Westerse regeringsleiders die de deur in Kiev platlopen, wapenleveranties aan Oekraïne en militaire toevoer naar Oost-Europa van de VS en de navo. Over de grens, aan de andere kant, manoeuvreert Rusland. Enig lichtpunt is dat de gesprekken tussen de VS en Rusland en van Frankrijk en Duitsland met Rusland voortduren. Ondertussen hint de Tweede Kamer op wapenleveranties waardoor Nederland de boot voor diplomatie en de-escalatie dreigt te missen.

In oktober 1945, twee maanden na de Amerikaanse atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki, gebruikte George Orwell in een artikel in de Engelse Tribune de term ‘Cold War’. Met een vooruitziende blik voorspelde Orwell dat de mensheid met de komst van de atoombom niet vrijer wordt maar vermoedelijk een slaaf wordt van grotere machten. Hoe duurder en moeilijker de wapens te vervaardigen zijn, des te moeilijker het is voor het volk om die te gebruiken. En des te sterker zij onderworpen zijn aan de macht van (autoritaire) leiders en staten die wel beschikken over deze wapens.

Hij voorspelde machtsconcentratie rond twee of drie grote machtsblokken – de VS, Rusland en China – die in staat van permanente Koude Oorlog met elkaar verkeren. Een voorspelling die beangstigend goed de huidige geopolitieke wereld beschrijft.

De bevolking, of het nu in de VS, Europa of Azië is, betaalt de prijs voor bewapening en escalatie. De gevolgen van escalatie, groot en klein, zijn mogelijk niet te overzien. Kan Europa, voor onze collectieve veiligheid, de crisis rond Oekraïne afwenden? En welke rol zou Nederland hierbij kunnen spelen?

Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra en minister-president Mark Rutte brachten vorige week een bezoek aan Oekraïne. Rutte sprak na afloop verstandige woorden, dat ‘alles op alles gezet moest worden om te de-escaleren en diplomatie de enige uitweg is tussen Rusland, de VS en de navo en in Normandiëformaat. Lukt dat niet, dan ligt er een stevig pakket aan sancties.’ Dat klinkt goed, maar wat behelst de Nederlandse inzet voor de-escalatie en diplomatie?

Deze vraag blijft vooralsnog onbeantwoord in de kabinetsbrieven en tijdens het debat vorige week na het Nederlandse bezoek aan Kiev. Wel lijkt een meerderheid van de Tweede Kamer bereid wapens te leveren aan Kiev. De Tweede Kamer is op dit punt uitgesprokener dan het kabinet. Ze toont zich meer havik dan vredesduif. In het debat ging deze retoriek helaas niet gepaard met concrete voorstellen voor diplomatieke oplossingen. Dat blijft een schaars goed.

De NAVO is een overblijfsel van de Koude Oorlog, met bondgenoten die principes met voeten treden

Het kabinet lijkt te worstelen met wapenexporten. Logisch, omdat deze in strijd zijn met de Europese regels voor export. Die mag namelijk niet bijdragen aan regionale spanningen. Wie wapens levert moet doorgaans ook militairen stationeren voor training van Oekraïners om de wapens te gebruiken. Geen enkele politieke partij wil Nederlanders laten vechten in een oorlog met Rusland, de tweede complicatie. Ook verhoudt bewapening zich natuurlijk slecht tot diplomatie en de-escalatie.

Minister van Defensie Kajsa Ollongren vatte de Nederlandse positie afgelopen week in het Kamerdebat als volgt samen: ‘Het allerbelangrijkste wapen dat wij hebben is onze eenheid, de eenheid tussen bondgenoten, de eenheid in de EU.’ Een opmerkelijke uitspraak omdat die eenheid er niet is, zo weet vriend en vijand. De navo is een overblijfsel van de Koude Oorlog, met bondgenoten die geregeld principes als soevereiniteit, territoriale integriteit en internationaal recht met voeten treden. De EU is verdeeld. Duitsland is tegen wapenleveranties en zoekt samen met Frankrijk ruimte voor diplomatieke oplossingen. Hongarije schaart zich zelfs achter Rusland. ‘Onze eenheid’ is geen wapen tegen spanning, het toont eerder onze zwakte.

Beter kan Nederland het diplomatieke voortouw nemen door nadrukkelijk aan te sluiten bij Duitsland en Frankrijk om het Minsk-akkoord – het in 2015 gesloten vredesakkoord voor OostOekraïne waar ook Rusland en Oekraïne bij betrokken zijn – nieuw leven in te blazen en uit te voeren. Dat behelst onder andere een staakt-hetvuren, demilitarisering, respect voor de rechten van minderheden, maar ook autonomie voor de zelfbenoemde volksrepublieken Donetsk en Loehansk.

Als tweede kan het kabinet het initiatief nemen voor wederzijdse ontwapening en demilitarisering in Oost-Europa. De Russische voorstellen voor ontwapening, alsmede het Amerikaanse antwoord daarop, zoals afgelopen week gepubliceerd door de Spaanse krant El Pais, bieden daartoe mogelijkheden. De VS lijken bereid om te spreken over de door de Russen gepercipieerde veiligheidszorgen en het Amerikaanse antiraketschild.

Tot slot zou een moratorium voor navo-lidmaatschap van Oekraïne overwogen moeten worden. De stelling dat het weigeren van navo-lidmaatschap aan Oekraïne onrechtmatig is, is onhoudbaar. navo-lidstaten hebben het recht, bijvoorbeeld vanwege gerede zorgen over de veiligheid en stabiliteit in Europa, om de belofte van navo-lidmaatschap in de ijskast te zetten. Daar is alle reden toe, zoals onlangs verwoord door de Kroatische president Milanović, die stelde dat ‘voor Oekraïne geen plek is in de navo omdat het een van de corruptste landen ter wereld is’.

Geen wapenleveranties maar een kopgroep in de EU, met Nederland, Duitsland en Frankrijk, voor ontspanning, vrede en collectieve veiligheid in Europa. Wellicht kan dat leiden tot een warme wind van vrede.