De functie van internet is de afgelopen jaren veranderd. Niet alleen als gevolg van voortschrijdende techniek, maar vooral door de aard van de informatie die er te vinden is. Websites met informatieve pr-taal van bedrijven zijn uit. In is de zogenaamde [user generated content](http://nl.wikipedia.org/wiki/Usergeneratedcontent); door gebruikers gegenereerde inhoud. Internetgebruikers zijn massaal aan het delen geslagen. Ze delen foto’s, video’s, meningen, kennis en allerhande voorkeuren. De hedendaagse internetter grijpt alle mogelijke middelen aan om te publiceren, te discussiëren en te stemmen. Alles om zichzelf zo veel als mogelijk te verspreiden over het web. Web 2.0 markeert de opkomst van de egocasters.
De opkomst van het weblog zo’n drie jaar geleden bleek een voorbode van de zelf publicerende gebruiker. Gratis beschikbare software maakte het mogelijk om in een handomdraai een dagboek op internet te beginnen, zonder noemenswaardige technische kennis. Blijkbaar is de wens om ervaringen en kennis te delen groot, want het aantal weblogs wereldwijd groeit inmiddels met 100.000 per dag en het totale aantal blogs bedraagt op dit moment meer dan 100 miljoen. En de term internetdagboek dekt de lading al lang niet meer. Eerder verborgen professionals hebben hun eigen podium gecreëerd en gelden als een autoriteit op hun vakgebied, met vaak meer bezoekers dan een vergelijkbare ‘officiële’ site. De persoonlijke toon en de interactie met andere lezers door de mogelijkheid commentaar te leveren, maken de weblog tot een gewaardeerde informatiebron.
Aan deze trend ligt de egocaster ten grondslag. Een krant, radio- of televisiezender is niet meer nodig, de egocaster creëert z’n eigen podium. Alles dat hem te binnen schiet en dat digitaal is te publiceren, zet hij op het net. In velen van ons schuilt een egocaster.
De behoefte om te delen is niet nieuw. Vroeger organiseerde je een dia-avond, nu zet je je vakantiefoto’s op je weblog. Of op een photo sharing site. Zodoende kunnen vrienden en familie ze bewonderen, maar kunnen onbekenden er ook commentaar op geven of vragen welke lens je hebt gebruikt. Amateur-fotografen bouwen zo een schare fans op. Twee Amerikaanse jongens bedachten twee jaar geleden dat een vergelijkbare behoefte zou gaan ontstaan om gemakkelijk eigengemaakte filmpjes op internet te kunnen zetten. YouTube, waar nu dagelijks meer dan 100 miljoen video’s en televisiefragmenten worden opgevraagd, hebben de twee mannen onlangs verkocht voor 1,3 miljard euro. Dat YouTube een begrip is, bleek onder meer toen een Fox News-presentatrice publiekelijk zei: “Ok, youtube me…”, kort nadat zij zich tot drie keer toe pijnlijk had versproken. In andere woorden: “ja, lieve mensen, kijk dit nog maar eens na op het net.”
Het succes van YouTube zit vooral in de mogelijkheid om video’s een score te geven en van commentaar te voorzien. Het aantal keren dat een video is bekeken, de gemiddelde score en de hoeveelheid reacties geven de auteur status.
Online boekenwinkel Amazon, die bij elke titel in de catalogus een aantal andere titels geven, onder vermelding van het nieuwsgierig stemmende zinnende: “klanten die dit boek kochten, kochten ook…”. Daarnaast kunnen lezers bij Amazon zelf recensies schrijven. Onbekende lezers geven je advies. En verwijzen je door naar andere boeken.
Beoordelingen door gebruikers gaan steeds zwaarder wegen, bij veel meer dan alleen de verkoop van boeken. Zo kan een verkoper van fototoestellen nog zo’n mooi verhaal vertellen in de winkel, als je op internet gelezen hebt dat het apparaat slecht functioneert, dan koop je het niet. Hetzelfde geldt voor restaurants, hotels, vakantieoorden en ga zo maar door. De officiële teksten van de leveranciers leggen het steeds vaker af tegen de verklaringen van de gebruikers op het internet. Een bekend voorbeeld is Wikipedia , de encyclopedie die geheel wordt gemaakt door gebruikers. De gedachte van Wikipedia is dat duizend amateurs meer weten dan enkele deskundigen. Tegelijk voorziet de internetencyclopedie in de kennelijk aanwezige behoefte aan erkenning; het onderhouden van een onderwerp geeft aanzien.
Als je geen eigen podium hebt om je digitaal te manifesteren, kun je altijd nog een profiel aanmaken in een van de vele social networking sites die er zijn. Voor meer dan een miljoen jongeren is een profiel op Hyves een must. Wanneer je soortgenoten daar virtueel aanwezig zijn, moet jij dat ook. Hetzelfde geldt voor de zakelijke gebruikers op LinkedIn of Xing. Ook het succes van netwerksites is een gevolg van onze drang naar online presence. Als je online niet wordt gevonden, besta je niet.
Het succes van sociale netwerksites is tot een voorlopig hoogtepunt gekomen in de virtuele wereld Second Life. Dit is een driedimensionale omgeving waarin meer dan een miljoen mensen rondlopen, communiceren, relaties aangaan, werken, uitgaan, huizen laten bouwen en ondernemen. Ze leven er dus. In je ‘Second Life’ kun je zelfs echt geld verdienen en uitgeven, in een heuse economie. Het biedt de mogelijkheid een ander, soms succesvoller leven te leiden dan in de dagelijkse werkelijkheid, je eerste leven. Je kunt er meer vrienden hebben, meer status, een beter uiterlijk, of een interessantere baan. Hoe groter het aantal deelnemers, des te groter de aantrekkingskracht. We willen ons nu eenmaal niet graag buitengesloten voelen.
Internet is veranderd van een ‘read only web’ naar een ‘read/write web’. Het is niet langer een informatiebron alleen, want voor steeds meer mensen is internet een medium om aan mee te doen, en aan bij te dragen. Was het eerst nog eng om ergens je gegevens achter te laten, nu zijn er sites die drijven op het verlangen van miljoenen mensen om hun gegevens juist wel te publiceren. En hoe meer details hoe beter. Je geslacht, leeftijd en hobby’s, maar ook je auto, je favoriete muziek en je favoriete merken bepalen wie je bent. Vulgo ergo sum, ik publiceer dus ik besta. Het is de tijd van de egocaster.
Krijn Schuurman is nieuwe media adviseur en managing partner bij consultancy IntermIC. Hij adviseert bedrijven hoe om te gaan met de kansen en bedreigingen van internet en nieuwe media. Daarnaast geeft hij als trendwatcher presentaties over de laatste ontwikkelingen op internet. Twee jaar geleden was hij mede-oprichter van Blognomics. Onder dat label zal komend voorjaar voor de derde keer een gelijknamig congres worden georganiseerd over de impact van de egocaster op media, journalistiek, marketing en de politiek in Nederland.