Het onverwachte is gebeurd: het vierde seizoen van de Amerikaanse serie The Wire overtreft de eerdere (onovertrefbaar geachte) seizoenen en is daarmee uitgegroeid tot de eerste echt literaire televisiedramaserie uit de geschiedenis. Het werk biedt een mythologische blik op de relatie tussen mensen en publieke instituties; het is een koningsdrama én een politiek morality play waarin niet alleen de machthebbers voor het voetlicht komen, maar waarin vooral ook wijkagenten, winkeliers, drugsdealers en corner boys (jochies vanaf een jaar of zes die drugs verkopen) rijke, complexe personages zijn. Hun wereld is afschuwelijk mooi en schrikbarend herkenbaar: een moderne stad waarin verval en opbouw, hoop en wanhoop, schoonheid en lelijkheid deel uitmaken van dezelfde dagelijkse werkelijkheid.

De dertien uurlange afleveringen van de nieuwe serie zijn geschreven door gevestigde auteurs als Dennis Lehane en George Pelecanos, maar de grote winst van The Wire blijft dat de serie haar ‘literaire’ karakter hoofdzakelijk te danken heeft aan een beeldtaal die eigen is aan het televisiemedium zelf. Dat levert een schitterende eenvoud op in de vorm van simpele, aloude close-ups afgewisseld met medium shots; het dwingende ritme van de montage gecombineerd met de poëtische schoonheid van straattaal; de onderkoelde natuurlijkheid van het acteren door acteurs die nauwelijks professionele opleiding hebben; en de soepele, bijna terloopse beweging van de camera door donkere wegen in vervallen achterbuurten waar de lichamen van slachtoffers van de drugsoorlog maanden, jaren liggen te rotten in lege appartementen.

In seizoen vier is de setting opnieuw de stad Baltimore, waar een politieke strijd tussen twee Democratische burgemeesterskandidaten woedt: Tony Gray, de zittende, zwarte burgemeester, neemt het op tegen de jonge, witte Tommy Carcetti, die als plaatselijke politicus meer dan één lijk in de kast heeft. Wanneer Carcetti de overwinning behaalt, lijkt hij een politieke Damascus-ervaring te ondergaan door duurzame maatschappelijke verandering te willen bewerkstelligen. Heeft hij een kans van slagen? Al gauw wordt hij met de neus op de feiten gedrukt. Zelfgenoegzaam zegt de corrupte inspecteur Rawls, terwijl hij een lopend onderzoek voor eigen, politiek gewin manipuleert: ‘American democracy – let’s show those Third World fucks how it’s done!’ Dit statement toont het engagement van The Wire. De stad is een microkosmos van Amerika, van de multiculturele samenleving waarin publieke instanties constant in een crisissfeer opereren. Ras, sociale klasse, religie, onderwijs, politiek: alle grote, maatschappelijke thema’s die in een moderne westerse stad spelen, komen aan bod.

Carcetti toont aanvankelijk moreel leiderschap. Maar de problemen zijn groot. Altijd weer zijn er de vervallen, lege straten van de stad, de eeuwige wegen naar de hel waar kinderen geen andere keus hebben dan zich om te vormen tot straatkillers, omdat er geen opvang voor hen bestaat. Niet in hun gezinnen, waar de ouders verslaafd zijn, en niet in de maatschappij, waar de instanties constant falen. Net als in eerdere seizoenen staat de politie opnieuw oog in oog met een schimmig drugssyndicaat, geleid door de psychopathische Marlo Stanfield, dat de donkere binnensteden volledig in zijn greep heeft. Wrang is dat het enige politieteam dat enigszins vat op deze organisatie krijgt, de violent crimes unit, tijdens de burgemeestersverkiezing wordt opgeheven, zodat de politie dankzij het beleid van zero tolerance misleidende misdaadstatistieken kan creëren.

Toch is alles niet verloren; er is nog real police. De oude leden van de geweldsdelicteneenheid – McNulty, Greigs, Freamon en Prez – weten onafhankelijk van elkaar en ondanks het politieke gesteggel vat te krijgen op de organisatie van Stanfield. En juist dat is de kracht van The Wire: dat er hoop is, hoe minimaal ook. Ironisch genoeg ligt de hoop in het feit dat de grenzen tussen goed en slecht poreus zijn. Politiek en politie mogen dan hoofdzakelijk corrupt zijn, sommige criminelen hebben nog iets van menselijkheid. Wanneer de gay gangster Omar wordt aangeklaagd voor een moord die hij niet kan hebben gepleegd, omdat het om een gewone burger gaat en niet om een soldier (speler in de drugsscene), zegt hij met een blik van wijsheid op zijn met littekens bedekte gezicht: ‘A man gotta have a code, yo.’

The Wire (seizoen vier) is nu te koop op dvd