Lilianne Ploumen geeft een toelichting in de centrale hal van de Tweede Kamer. © Bart Maat / ANP

pvda-leiders is geen lang leven beschoren. Na Ad Melkert en Wouter Bos zat Job Cohen er twee jaar, Diederik Samsom vijf en Lodewijk Asscher slechts vier. Lilianne Ploumen kwam niet verder dan vijftien maanden. In deze eeuw versleet de partij al meer leiders dan in de vorige. Niet zelden kwam de aanval van binnenuit.

‘Het was ongelooflijk klote, wij waren echt boos’, vertelde Hans Spekman mij enkele jaren geleden toen hij terugblikte op de val van Job Cohen. In 2012 wilden Spekman en Cohen een ruk naar links maken, weg van de Derde Weg. Frans Timmermans stuurde daarop een brief aan de fractie waarin hij vreesde dat de SP ‘victorie zou kraaien’ door ‘slechts minzaam vast te stellen dat de pvda eindelijk van het neoliberale pad af lijkt te gaan’. De brief lekte uit en niet veel later verliet Cohen zijn post.

‘Hij werd toch gezien als de moordenaar van Job’, zei Spekman. ‘Al was het niet alleen Frans, veel mensen in de fractie zaagden aan de stoelpoten.’ Toenmalig partijvoorzitter Ploumen had enkele maanden daarvoor ook uitgehaald naar Cohen: ze vond hem onzichtbaar en te afwezig in het ideeëndebat binnen de partij. Dezelfde verwijten maakte zij zichzelf vorige week in haar afscheidsbrief.

Tussen het afscheid van Cohen en Ploumen vonden meer aanvallen plaats. Samsom werd onttroond door Asscher in een uit de hand gelopen leiderschapsstrijd. Toen Asscher in 2017 als kersverse leider zijn partij aan de bodem vond, schreef hij een geestig en openhartig boek, Opstaan in het Lloyd Hotel. Hij wist: ik heb geen vanzelfsprekende charme, ik zal het moeten hebben van een consistent verhaal. Na omzwervingen langs sociaal-democratische modellen in Denemarken en Zuid-Europa landde hij op een klassiek verhaal over ‘zekerheid’.

Asscher was begonnen met opstaan, maar voor hij zijn rug kon rechten moest hij al weg vanwege de toeslagenaffaire. Ploumen erfde de partij van Asscher maar was niet Asscher. De volkspartij van weleer betrachtte altijd verheffing op twee sporen: sociaal-economisch en cultureel. Hogere lonen én culturele emancipatie. Ploumen vertolkte dat tweede. Ze had een indrukwekkende staat van dienst als minister die ooit honderden miljoenen euro’s uittrok om anticonceptie en abortusklinieken overeind te houden nadat Trump een gat had geslagen in gezondheidsprogramma’s voor vrouwen.Als er een hedendaagse politica is die de vrouwenzaak kent en daar concreet beleid voor heeft ontwikkeld, is het Lilianne Ploumen. Maar dat verhaal mocht ze niet vertellen bij de Tweede-Kamerverkiezingen. In de haast van de machtsovername en onder druk van partijprominenten moest de focus blijven liggen bij het ‘zekerheidsverhaal’.

In dit mediatijdperk is het de vraag of iets wel plaatsvindt als niemand het heeft opgemerkt

Het is ‘belangrijk om leidend en opinievormend te zijn op alle onderwerpen’, schreef Lilianne Ploumen bij haar afscheid. ‘Om de partij ook voor te gaan in idee-ontwikkeling over thema’s waar ik me minder in thuis voel.’ In die voor Den Haag zeldzame blijk van zelfkennis zat meer dan erkennen waarin ze tekortschoot. Het waren de woorden van een vrouw die niet haar eigen strijd maar die van mannelijke partijleden voerde.

Toch is er een Ploumen-erfenis die typisch pvda is. In de vroege jaren zeventig zei Joop den Uyl tijdens besprekingen over een gezamenlijk progressief programma tegen Hans van Mierlo: ‘Eens in de twintig jaar maakt de geschiedenis een kleine opening voor verandering, die is nu, die moeten we nu proberen te benutten, anders moet je weer twintig jaar wachten.’ Van Mierlo concludeerde daaruit: dit is geen revolutionair met vernieuwingsdrang, maar een realistische socialist die gelooft in stappen zetten wanneer dat kan.

Ploumen zag als ‘long time believer in linkse samenwerking’ de historische kans het afgelopen jaar. Hoewel de contouren van een nieuwe progressieve beweging voor het grote publiek vaag bleven, waren die in het parlement constant zichtbaar. Door stemgedrag, ideeën en interrupties af te stemmen met GroenLinks is ‘de samenwerking’ de facto oppositieleider en daarmee een machtsfactor. In de Eerste Kamer werden miljarden uit het vuur gesleept voor Jeugdzorg, een ruimere compensatie van studenten zonder studiebeurs en een verhoging van de aow. Stuk voor stuk thema’s die de wangen rood kleuren.

‘Het zijn de zachte krachten die winnen, die de toekomst van ons land en de wereld vormgeven’, schreef Ploumen aan haar achterban bij haar afscheid. Wie zacht hier interpreteert als ‘stil’ moet haar gelijk geven. Achter de schermen legde ze het fundament voor een progressieve beweging die in staat is tot het forceren van verandering.

Maar in dit mediatijdperk is het maar de vraag of iets wel plaatsvindt als niemand het heeft opgemerkt. Slechts insiders hebben kunnen zien dat samenwerking resultaat sorteert. Ploumen heeft voor hen het raam dat maar heel af en toe op een kier staat verder geopend en zicht geboden op een progressieve volkspartij. Haar vertrek opent nu een koersstrijd.

Timmermans en Spekman staan opnieuw tegenover elkaar: de klimaatcommissaris uit Brussel is een luide voorstander van innige samenwerking, de slobbertrui uit de Utrechtse arbeiderswijk is tegen.

Het is aan de pvda-nazaten in Den Haag om te bepalen hoe ze omgaan met de erfenis van Ploumen. De keuze voor een opvolger, die deze week zal worden gemaakt, zal bepalen of het raam resoluut wordt dichtgesmeten, of dat haar werk van het afgelopen jaar niet voor niets is geweest.