiders van de crisis aan: Angela Merkel, de Nieuws-Zeelandse premier Jacinda Ardern, de IJslandse Katrin Jakobsdottir, de Deense Mette Frederiksen, de Finse Sanna Marin en de Taiwanese president Tsai Ing-Wen. Allemaal vrouwen die niet macho-laconiek met het virus omgingen, maar wanneer ze optraden dat menselijk, snel en consequent deden. Maar waar ze vooral om werden geroemd was dat ze bereid waren te luisteren – naar artsen, naar leraren, zorgmedewerkers, virologen en experts. Hun eigen mening drukten ze weg.

Rutte werd in dat commentaar van The New York Times niet genoemd, maar hij deelt ogenschijnlijk een hoop van die eigenschappen. Het probleem is dat het nu, meer dan ooit, moeilijker is te bepalen waar de coronaleider zijn of haar oor te luisteren moet leggen. De overzichtelijkheid van de lockdown is voorbij, het zomerseizoen is aangebroken en door heel Europa heen reizen mensen langs plekken waar dan weer wel, dan weer niet een mondkapje op moet. Consistentie is zoek, en daarmee ook het gevoel van noodzaak bij een groot deel van de bevolking. In Nederland is dat mede dankzij de hittegolf (laten we het klimaat niet vergeten) buitengewoon zichtbaar. Artsen en virologen trekken aan de bel om de snel stijgende besmettingen, burgemeesters van grote steden willen lokale mondkapjesverplichtingen, maar ondertussen is die formele anderhalve meter in de praktijk vaak een neuslengte geworden en liggen de stranden hutjemutje vol. Dat Rutte donderdag bij de persconferentie zei geen ingrijpende nieuwe maatregelen te willen treffen, kun je ook wijten aan het gegeven dat er geen eenduidig signaal uit de maatschappij komt dat hij kan volgen. Dat is de coronaleider na bijna vijf maanden virus: het is niet meer heel duidelijk wie hem wil volgen, en het is niet heel duidelijk wie hij moet volgen.

Een groepje deskundigen onder de noemer ‘RedTeam’ stuurde deze week een brandbrief naar de Kamer, waarin het grote zorgen uitspreekt over de onduidelijkheid van veel coronamaatregelen en het laconieke navolgen ervan. SP-Kamerlid Henk van Gerven heeft het kabinet per spoedprocedure om een reactie gevraagd. pvda-leider Lodewijk Asscher heeft al om duidelijker en dwingender regie van het kabinet gevraagd. Alle bedankjes ten spijt lijkt het erop dat de teugels weer in handen zullen moeten worden genomen.