Tayyip Erdogan moet wel de eenzaamste mens op aarde zijn. Niet omdat hij al zo lang een altijd roerig land regeert en daarom het ontwikkelen van paranoia meer dan normaal is. Nee, de Turkse president staat er echt helemaal alleen voor. Nu de details van de gefaalde couppoging op 15 juli langzaam boven water komen, blijkt dat de sterkste man van Turkije in die nachtelijke uren van leven en dood zelfs binnen zijn eigen kring geen vrienden had. Het lijkt voor hem tijd voor bezinning en een zoektocht naar ‘echte’ vrienden. Dat kan ertoe leiden dat met hem ook Turkije in een heel nieuwe alliantie terechtkomt.

Eerst een samenvatting van de verzengende eenzaamheid van Erdogan op de belangrijkste dag van zijn leven, zoals hij er zelf verslag van deed aan de Turkse pers. In de middaguren van 15 juli begonnen de militairen zich te roeren in het militaire hoofdkwartier van de Turkse hoofdstad Ankara. Hoge en lage officieren renden van hot naar her, er werden op kleine schaal invallen gedaan in belangrijke wapendepots, bases met vliegtuigen en tanks werden gestaag overgenomen door de coupplegers, er werd gevochten tegen militairen die zich probeerden te verzetten tegen de machtsovername.

Dat er iets ongewoons aan de hand was bij de militairen kwam Hakan Fidan, hoofd van de Turkse inlichtingendienst (mit), al snel ter ore. Deze ‘vertrouweling’ van Erdogan ging meteen naar de kamer van opperbevelhebber Hulusi Akar van het Turkse leger. Wat die twee toen bij een kop thee bespraken, weten we nog niet.

Na dat gesprek van ongeveer een half uurtje verliet Fidan het legercentrum en ging lunchen met de hoogste geestelijke leider van het land. Terwijl hij het middageten nuttigde, begonnen de coupplegers hun grootste successen te behalen. Legerleiders zonder animo voor een staatsgreep werden een voor een in gijzeling genomen. Er wordt beweerd dat ook de hoogste legerchef Akar in die uren werd overmeesterd en in een kamer gevangen werd gezet.

President Erdogan was al die tijd in een hotel in Marmaris met zijn gezin vakantie aan het vieren. In de tussentijd stuurden de rebellerende generaals de eerste tanks de straat op. De twee belangrijke hangbruggen in Istanbul werden door soldaten afgezet. Het was al donker toen de straaljagers extreem laag over de stad begonnen te vliegen. De gewone Turk op straat aanschouwde inmiddels met het blote oog de gang van zaken die bij een militaire staatsgreep hoort. Nog steeds had Tayyip Erdogan geen idee van wat er aan de hand was in zijn land.

Ondertussen vertrokken gevechtshelikopters met speciale eenheden richting Marmaris om de president te doden. Net voordat deze Sikorsky’s arriveerden, ging de telefoon van Erdogan. Degene aan de andere kant van de lijn was niet zijn rechterhand Hakan Fidan van de inlichtingendienst, ook niet de door hem zo vertrouwde legerchef Hulusi Akar, evenmin een of andere hoge functionaris uit zijn eigen AK-partij. Het was de zwager van de president die met een bezorgde stem zei: ‘Er is een coup aan de hand. Bent u wel op de hoogte van de ontwikkelingen?’

Erdogan hing op en draaide als de bliksem het nummer van de baas van de inlichtingendienst. Deze ‘zwarte doos’ van Erdogan had niet alleen verzuimd om de president op de hoogte te brengen van de coup, hij nam ook niet eens de moeite om de telefoon van de president te beantwoorden. Vervolgens belde Erdogan met zijn andere vertrouweling: legerchef Akar. Ook bij hem ging de telefoon lang over zonder dat er opgenomen werd. Als laatste probeerde hij premier Binali Yildirim te bereiken. Nu kreeg hij wel gehoor. Yildirim liet hem weten dat er inderdaad overal tanks reden, dat er straaljagers boven Ankara vlogen en dat militairen belangrijke overheidsgebouwen aan het omsingelen waren.

De afgedankte kemalistische militairen gaan weer de lakens uitdelen in het leger

Erdogan deed toen een gebedje, liet twee helikopters klaarmaken voor vertrek, vroeg voor de zekerheid aan de piloten van die helikopters of hij hen kon vertrouwen en stapte pas daarna met zijn gezin in het toestel. Zonder de lampen aan te doen stegen de helikopters in de nacht van 15 juli op, niemand van de inzittenden wist op dat moment waar ze naartoe moesten gaan. Terwijl de speciale eenheden beneden, in de veronderstelling dat de president in het hotel was, het gebouw aan flarden schoten, verdween de helikopter in de donkere lucht.

In een kwartiertje redde de president het vege lijf en voorkwam daarmee dat Turkije onder een junta viel. Die juntaleiders waren waarschijnlijk te druk bezig met de machtsovername op militaire bases en met allerlei onderhandelingen waardoor ze de speciale eenheden net te laat naar Marmaris stuurden. Erdogan, die niet met de mannen kon praten die hem hadden moeten beschermen of ten minste op de hoogte hadden moeten brengen van de gebeurtenissen, had nog wel toegang tot de media. Hij kon op de best bekeken nieuwszender via Facetime de akp-achterban en de hem trouwe politie mobiliseren om terug te vechten. Zo geschiedde het dat massa’s mensen de straat op gingen, zich letterlijk voor rijdende tanks wierpen, drommen onervaren soldaten uitschakelden, het vliegveld in Istanbul overnamen en de televisiezenders voor bezetting behoedden.

Maar had de Turkse president een kans gehad als het andere grote blok in het leger, het seculiere deel, zich had aangesloten bij de muiterij? Zeer waarschijnlijk niet, aldus Turkse commentatoren. De seculiere militairen weigerden deel te nemen aan de coup, sterker nog, sommigen van hen offerden hun levens op om te voorkomen dat prediker Fethullah Gülen die nacht het land overnam.

Turkse kranten vertellen inmiddels de verhalen van die seculiere officieren. Het blijkt dat ze in die uren van de waarheid zonder de minste twijfel hun wapens pakten tegen het islamistische gevolg van Gülen. Een van hen heeft nog net voor zijn dood een vriend per telefoon kunnen bereiken. Zijn laatste woorden waren gericht aan een collega: ‘Ik ben geraakt, Nedim. Zorg goed voor mijn kinderen.’

Een rare gewaarwording, deze gang van zaken. Militairen die normaal gesproken Erdogan het licht in de ogen niet gunnen, gingen dood om hem in het zadel te houden. Maar zij hadden hun redenen. Ze hebben namelijk een tweede vijand die ze nog meer haten dan Erdogan. Ze vochten die nacht tegen Fethullah Gülen, de man die decennialang beetje bij beetje in het ‘leger van Atatürk’ infiltreerde. De prediker was in alle andere overheidsinstellingen al goed vertegenwoordigd. Het leger was aanvankelijk een hardere noot om te kraken. De van oudsher seculiere officieren hadden zich lang verzet tegen de pogingen van infiltratie door de islamisten. Alleen scholieren van wie men zeker wist dat ze uit een seculier nest kwamen, werden tot militaire academies toegelaten. Tot de jaren 2000 hielden ze het leger schoon van islamistische invloeden. Maar toen die andere islamist, Tayyip Erdogan, aan de macht kwam, waren de mazen in het net niet meer te repareren.

Gülens droom om invloed te krijgen in het leger werd onder de akp werkelijkheid. Mede dankzij gesjoemel bij toelatingsexamens begonnen de militaire scholen vol te lopen met kinderen uit arme, religieuze families. Klap op de vuurpijl waren de Balyoz- en Ergenekon-processen. Gesteund door Tayyip Erdogan begon het Openbaar Ministerie een onderzoek naar officieren en generaals die een coup zouden hebben gepland. Zo belandde een groot deel van de legertop achter de tralies. Zelfs opperbevelhebber Ilker Basbug werd gevangen gezet en zat anderhalf jaar vast. De meeste andere seculiere militairen moesten gevangenisstraffen van vier, vijf jaar uitzitten.

Pas toen Gülen na zoveel bewezen diensten meer invloed op het landsbestuur eiste en Erdogan en hij in een vernietigende strijd terechtkwamen, vond de Turkse regering het niet meer nodig om de seculiere militairen nog langer gevangen te houden. Ze mochten terug in het leger, maar wel in onbetekenende functies.

Wat de krachtenbundeling van de twee islamistische voormannen met het Turkse leger heeft gedaan en hoe de verhoudingen daarbinnen zijn veranderd, blijkt het best na de mislukte coup. De Turkse politiek analist Kadri Gürsel maakte de balans op van de machtsverhoudingen: na de couppogingen zijn tot nu toe in totaal 124 generaals en admiraals gearresteerd. Het Turkse leger telde voor 16 juli 358 generaals; meer dan dertig procent van de top van het leger wordt er dus van verdacht op de een of andere manier onder invloed van de prediker in Pennsylvania te staan.

Alles verklarend is dat het gros van de coupplegers tussen 2008 en 2012 toegang tot de hoogste rangen hebben gekregen. Dat waren de jaren dat aan Gülen gelieerde officieren van justitie en rechters tientallen seculiere officieren in de gevangenis wegstopten. De vrijgekomen functies werden door gülenisten opgevuld. De akp van Tayyip Erdogan kon hier alleen content mee zijn omdat slechts de nieuwe criteria werden toegepast bij het uitdelen van hogere staatsfuncties: is de kandidaat een moskeeganger, draagt zijn vrouw een hoofddoek, enzovoort.

De couppoging van afgelopen week heeft de president blijkbaar zo’n immens trauma bezorgd dat hij enkele dagen erna groen licht heeft gegeven voor eerherstel van de afgedankte kemalistische militairen. Met een code van grote urgentie zijn de oude bazen van het Turkse leger teruggeroepen. Zij gaan weer de lakens uitdelen in het leger. Het moge duidelijk zijn dat ze zich als geen ander op de gülenisten zullen storten die over het hoofd zijn gezien. Ze zullen hun gram halen op degenen die hen onder valse voorwendselen in de gevangenis hebben gegooid.

Rusland sprak in Ankara de wens uit dat Turkije nooit meer een ver politiekantoor van het Westen zal zijn

er is echter meer aan de hand in die hoogste Turkse kringen. De frappante samenloop van omstandigheden maakt in dit geval niet alleen dat de oude aartsvijanden (Erdogan versus de seculiere militairen) in Gülen een gemeenschappelijke vijand hebben gevonden. Ook het Westen staat onder schot.

De vijandigheid jegens in het bijzonder de Verenigde Staten speelt al langer bij de seculiere militairen. Hoewel hun grote idool, Kemal Atatürk, het vizier op het Westen had gericht, week de nieuwe generatie kemalisten steeds meer af van dat ideaal. De harde kern van de Atatürk-aanhangers kon het maar niet verkroppen dat het Westen het op een akkoordje had gegooid met de islamisten in Turkije.

Ze hadden al snel een allergie ontwikkeld voor de term ‘milde islam’. Al knarsetandend sloegen ze het ‘verraad’ van het Westen gade. Een deel geloofde dat het Westen naïef was en niet besefte dat de islamisten wolven in schaapskleren waren. De meerderheid wist wel zeker dat het Westen niet anders wilde dan de Turken dom houden, opdat ze macht konden blijven uitoefenen. De steun van het Westen aan de ‘eerste moslimdemocraten van de wereld’ was hun een doorn in het oog en vergrootte hun interesse in alternatieven als Rusland en China.

De wegen van Erdogan en zijn redders op 15 juli hebben wat dat betreft elkaar weer gekruist. De van de schok van de coup bekomen president beseft namelijk twee zaken heel goed: de islamisten die hij allemaal aan de hoogste functies hielp, hebben geen poot uitgestoken toen hij en zijn familie uitgemoord dreigden te worden. Het tweede is dat diens dood in de westerse hoofdsteden ook niet met groot verdriet zou zijn onthaald.

De president gaf een week na de couppoging een interview aan France 24 en vond het niet nodig om diplomatiek over te komen: ‘Ik snap niet waarom onze westerse vrienden er vreemd van opkijken dat we nu extra veiligheidsmaatregelen nemen. Zullen ze een vreugdedans doen als de Turkse president wordt vermoord? Wachten ze soms daarop?’

Minister van Werkgelegenheid, Suleyman Soylu, was kort na de couppoging nog scherper dan de president. Hij zei: ‘De Verenigde Staten zijn de geheime kracht achter deze couppoging.’ Hoofdredacteur Ibrahim Karagül van de regeringsgezinde krant Yeni Safak deed er een schepje boven op: ‘Amerika heeft geprobeerd om Erdogan te vermoorden.’

De verhoudingen met de Europese Unie zijn al jaren niet om over naar huis te schrijven. De gesprekken voor volledig lidmaatschap zouden allang een zachte dood gestorven zijn als de EU niet te maken had gehad met de vluchtelingenstroom van de laatste jaren. Dat men in Turkije over de invoering van de doodstraf praat, bewijst sowieso dat men niets meer geeft om wat de EU denkt over Turkije.

Aan de andere kant was het Vladimir Poetin die na die ellendige nacht van Erdogan de telefoon oppakte om hem een hart onder de riem te steken. Het toeval wil dat Turkije en Rusland de crisis om de door de Turken neergehaalde Russische straaljager net voor de couppoging hadden bijgelegd. Een woordvoerder van Poetin was twee dagen na de couppoging al in Ankara om te verklaren dat de tijd rijp was voor een strategisch bondgenootschap tussen de twee grote machten. Met goedkeuring van de Russische president sprak hij in Ankara de wens uit dat Turkije nooit meer als een ver politiekantoor van het Westen zou fungeren.

Over een maand zullen de twee presidenten elkaar ontmoeten. De vraag is of Turkije definitief afscheid gaat nemen van het ideaal van Atatürk om zoveel mogelijk bij de westerse wereld te horen. Gezien de psychologie van een man die nipt aan een vreselijke dood is ontsnapt, zou men er niet raar van op moeten kijken als Erdogan in zijn zoektocht naar vrienden in de armen van Poetin rent. In het binnenland lijkt hij die vrienden in de persoon van seculiere militairen gevonden te hebben. Nu nog een buitenlandse vriend vinden met sterke spieren.


Beeld: (1) Ankara, 22 juli. Erdogan verlaat het presidentieel complex (Kayhan Ozer / Anadolu Agency / Getty Images); (2) Ankara, 17 juli (Chris McGrath / Getty Images)