
In mijn Amerikaanse woordenboek van 1953 komt het woord ‘automation’ niet voor; maar nu, vier jaar later, komt men het tien maal per dag tegen. Wij staan aan het begin van een nieuwe industriële revolutie, even dramatisch als de eerste, zo wordt ons verteld; en ze is op gang gebracht door ‘automation’. Automation, uitgesproken: automeesjen, is niets anders dan een handige afkorting van het officiële Engelse woord automatization. Het Amerikaanse Engels toont zich steeds weer een uiterst handige taal, die zich bliksemsnel aanpast aan de behoeften van de dag. Volgens de Ford-fabriek is het een van hun mensen die het nieuwe woord het eerst gebruikte; volgens anderen was het een student aan de Harvard Universiteit. Hoe dit ook zij, er is eerlijk geen enkele reden om het woord in Nederland te importeren, noch in zijn Engelse vorm, noch ook op ons ‘station’ rijmend – waarom zouden we? We hebben automatisering, en als het ons te lang voorkomt, kunnen we er automering van maken, wat dan niet te verwarren is met autosmering. Ikzelf ga in elk geval voortaan ‘automation’ met ‘automering’ vertalen.
Aan het eind van de achttiende eeuw begon men in de Engelse textielfabrieken spin- en weef-machines te installeren die ’t werk van vele arbeiders konden doen. De overtollige arbeiders werden ontslagen: er ontstond massa-werkloosheid. ’t Loonpeil ging omlaag, de arbeiders gooiden hun klompen in de machines in een vergeefse poging de zaak tegen te houden. Zo ontstond het woord sabotage en het Communistisch Manifest. Een en driekwart eeuw later is men nu in Amerika op grote schaal begonnen met het installeren van machines ter bediening van de machines en met het toepassen van machines op administratie in de allerruimste zin van het woord. Ook in Engeland en Rusland is men hiermee bezig, en in Nederland zelf opent ibm dit jaar zijn eerste verhuurkantoor voor gebruikers van het ‘elektronische brein’. Maar dit verhaal houdt zich voornamelijk bezig met wat er op dit gebied hier in de VS gaande is – een onderzoek waarbij ibm, de International Business Machines Corporation, mij de helpende, on-geautomatiseerde hand verleende.
Zo min als in de achttiende eeuw is er ditmaal een precieze datum aan te geven waarop het allemaal begon. Maar dit betekent niet dat men een geleidelijk verlopend proces nu opeens onder de algemene aandacht is gaan brengen. Er is wel degelijk een sprong waar te nemen: een plotselinge enorme uitbreiding van de toepassing van automering. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kon men de eerste symptomen waarnemen, en nu is het proces in volle gang. Waar gaat het hier nu eigenlijk precies om? Precies is het dit: mechanisering betekent dat een of meer machines de productie overnemen van de mens: dat hun energie menselijke of dierlijke spierkracht vervangt. Een machine die perziken in stukken snijdt en in blikken stopt, is de mechanisering van een man met een mes en een man met een lepel. Een schrijfmachine is de mechanisering van de pen, hoewel hier de spierkracht niet uitgeschakeld is; laten we dus een elektrische schrijfmachine de zuivere mechaniserings-vorm van het schrijven noemen. Hier is de spierkracht niet meer nodig om te schrijven, maar alleen ‘om op de knopjes te drukken’, zoals ook een man aan de perziken-snijmachine op de knoppen moet drukken. Mechanisering betekende onder andere dat vele vakarbeiders geen plaats meer konden vinden voor hun speciale vaardigheden, en in plaats van bijvoorbeeld schoenen te maken alleen nog maar op knoppen drukten van een schoenen-machine. Maar uiteindelijk schiep mechanisering natuurlijk veel meer plaats voor vakarbeiders – zij het andere vakken – dan ooit bestaan had.
Maar nu komt automering. Automering betekent mechanisering van ’t controleproces, van de bediening van de machines, van alle niet-scheppende denken. De automaat bedient niet alleen de perziken-snijmachine, hij weigert ook perziken die te klein zijn of rot, hij monteert nieuwe messen in de machine als de oude bot zijn geworden. Hij schrijft de cheques voor de leveranciers, hij bestelt nieuwe bussen als de voorraad beneden een bepaald minimum is gezonken, en hij is ten slotte in staat om een betere snijmachine te ontwerpen dan die welke men hem te bedienen gegeven heeft. Hij maakt vele niet-vakarbeiders overbodig; hij treft juist de ongeschoolden.
In de fabriek betekent de automaat, die de machines bedient en tevens zichzelf controleert, nu al een verbijsterende besparing aan personeel. In de Columbia grammofoonplatenfabriek doen vier mensen in een geautomeerde afdeling evenveel werk als duizend in een ‘alleen maar’ gemechaniseerde. In de nieuw geopende magnesiumfabriek van de Dow Company kunnen 35 man de hele huidige jaarproductie van de VS aan magnesium voor hun rekening nemen. In de Ford-fabriek in Cleveland is een automaat geïnstalleerd zo groot als een voetbalveld, waar twee of drie mannen vanaf bureaustoelen honderd motorblokken per uur maken. Als er in het enorme apparaat een onderdeel bezwijkt, repareert het zichzelf. Men lette bij dit alles wel op de woorden ‘nu al’. Want de producten van de automatische fabrieken zijn nog steeds de oude, gebaseerd op mechanische productie; als men bij ontwerp speciaal met de eisen en mogelijkheden van automering rekening gaat houden, zal deze pas goed tot zijn recht komen.
In het laboratorium betekent de automaat dat alle rekenwerk – daarbij inbegrepen hogere wiskunde – door de machine kan worden gedaan. In sommige gevallen brengt dit mee dat bijvoorbeeld een elektronische rekenmachine tien of twintig ingenieurs vrij maakt voor belangrijker werk, voor werkelijk onderzoek. In andere gevallen maakt de machine zaken mogelijk, die anders te veel tijd zouden kosten. Zo maakt bijvoorbeeld een ibm-‘elektronisch brein’ een nieuwe methode van voorspellen van het weer mogelijk. De automatisch in de machine gevoerde gegevens produceren binnen enkele minuten een weer-bericht. Met pen en papier alleen zouden tien man dertig jaar nodig hebben om volgens dezelfde methode tot hetzelfde resultaat te komen en tegen die tijd zou nauwelijks meer iemand geïnteresseerd zijn in dat speciale weerbericht voor een dag van voor dertig jaar.
In de administratieve afdeling van bedrijven komt automering al even indrukwekkend tot haar recht. Machines nemen de plaats in van alle klerken, boekhouders en accountants – of alleen op één na – en ze doen het werk veel preciezer en veel beter. Op dit terrein, relatief het eenvoudigste, is automering in de VS het verst voortgeschreden.
Het is zaak hier vast te leggen dat er in dit alles niets spookachtigs schuilt. Er is bij velen een neiging om automering in een bijna boven-natuurlijk licht te zetten. Men vertelt u dat de draden in de machines net zo lopen als de zenuwen in onze hersenen, en dat de machines dol kunnen worden. Men gebruikt menselijke termen, die geen enkele feitelijke betekenis hebben. Zo hebben bijvoorbeeld de raketten van het leger een draadloos te bedienen motortje, waarmee men ze kan doen neerstorten; en de kranten noemen dat dan: men seinde de raket een bevel tot zelfmoord. Wanneer de machines gebruikt worden voor de berekeningen nodig om nieuwe machines te bouwen vergelijkt men dit met voortplanting; en de werkinstructies, die elektronisch in de machine worden ‘opgeslagen’, noemt men: haar opvoeding.
Als dit het werk wat romantischer maakt, is het best; maar als het u doet denken dat we hier met een soort Frankensteinse monsters te maken hebben, die een eigen leven leiden, is het gevaarlijke onzin. Er komt niets ooit uit enige machine ter wereld dat een mens er niet op de een of andere manier in heeft gebracht. Als we de perzikenmachine vertellen dat zij de pitten moet inpakken en de rest weggooien, zal zij dat zonder enig protest doen.
Het zijn elektronen die automering hebben mogelijk gemaakt. Een elektrische machine is een machine die elektriciteit gebruikt – de gewone huis-, tuin- en keukensoort. Een elektronische machine gebruikt vrije elektronen, welhaast zonder massa, zoals we die in een radiolamp hebben. Vrije elektronen betekent, zo kort mogelijk gezegd, enorme snelheid, weinig energieverbruik, weinig of geen bewegende delen.
Stel nu dat wij bijvoorbeeld een ibm ‘650’ hebben, het soort machine dat naar Amsterdam komt. (Tot voor kort kon men ze in de VS alleen huren van ibm, tegen de lieve som van 3750 dollar per maand; de regering heeft echter bepaald dat ze ook verkocht moeten worden, en dan kosten ze ongeveer een miljoen dollar. De 650 is een middelmatig grote machine. De 704, die gebruikt wordt om de baan te berekenen van de satelliet die het volgend jaar wordt uitgeschoten, is aanmerkelijk groter; en de nieuwe ‘Stretch’ die voor de Atomic Energy Commission wordt gebouwd, is nog weer eens een honderd maal zo snel). De 650 dan, gecombineerd met een ‘magnetisch’ geheugen, staat in een kantoor. Een drukmachine, die haar berichten in ’n band ponst, voedt haar ’t bericht dat in Chicago reiziger Jansen duizend kilo staal heeft verkocht aan de fabriek van Pietersen. De machine, met behulp van haar geheugen, zoekt de korting op die Pietersen krijgt, rekent uit hoeveel hij moet betalen en typt zijn rekening. Hij boekt verder Jansens commissie op diens rekening, schrijft de duizend kilo staal af uit de voorraad, en bestelt, indien nodig, nieuw staal van de fabriek. Zodoende zijn van minuut tot minuut alle feiten in een bedrijf steeds ‘bij’, en men kan iedere dag door de machine een volledig rapport en ’n volledige balans laten maken, in plaats van eens per maand of per jaar; en die rapporten zijn tot de laatste minuut bij. Uiteraard is dit een allersimpelst voorbeeld van wat zo’n machine kan doen.
Maar hoe moet men zich nu zo’n ‘geheugen’ voorstellen? Hoe kan men een machine laten onthouden hoeveel staal kost, of hoeveel perziken zij in een blik moet doen, of hoe zij duizend vergelijkingen met 999 onbekenden kan oplossen? Stelt u zich een rooster voor met bijvoorbeeld honderd metalen knopjes, in tien rijen van tien. Ieder knopje kan niet, ofwel positief of negatief elektrisch geladen worden: dus drie mogelijkheden. U kunt zich nu voorstellen hoe wij elk knopje drie letters of drie cijfers kunnen toewijzen, en op deze manier een woord of een getal kunnen vertalen in een aantal negatief geladen, neutrale, of positieve knopjes. Dat is het principe; op deze wijze kan de 650 maximaal 24 miljoen letters en cijfers ‘onthouden’. Zo kunnen wij niet alleen feiten in de machine voeden, maar ook codewoorden voor ‘tel op’, ‘vermenigvuldig’, ‘uitschakelen’ of wat u maar nodig hebt; en het fantastische van de moderne -ingenieurskunst is nu dat al die gegevens, al naar hun plaats in de roosters, hun eigen ‘adres’ hebben, dat steeds klopt met het ‘adres’ van corresponderende feiten. Met andere woorden, heel simpel: Jansens commissie van zijn staal-verkoop heeft het ‘adres’ van Jansens rekening en wordt daar meteen en in een duizendste seconde, heen gestuurd en bijgeteld.
Alle feiten en bevelen gaan de automaat in en uit in code; een zelfde soort code als op de gewone ponskaart. Inderdaad kan men ponskaarten gebruiken, maar voor grotere snelheid gebruikt men geponst band of ook magnetisch band. Natuurlijk zijn er machines om deze codes in gewoon schrift om te zetten, ook weer met enorme snelheid. De machine is kostbaar, en het is zaak deze niet te laten wachten. Het nieuwste is machines die zelf ‘lezen en schrijven’ kunnen.
Er is een verhaal over een bezoek van Walter Reuther, vakverenigingsleider, aan de automatische Ford-fabriek in Cleveland. De ingenieur die hem rondleidde wees op de automaten en vroeg wat ironisch: ‘Denk je dat je die jongens ook lid van de vakvereniging kan maken?’ en Reuther antwoordde: ‘En denk jij dat je ze een Ford kan verkopen?’
Hier wringt de automatische schoen. Dat de ingenieurs bijna alles kunnen, dat wisten wij eigenlijk al; maar over de politici en de economen kunnen we minder gerust zijn. Vooruitgang kan niet tegengehouden worden is het motto; op de lange duur leidt automering niet tot minder, maar tot meer werk. Het menselijk leven is vaak maar van korte duur, luidt daarop het klassieke antwoord. De directeur van het informatiebureau van ibm geeft een handleiding voor zijn verkopers uit, waarin wordt verteld hoe een fabriek te werk moet gaan om tot automering te komen zonder dat dit tot onrust onder de arbeiders leidt. Automering betekent dat het werk interessanter wordt, kan daarbij onder meer aan de mensen verteld worden. Vaak leidt het tot uitbreiding van productie en meer in plaats van minder, arbeiders. Elders weer, zo in het verzekeringsbedrijf, kan alleen automering een einde maken aan het nijpend tekort aan wiskundigen. Deze komen beschikbaar voor research elders, met de daarop volgende toeneming van productie en welvaart. De meeste grote bedrijven hier redeneren in deze trant, en ietwat beangstigend is al die rooskleurigheid wel.
Want zonder twijfel brengt automering sociale problemen van ongeziene omvang mee, en zullen er zeker gecompliceerde maatregelen nodig zijn om massawerkloosheid te vermijden, om zin te geven aan de drie vrije dagen per week, die hier nu al aan de horizon opdoemen (elke Amerikaan heeft er op het ogenblik twee), om mensen te herscholen. Vooral het kantoorpersoneel zal hard getroffen worden. Amerika heeft er vijftien miljoen, en juist deze mensen zijn het minst beschermd door krachtige vakverenigingen.
Men moet maar hopen dat we van de eerste industriële revolutie en alles wat die meebracht, geleerd hebben; maar wij zijn maar mensen, met bijzonder on-magnetische geheugens, en je weet het nooit.