Kirk Douglas als slavenleider Spartacus, held van onder anderen Karl Marx, in de film Spartacus, 1960 © Bettman / Getty Images

‘Een Romein zou met “Wir schaffen das” goed gelachen hebben’, stelt Bart De Wever, terwijl hij ontspannen naast presentator Wim Helsen op de bank zit. De burgemeester van Antwerpen en N-VA-leider is te gast bij het tv-programma Winteruur, waar hij zojuist een speech van de Romeinse keizer Claudius in het Latijn voorgelezen heeft. De Wevers conclusie: ‘Keizer Claudius heeft het N-VA-programma over inburgering geschreven.’

De toespraak van Claudius begint met een vergelijking tussen Rome en de Griekse steden Sparta en Athene. De Griekse steden gaven amper rechten aan vreemdelingen, waardoor immigranten nooit loyaal werden. Daardoor bleef de macht van Sparta en Athene relatief beperkt, terwijl de kracht van de Romeinen juist school in hun inclusievere omgang met burgerschap: door provinciebewoners aan zich te binden en uiteindelijk als burger op te nemen kon het rijk groeien. Maar, waarschuwt De Wever, er is wel een voorwaarde. Hij citeert: ‘Dat migranten qua moribus, artibus en adfinitatibus – huwelijk, gewoonten en zeden – voldoende Romein geworden zijn.’ De boodschap is duidelijk: de Romeinen stelden voorwaarden aan hun migranten, die pas na generaties het volle burgerschap kregen. ‘De Romeinen zouden nooit een snel-Romeinwet hebben aangenomen.’

De Wever staat al langer bekend als groot fan van de Romeinen, maar is zeker niet de enige die de oudheid als argument gebruikt: zo verwees Mark Rutte naar de val van het Romeinse Rijk om te pleiten voor een strenger Europees migratiebeleid, zette Thierry Baudet zijn entree in de Tweede Kamer luister bij met een Latijnse speech, en vergeleek De Wevers partijgenoot Theo Francken (toen staatssecretaris Asiel en Migratie) zijn rol met die van een Romeinse keizer. Waar komt die politieke oudheidliefde opeens vandaan? Is het louter retoriek, of zit er een diepere gedachte achter zulke verwijzingen? En is dwepen met de klassieken een exclusief rechtse hobby?

De oudheid is in elk geval niet alleen onder rechtse politici, maar ook onder alt-rechtse internetters een populaire inspiratiebron. beschrijft classica Donna Zuckerberg in haar boek Not All Dead White Men. Ze doet daarin verslag van een zoektocht die haar tot diep in de krochten van de zogenaamde Red Pill-gemeenschap leidde. The Red Pill verwijst naar de film The Matrix, waarin de rode pil de personages de ogen doet openen voor de ‘echte wereld’: op internet is de uitdrukking synoniem geworden voor een uitgesproken rechts of zelfs alt-rechts wereldbeeld. De Red-Pillers, die zich in groten getale op internetforum Reddit bevinden, lopen weg met de oudheid. ‘Ik ben opgeleid als classicus, gepromoveerd, alles erop en eraan. De Grieken en Romeinen waren Red Pill tot in het extreme’, schrijft een anoniem lid.

De alt-rechtse mannen gebruiken de klassieke oudheid niet alleen om hun rechts-conservatieve denkbeelden te onderbouwen, maar vooral ook om hun antifeminisme te rechtvaardigen. Zuckerberg constateert dat het voor conservatieven nu eenmaal eenvoudiger is om zich tot de (naar onze maatstaven) elitaire, racistische en seksistische Griekse en Romeinse samenlevingen te verhouden dan voor classici zoals zijzelf die er een progressief wereldbeeld op nahouden.

Een populaire antieke inspiratiebron voor de Red Pill-community is de filosofie van de Stoa; aan de hand daarvan betogen ze dat mannen van nature superieur zijn aan vrouwen. De Stoa waardeert ratio hoger dan emotie, en mannen zijn nu eenmaal rationeler dan vrouwen, zo luidt de redenering. Zuckerberg problematiseert die interpretatie, maar wil niet alleen laten zien dat de omgang van de alt-righters met de oudheid oppervlakkig is: ‘Muggenziften over de fouten in Red Pill-lezingen van stoïsche teksten is een nogal zinloos project.’ Daarom pleit ze ervoor dat we ons afvragen waarom stoïsche denkers als Marcus Aurelius toch zo aantrekkelijk zijn voor alt-rechts en wat het effect van zulke toe-eigening precies is.

Aan de beantwoording van zulke vragen komt het boek slechts mondjesmaat toe, maar Zuckerberg blijkt in een Skype-gesprek, terwijl ze thuis op de bank in Silicon Valley elk woord zorgvuldig afweegt, daar wel degelijk ideeën over te hebben. ‘Dat ze juist in Marcus Aurelius zo geïnteresseerd zijn, hoewel ze inhoudelijk meer zouden hebben aan andere stoïsche filosofen zoals Epictetus, komt volgens mij doordat hij behalve filosoof ook keizer is.’ De Romeinse combinatie van militaire macht en cultureel kapitaal heeft haar politieke aantrekkingskracht ook in het verleden al bewezen, onder andere bij de Engelse en Amerikaanse imperialisten, die hun eigen koloniale project graag met het Romeinse Rijk vergeleken. ‘In de politiek over Rome praten is een gecodeerde manier om het over imperialistische en militaire macht te hebben.’

Zoals bekend putten ook Hitler en Mussolini uitgebreid uit de bronnen van de oudheid, niet alleen voor propagandadoeleinden, maar ook voor hun politieke ideeënvorming. Hoe verhouden de alt-righters zich tot die beladen geschiedenis? Sommigen zijn zich er wel van bewust, zegt Zuckerberg met enige aarzeling. ‘Er is de nazi-interesse in Sparta en de Spartaanse etnische zuiverheid, en ook in het alt-right discours is de interesse in Sparta de afgelopen anderhalf jaar – toen mijn boek al af was – erg gegroeid.’ De Spartaanse samenleving was een militaire oligarchie, die niet alleen vanwege het sterke leger een inspiratiebron voor Hitler vormde, maar ook vanwege het gruwelijke programma van eugenetica: zieke en zwakke baby’s zouden daar in een kloof gegooid worden om de samenleving zo sterk en ‘zuiver’ mogelijk te krijgen. Hitler prees Sparta als de eerste ‘völkische’ staat. De hernieuwde interesse in Sparta verklaart Zuckerberg via Steve Bannon, voormalig rechterhand van president Trump en groot liefhebber van de oudheid: hij was volgens haar de patient zero van de meest recente uitbraak van het Sparta-virus.

‘Natuurlijk is de antieke wereld gebruikt om verschrikkelijke regimes te ondersteunen. Maar we moeten niet vergeten dat de oudheid de afgelopen 150 jaar óók gebruikt is om radicale, antikoningshuis- en antidictatoriale, liberale en libertarische projecten te ondersteunen.’ Mary Beard, hoogleraar klassieke talen in Cambridge, wijst als voorbeeld op de Britse voorloper van de homobeweging, die aan het eind van de negentiende eeuw naar Griekenland verwees om homoseksualiteit te verdedigen.

Steve Bannon was de patient zero van de meest recente uitbraak van het Sparta-virus

Karl Marx zelf was classicus en promoveerde in 1841 op een proefschrift over de Griekse filosofen Democritus en Epicurus. Ook in zijn latere werk liet hij zich nog regelmatig inspireren door de oudheid; zijn aandacht verschoof van de filosofie van het atomisme naar wat hij zag als de klassenstrijd in de Romeinse republiek. Spartacus, de aanjager van de grootste slavenopstand in het oude Rome, werd zijn antieke held (ondanks zijn naam had die niets te maken had met de Griekse stad Sparta). In een brief aan Engels noemde Marx de gladiator en slavenleider ‘een echte vertegenwoordiger van het proletariaat’. Decennia later heette de revolutionair-marxistische beweging van Karl Liebknecht en Rosa Luxembourg de Spartakusbund, de communistische opstand van 1919 in Duitsland werd de Spartacus-opstand gedoopt. Zelfs nu is nog een klein restant van de communistische Spartacus-liefde zichtbaar in de talloze sovjetsportverenigingen die naar hem vernoemd werden, waaronder bekende voetbalclubs als Spartak Moskou en Sparta Praag.

‘Veel van de radicaalste varianten op politiek en cultuur zijn door de klassieken geïnspireerd, en ook een paar van de afschuwelijkste’, constateert Beard. Hoogleraar cultuurwetenschappen Maarten De Pourcq, opgeleid als classicus, is het daarmee eens. ‘Best veel grote moderne denkers – onder wie Marx en Nietzsche – waren classici. In oudheidstudies zit het vermogen om los te breken van bepaalde denkkaders.’ Ook na de Tweede Wereldoorlog bleven de klassieken nog een referentiepunt voor zowel progressieve als conservatieve denkers, waarbij ieder zijn eigen antieke lievelingen kiest: Democritus of Marcus Aurelius, Spartacus of Leonidas, Athene of Rome.

Toch komt het ook regelmatig voor dat twee kampen tegelijkertijd dezelfde klassieke figuren en teksten aanhalen om tegengestelde standpunten te verdedigen. Zo noemt de Franse antifeministische groep vrouwen zich les Antigones, naar de Griekse tragische heldin die haar broer begraaft, hoewel de heerser Creon haar dat verboden heeft. Tegelijk geldt de burgerlijk ongehoorzame Antigone ook als voorbeeld, aan wie de feministische wetenschapper Judith Butler het boek Antigone’s Claim wijdde. Dat opmerkelijke fenomeen zit diep ingebakken in de traditie van oudheidreceptie: al in de zestiende eeuw werd Aristoteles zo het ‘dispuut van Valladolid’ in gesleept. In deze discussie over de rechtvaardiging van slavernij van de indianen werd zijn filosofie aan beide kanten ingezet. Enerzijds door de kolonisten die met verwijzing naar Aristoteles de indianen als ‘barbaren’ en dus ‘natuurlijke slaven’ beschouwden; anderzijds door de ‘humanisten’ die meenden dat de indianen juist niet binnen Aristoteles’ definitie van barbaren vielen, omdat ook zij de rede gebruikten. Na afloop beweerden beide partijen de discussie gewonnen te hebben, al merkten de indianen er weinig van.

Gerard Butler als de Spartaanse koning Leonidas, held van rechts die vocht tegen de Perzen, in de film 300, 2006 © Warner Bros

Bart De Wever plaatste in december 2018 een vakantiekiekje uit Athene op Facebook. De foto van hem en zijn twee kinderen is op de rug genomen, alle drie dragen ze dezelfde zwarte capuchontrui met dezelfde felrode opdruk: ‘This is Sparta’. En in Griekse hoofdletters: ‘ΜΟΛΩΝ ΛΑΒΕ’. Daarboven een afbeelding van een Griekse krijger die veel weg heeft van de Spartaanse aanvoerder Leonidas, zoals hij er in de Hollywoodfilm 300 (2006) uitziet. ‘Wij zoeken nog 297 vrijwilligers…’, luidt het bijschrift, dat duidelijk verwijst naar de film over de beroemde slag bij Thermopylae.

Slechts driehonderd Spartaanse soldaten hielden daar een veel groter Perzisch leger – volgens Herodotus meer dan een miljoen man, maar ook in de oudheid bestonden er al alternative facts – lange tijd tegen. Toen de Perzische koning Xerxes de Spartanen opdroeg om hun wapens meteen maar te overhandigen omdat ze toch kansloos waren, zou Leonidas gereageerd hebben met de woorden μολων λαβε (‘kom ze maar halen’). Behalve ‘This is Sparta’ is ook ‘Come and get them’ een gevleugeld citaat in de internetmeme-cultuur geworden. Het laatste motto is om evidente redenen bijzonder populair onder Amerikaanse pro-wapenactivisten, maar op de truien van De Wever en zijn kinderen moeten de woorden vermoedelijk eerder iets als ‘onverzettelijkheid’ symboliseren. Later verklaarde De Wever in De Tijd dat het zijn credo zal zijn in de strijd om het minister-presidentschap van Vlaanderen.

Het is De Pourcq opgevallen dat De Wever, die zich al zijn hele politieke carrière graag als oudheidliefhebber doet gelden, tot voor kort enkel naar het oude Rome verwees. Pas in de zomer van 2016 brak hij met die trend, door een opiniestuk in de Belgische krant De Morgen te publiceren over de strijd tussen de Grieken en de Perzen, die hij koppelde aan de aanslagen die toen op verschillende plekken in Europa gepleegd werden uit naam van Islamitische Staat. ‘Plots kwamen daar de Perzen binnen, toen die ook elders in Europa werden gebruikt als een waarschuwing voor migratie’, constateert De Pourcq.

Een paar maanden eerder gebruikte de extreem-rechtse Identitäre Bewegung in Oostenrijk hetzelfde historische voorbeeld om hun anti-immigratiestandpunt kracht bij te zetten. ‘Je ziet hoe die culturen met elkaar verbonden zijn. Daarmee wil ik niet zeggen dat De Wever compleet denkt als die groep, maar er worden wel beelden, angsten en verhalen gedeeld.’ Zo is het ook geen toeval dat de Duitse identitaire beweging als logo de Griekse hoofdletter labda (Λ) heeft, die staat voor Lacedaemon, de andere naam van Sparta.

In Europa dient niet alleen Sparta, maar ook het Romeinse Rijk de laatste tijd vooral om anti-immigratiestandpunten te ondersteunen. Mark Rutte, tevens doctorandus in de geschiedenis, stelde in 2015 in de Financial Times dat Europa ‘net als het Romeinse Rijk’ ten onder dreigde te gaan als het de migratie niet strenger aan banden zou leggen. Oudhistoricus Jona Lendering noemde het destijds op zijn blog ‘de voorlopig domste opmerking’ uit Rutte’s carrière tot dan toe. Het is inmiddels een populair cliché om de val van het rijk toe te schrijven aan de inval van ‘barbaren’, maar vrijwel geen enkele oudheidwetenschapper zal daar nog mee akkoord gaan. Hoewel er geen consensus over één definitief antwoord bestaat, wordt de zogenaamde migratietheorie door de meeste historici verworpen en zijn ze het over één ding wel eens: het einde van het rijk werd door een samenloop van factoren veroorzaakt, en het ging geleidelijker dan het woord ‘val’ doet vermoeden.

‘Het Parthenon was ook een kerk en een moskee: al die geschiedenissen zijn weggezuiverd’

Dat is een genuanceerde, misschien nogal saaie conclusie, erkent ook Donna Zuckerberg, gevraagd naar de kloof tussen het populaire beeld van de oudheid en de stand van de wetenschap. ‘Het probleem is dat mensen zoals ik werken in het gebied van nuance. Elk argument dat ik naar voren breng, probeert een complexer beeld te schetsen.’ En wie een politiek punt wil onderstrepen met een historische vergelijking heeft juist behoefte aan eenvoud, niet aan meer complicerende context.

‘De cultuur van Amerika is doorgegeven vanuit Jeruzalem, naar Athene, naar Rome, naar Londen.’ Steve Bannon verwoordt in zijn biografie Always the Rebel een idee dat in conservatieve kringen al een paar honderd jaar populair is: de klassieke cultuur als exclusief westers pakketje dat al eeuwen soeverein wordt doorgegeven zonder onderweg noemenswaardig te veranderen. Inmiddels wordt dit door vrijwel geen enkele oudheidwetenschapper meer onderschreven: het is een overblijfsel van het negentiende-eeuwse idee van het ‘miracle grèc’, toen oudheidkundigen inderdaad nog bewonderend stelden dat de hoogontwikkelde Griekse samenleving vanuit het niets was ontsprongen aan een paar briljante geesten, midden in een cultureel vacuüm. Intussen is er al decennia groeiende aandacht voor de West-Aziatische en Noord-Afrikaanse invloeden op de Griekse cultuur en blijkt ook in de eeuwen daarna telkens sprake van contact tussen de vele antieke culturen geweest te zijn. De nette, rechte en ononderbroken lijn tussen het oude Athene, het Romeinse Rijk en het moderne Westen is grotendeels een achterhaalde constructie.

‘Ik geef een college over het Parthenon als fantasie’, zegt Maarten De Pourcq. Elk jaar toont hij een plaatje van hoe de statige Atheense tempel er werkelijk uit moet hebben gezien. ‘Het Parthenon was in de oudheid niet alleen gekleurd, maar is ook veel groter en majestueuzer gemaakt dan het eigenlijk was.’ De ingekleurde afbeelding roept altijd veel weerstand op. ‘Mijn eerste associatie is een hindoeïstische tempel; het oogt veel oosterser dan wij misschien wensen, er worden andere culturele referenties wakker gemaakt.’ Niet alleen de ontbrekende kleuren maken het bouwwerk zoals wij dat kennen tot een fictie, zegt De Pourcq: ‘Het Parthenon zoals het nu is moet een verwijzing zijn naar één kleine periode, terwijl het door de eeuwen heen ook een kerk, een moskee, en allerlei andere dingen geweest is: al die geschiedenissen zijn weggezuiverd.’

De wetenschap heeft het beeld van de antieke wereld als een reeks afgebakende dominante culturen dus al lang ingeruild voor een complex model van culturele uitwisseling en wederzijdse beïnvloeding, waarin de vraag naar één precieze bakermat irrelevant wordt. Toch is het beeld van Griekenland als dé bakermat van dé westerse cultuur, met Rome en de christelijke wereld als enige rechtmatige erfgenamen, maatschappelijk nog behoorlijk dominant. ‘De klassieke referenties zijn een uitdrukking van de wens dat die continuïteit er is, en ze zijn ook een poging om die continuïteit te bevestigen’, schreef De Pourcq daarover. Politici die deze wens hebben, projecteren hun ideale toekomst op het verleden. De oudheid is hun ‘retrotopia’, een concept van de Poolse filosoof Zygmunt Bauman. ‘Ze kijken vooruit door achteruit te kijken. Het is nostalgie, met het idee dat herbronnen in het verleden ook een vorm van utopie kan zijn.’

Terwijl Baudet na zijn maiden speech in de Tweede Kamer terugloopt naar zijn stoel berispt Kamervoorzitter Khadija Arib hem, niet zonder gevoel voor ironie, vanwege het spreken van een andere taal: ‘Nederlands is de voertaal in dit parlement, en dat wil ik graag in stand houden.’ Baudet was zijn toespraak begonnen met een variant op de eerste Catilinarische redevoering van Cicero in het Latijn, waarmee hij niet alleen aan Arib een meewarige reactie ontlokte. Een paar dagen later fileerde Mary Beard zijn beroerde Latijnse grammatica in de Times Literary Supplement; docent klassieke talen Paul Groos deed hetzelfde voor rtl. ‘Dit soort fact-checken is precies hetgeen waarvan je denkt dat het werkt, tot je het probeert’, vindt Donna Zuckerberg. ‘Dat is een van de grootste lessen die we van Trump geleerd hebben: er enkel op wijzen dat iets feitelijk incorrect is, haalt niets uit. Ik denk niet dat het helemaal zonder waarde is, maar het is niet genoeg.’ Twee jaar na het schrijven van het artikel erkent Beard dat haar benadering misschien wel wat over-academisch was. ‘Ik ben nu eenmaal een witte hoogleraar klassieke talen van 64. De reactie waarbij ik me het meest op mijn gemak voel is: “Jongens, je hebt het Latijn fout.”’

‘Het is natuurlijk minstens even belangrijk om te laten zien dat zulke patronen op verschillende plaatsen in onze cultuur terugkeren als om te zeggen dat Baudets Latijn verkeerd is. Het gaat er ook om dat het Latijn ergens naar verwijst’, meent Maarten De Pourcq, al betwijfelt hij of er achter Baudets ‘Latijngooien’, zoals de Vlaamse classicus Patrick de Rynck het fenomeen noemde, veel meer schuilgaat dan aandachttrekkerij en een oppervlakkige verwijzing naar ‘onze westerse cultuur’. Zelf verklaarde Baudet in de Volkskrant dat hij zich van de alt-rechtse liefde voor het Latijn niet bewust was. Hij toont zich wel op de hoogte van de band tussen conservatisme en de oudheid: ‘In de Kamer sprak ik Latijn om de partij in een bepaalde traditie te plaatsen. Met een knipoog, om een zekere flair in de Kamer te brengen.’

Bij De Wever ligt het anders: de Vlaming is veel consistenter in zijn verwijzingen naar de oudheid en laat zich er ook in interviews en zijn eigen boeken vaak over uit. Volgens De Pourcq zit er een grote belezenheid en een inhoudelijk coherent idee achter. ‘Hij neemt een cultureel narratief over dat we uit de Romeinse geschiedschrijving over hoe politiek werkt kennen: politiek is niet voor doetjes, als je naïef bent krijg je een mes in de rug. Het is een heel masculien idee, niet van verbinding of samenwerking, maar van superharde concurrentie. Dat zogenaamde Romeinse beeld van politiek is niet naïef, maar heeft wel als consequentie dat idealisme wegvalt en polarisering per definitie moet.’

De Wevers liefde voor het Latijn is behalve met de oudheid ook nauw met het katholicisme verbonden, zoals zijn optreden bij Winteruur illustreert. Hij heeft zojuist op verzoek van presentator Wim Helsen de hele tekst nogmaals in het Latijn voorgelezen, waarmee het gesprek is afgelopen. ‘Slaap wel’, sluit de presentator af. Terwijl de camera traag uitzoomt, heeft De Wever nog een laatste woordje Latijn voor de kijker. Op ernstige toon: ‘Et dominus vobiscum.’ Helsen kijkt verrast opzij. ‘Plots een… eh, katholiek annexke, dat je erbij smeet.’ ‘Ja’, antwoordt De Wever. ‘Dat is ook onderdeel van onze identiteit. Ook al is dat intussen sterk gelaïciseerd, ik wil dat niet wegsmijten.’

‘Als Zuckerberg haar zin zou krijgen, zou de antieke wijsheid van Athene en Rome in vlammen opgaan.’ ‘Ik denk dat je deze boeken diep van binnen veracht.’ Het is een kleine greep uit de vele negatieve reacties die Zuckerberg op haar boek ontving. Haar critici – veelal dezelfde Reddit-gebruikers over wie ze schreef – denken dat zij de Grieken en Romeinen stiekem wel moet haten. Die redenering is navolgbaar voor wie vindt dat de oudheid uitsluitend vanuit bewonderend perspectief bestudeerd kan worden, maar Zuckerberg pleit juist voor een nieuwe omgang met het antieke verleden. Kritisch, zonder daarmee de klassieken af te serveren als irrelevante dode witte mannen.

Ze is bezig met een nieuw boek, ditmaal over feministische adaptaties van de oudheid, die qua werkwijze soms wel wat weg hebben van de alt-rechtse oudheidreceptie. ‘Ik vind het interessant dat mensen het vaak hebben over de “verkeerde toe-eigening” van de klassieken door extreem-rechts. Die term zat me dwars: wat maakt het “verkeerde toe-eigening” als zij het doen, terwijl het “creatieve adaptatie” of “met een slimme knipoog” heet als wij het doen? Alsof zij de oudheid alleen met een totaal onnadenkende nazi-groet zouden kunnen gebruiken.’

Ook Mary Beard waakt ervoor om rechtse adaptaties van de oudheid bij voorbaat te diskwalificeren: ‘De oudheid is geen eigendom van academici zoals ik. Ik wil mensen aanmoedigen om over de antieke wereld te praten, te discussiëren, haar te gebruiken, erover na te denken. Veel van wat er dan gebeurt vind ik niets, maar ik kan geen controle uitoefenen over wat mensen ermee doen. Dus doe wat je wil, dan ga ik daarna wel terugpraten en op fouten wijzen. De oudheid is een strijdperk voor debat.’